Mr. dr. Mariken van Hilten is Advocaat-generaal bij de Hoge Raad.
Meer over de auteursOmzetbelasting
Paperback Nederlands 2020 16e druk 9789013152166Samenvatting
In deze uitgave vindt u een overzicht van de geldende Europese en nationale regelgeving en rechtspraak op het gebied van de omzetbelasting. De titel plaatst de omzetbelasting daarbij in het bredere kader van de Europese regelgeving en belicht de ratio achter diverse aspecten van omzetbelasting.
Omzetbelasting 16e druk beoogt het terrein van de btw overzichtelijk in kaart te brengen. Het maakt deze materie voor een brede doelgroep behapbaar, waardoor de uitgave veelvuldig wordt gebruikt in het onderwijs. In bredere zin komt dit actuele overzicht van pas voor iedereen die zich met omzetbelasting bezighoudt.
Op 1 januari 1969 werd in Nederland de btw ingevoerd. Dit gebeurde met het oog op de implementatie van de eerste twee Europese richtlijnen omtrent omzetbelasting. Inmiddels is de btw geheel gebaseerd op Europese regelgeving en heeft de belasting een sterk Europees karakter, dat de laatste decennia steeds nadrukkelijker naar voren is gekomen. Deze titel kijkt om die reden verder dan onze landsgrenzen en neemt daarbij de relevante Europese wetgeving en rechtspraak mee. De omzetbelasting wordt bezien in het kader van de Europese regelgeving en de lezer krijgt inzicht in de grondslagen van de uiteenlopende aspecten van omzetbelasting.
De uitgave sluit nauw aan bij de ontwikkelingen in Europese wetgeving en jurisprudentie sinds de verschijning van de voorafgaande druk. Met deze zestiende druk is de inhoud weer compleet geactualiseerd naar de stand van de Europese en nationale wetgeving en jurisprudentie op 1 december 2019.
Specificaties
Lezersrecensies
Over Herman van Kesteren
Inhoudsopgave
Lijst van gebruikte afkortingen / XXIII
HOOFDSTUK 1
Inleiding / 1
1.1 Algemeen / 1
1.2 Ontwikkeling van de omzetbelasting in vogelvlucht / 1
1.3 Rechtskarakter van omzetbelastingen / 2
1.4 Verkeersbelasting / 3
1.4.1 Rechtshandeling als heffingsobject / 3
1.4.2 De kenmerken van een verkeersbelasting / 3
1.5 Productiebelasting / 4
1.5.1 Productie als heffingsobject / 4
1.5.2 De kenmerken van een productiebelasting / 4
1.6 Verbruiksbelasting / 5
1.6.1 Consumptie(ve uitgaven) in de heffing / 5
1.6.2 Directe of indirecte verbruiksbelasting / 6
1.6.3 Algemene en bijzondere verbruiksbelastingen / 7
1.6.4 De kenmerken van een verbruiksbelasting / 7
HOOFDSTUK 2
Het stelsel van heffing over de toegevoegde waarde / 11
2.1 Algemeen / 11
2.2 Eenmalige heffingen / 12
2.2.1 Fabrikantenbelasting / 12
2.2.2 Groothandelsbelasting / 12
2.2.3 Kleinhandelsbelasting / 13
2.3 Cumulatieve cascadestelsels / 13
2.4 Niet-cumulatieve meermalige heffingen / 14
2.4.1 Belasting over de toegevoegde waarde / 14
2.4.2 Vaststelling van de toegevoegde waarde / 14
2.4.3 Hoofdlijnen van de methode van aftrek van voorbelasting / 17
2.4.4 Gevolgen van het aftrekmechanisme / 21
HOOFDSTUK 3
Harmonisatie van de omzetbelasting in EU-verband / 23
3.1 Algemeen / 23
3.2 Doelstellingen van de EU en harmonisatie van omzetbelasting / 23
3.2.1 Van EEG-Verdrag naar Verdrag betreffende de werking van de EU / 23
3.2.2 Instelling van een interne markt / 24
3.2.3 Harmonisatie / 25
3.2.4 Alleen harmonisatie van de omzetbelasting, accijnzen en andere indirecte belastingen? / 26
3.3 Europese omzetbelasting / 29
3.3.1 De Eerste en Tweede richtlijn / 29
3.3.2 De Zesde richtlijn / 30
3.3.3 Richtlijn 2006/112/EG: de Btw-richtlijn / 32
3.3.4 De Btw-verordeningen / 34
3.4 Europese wetgevingsinstrumenten en hun invloed in het nationale recht / 35
3.4.1 Producten van (Europese) regelgeving / 35
3.4.2 Richtlijnen / 35
3.4.3 Verordeningen / 40
3.4.4 Besluiten / 41
3.5 Rol van het Hof van Justitie bij de interpretatie van richtlijnbepalingen / 42
3.5.1 Uitlegging door het Hof van Justitie / 42
3.5.2 Prejudiciële vragen / 42
3.5.3 Infractieprocedure / 44
3.6 Omzetbelasting in mondiaal verband / 45
3.7 Bronnen van omzetbelasting / 45
HOOFDSTUK 4
Ongeschreven omzetbelasting: uitgangspunten en beginselen / 47
4.1 Algemeen / 47
4.2 Neutraliteit / 47
4.2.1 De vele gezichten van de neutraliteit van een algemene indirecte verbruiksbelasting / 47
4.2.2 Economische neutraliteit / 49
4.2.3 Juridische neutraliteit / 52
4.2.4 Externe neutraliteit / 53
4.3 Algemene rechtsbeginselen: spelregels in de relatie overheid-burger / 54
4.3.1 Algemeen / 54
4.3.2 Vertrouwensbeginsel / 55
4.3.3 Respecteren van zorgvuldig handelen door de ondernemer / 56
4.3.4 Gelijkheidsbeginsel / 57
4.3.5 Verdedigingsbeginsel / 57
4.3.6 Misbruik van recht / 58
4.3.7 Fraude / 59
HOOFDSTUK 5
De ondernemer als belastingplichtige / 61
5.1 Algemeen / 61
5.2 De betekenis van het ondernemerschap / 61
5.2.1 Inleiding / 61
5.2.2 Materiële en formele gevolgen van het ondernemerschap / 62
5.2.3 De elementen van het ondernemersbegrip / 63
5.3 Het begrip ‘ieder’ / 63
5.3.1 De entiteit / 63
5.3.2 De nationaliteit / 65
5.4 Het begrip ‘bedrijf’ / 66
5.4.1 ‘Bedrijf’ of ‘onderneming’ / 66
5.4.2 Het begrip ‘economische activiteit’ in de Btw-richtlijn / 66
5.4.3 Organisatie, werkzaamheid en prestatie / 67
5.4.4 Het opbrengstoogmerk / 68
5.4.5 Regelmatig en incidenteel verrichte prestaties / 73
5.4.6 Het beroep / 74
5.4.7 De exploitatie van vermogensbestanddelen / 75
5.4.8 De houdstervennootschap / 76
5.5 Het begrip ‘zelfstandig’ / 80
5.5.1 Inleiding / 80
5.5.2 Ondergeschiktheid zonder dienstbetrekking / 81
5.5.3 Zelfstandigheid en het lopen van bedrijfsrisico / 83
5.5.4 Btw-positie van de directeur-grootaandeelhouder / 85
5.6 De grenzen van de onderneming / 85
5.6.1 Begin van de onderneming / 85
5.6.2 De reikwijdte van de onderneming / 87
5.6.3 Het einde van de onderneming / 93
5.7 De vestigingsplaats van de onderneming / 94
5.7.1 Inleiding / 94
5.7.2 De primaire vestigingsplaats (hoofdhuis) / 94
5.7.3 De secundaire vestigingsplaats (vaste inrichting) / 95
5.8 Fiscale eenheid / 97
5.8.1 Inleiding / 97
5.8.2 Ieder onderdeel afzonderlijk ondernemer / 99
5.8.3 Gevestigd in Nederland / 102
5.8.4 De drie verwevenheden / 103
5.8.5 Begin en einde van de fiscale eenheid / 108
5.9 De overheid in de omzetbelasting / 110
5.9.1 Inleiding / 110
5.9.2 Publiekrechtelijk lichaam / 110
5.9.3 Handelen als overheid / 110
5.9.4 Concurrentie en overheidshandelen / 111
5.9.5 Voorbeelden / 111
5.9.6 Splitsing in sectoren / 114
5.9.7 Btw-compensatiefonds / 115
5.10 Organisaties / 115
5.11 Levering van nieuwe vervoermiddelen door particulieren / 116
5.12 Uitbreiding van het ondernemersbegrip voor de toepassing van de plaats van dienst regels / 116
HOOFDSTUK 6
Belastingheffing ter zake van leveringen en diensten / 117
6.1 Algemeen / 117
6.2 Goederen / 118
6.2.1 Het begrip ‘goederen’ / 118
6.2.2 Rechten op onroerende zaken (art. 3 lid 2) / 119
6.3 Varianten van levering / 122
6.3.1 De overdracht of overgang van de macht om als eigenaar over een goed te beschikken (art. 3 lid 1 onderdeel a) / 122
6.3.2 De afgifte van goederen ingevolge huurkoop (art. 3 lid 1 onderdeel b) / 123
6.3.3 De oplevering van onroerende zaken (art. 3 lid 1 onderdeel c) / 127
6.3.4 Vordering door of namens de overheid (art. 3 lid 1 onderdeel d) / 131
6.3.5 Aanbrengen van goederen aan een ander goed (art. 3 lid 1 onderdeel f) / 132
6.3.6 Onttrekken of om niet verstrekken van goederen (art. 3 lid 3 onderdeel a en onderdeel c) / 133
6.3.7 De (vervallen) interne levering van art. 3 lid 3 onderdeel b jo. art. 3 lid 9 / 136
6.3.8 Overbrenging van goederen naar een andere lidstaat (art. 3a) / 136
6.4 Meerpartijentransacties / 137
6.4.1 ABC-leveringen (art. 3 lid 4) / 137
6.4.2 Leveringen over de veiling (art. 3 lid 5) / 138
6.4.3 Leveringen door tussenkomst van een commissionair (art. 3 lid 6) / 139
6.5 Diensten / 142
6.5.1 Al wat geen levering van een goed is, is een dienst (art. 4 lid 1) / 142
6.5.2 Fictieve diensten in verband met onzakelijk gebruik / 143
6.5.3 Fictieve diensten ter voorkoming van verstoring van mededinging (‘integratiedienst’) / 147
6.5.4 Diensten door tussenkomst van een commissionair (art. 4 lid 4) / 148
6.5.5 Kosten voor gemene rekening / 148
6.6 Bezwarende titel / 150
6.6.1 Inleiding / 150
6.6.2 Subsidies / 153
6.6.3 Schadevergoedingen / 154
6.6.4 Andere voorbeelden van onbelastbare handelingen / 156
6.7 Doorlopende en eenmalige prestaties / 157
6.7.1 Tijdstip van de prestatie / 157
6.7.2 Keuze voor bepaalde vorm van prestatie: wel of geen ondernemer / 158
6.8 Combinaties van prestaties / 159
6.9 Verboden prestaties / 163
6.10 Overdracht van een onderneming / 164
6.10.1 Geruisloze overdracht / 164
6.10.2 Overdracht van een algemeenheid van goederen (en diensten) / 165
6.10.3 Gevolgen van de overdracht / 166
HOOFDSTUK 7
De plaats waar de levering of de dienst wordt verricht / 169
7.1 Algemeen / 169
7.2 Leveringen van goederen / 170
7.2.1 Inleiding / 170
7.2.2 De goederen worden vervoerd in verband met de levering (art. 5 lid 1 onderdeel a) / 171
7.2.3 Geen vervoer in verband met de levering (art. 5 lid 1 onderdeel b) / 172
7.2.4 Installatie of montage (art. 5 lid 1 onderdeel a jo. onderdeel b) / 173
7.2.5 Levering aan boord (art. 5 lid 1 onderdeel c) / 174
7.2.6 ABC-leveringen (art. 5 lid 2) / 175
7.2.7 Afstandsverkopen (art. 5a) / 177
7.2.8 Leveringen van gas en elektriciteit / 177
7.3 Diensten / 178
7.3.1 Toepassing van het bestemmingsland en diensten / 178
7.3.2 B2B-diensten (art. 6 lid 1) / 179
7.3.3 B2C-diensten (art. 6 lid 2) / 183
7.3.4 Uitzonderingen / 183
7.3.5 Tussenpersonen (art. 6a) / 183
7.3.6 Diensten met betrekking tot onroerende zaken (art. 6b) / 184
7.3.7 Vervoersdiensten (art. 6c) / 186
7.3.8 Cultuur, sport, wetenschap en dergelijke (art. 6d en 6e lid 1) / 188
7.3.9 Met B2C-vervoer samenhangende diensten (art. 6e lid 2 aanhef en onderdeel a) / 190
7.3.10 Werkzaamheden met betrekking tot roerende zaken voor niet-ondernemers (art. 6e lid 2 aanhef en onderdeel b) / 190
7.3.11 Restaurant- en cateringdiensten (art. 6f) / 191
7.3.12 Verhuur van vervoermiddelen (art. 6g) / 192
7.3.13 Telecommunicatie-, omroep- en elektronische diensten (art. 6h) / 193
7.3.14 Aangewezen diensten jegens niet-ondernemers buiten de Unie (art. 6i) / 197
7.3.15 Het voorkomen van concurrentieverstoringen (art. 6j) / 201
7.4 Bewijs / 202
7.5 Verlegging / 202
HOOFDSTUK 8
De maatstaf van heffing bij leveringen en diensten / 205
8.1 Strekking / 205
8.1.1 Algemeen / 205
8.1.2 Subjectieve maatstaf / 205
8.1.3 Objectieve maatstaf (de normale waarde) / 206
8.2 Het totale bedrag / 207
8.3 Vergoeding in geld / 210
8.3.1 Vergoeding in euro / 210
8.3.2 Vergoeding in vreemde valuta / 211
8.4 Vergoeding in natura / 212
8.5 Vergoeding met een derde partij / 214
8.5.1 Vergoeding door een derde / 214
8.5.2 Vergoeding aan een derde / 214
8.6 Vergoeding bij vooruitbetalingen / 215
8.7 Kostenelementen die tot de vergoeding behoren / 215
8.7.1 Bijkomende kosten / 215
8.7.2 Rente en financieringstoeslagen / 216
8.7.3 Betalingen met creditcards / 217
8.7.4 Kortingen achteraf / 218
8.7.5 Prijssubsidies / 218
8.7.6 Belastingen, rechten en heffingen / 220
8.8 Kostenelementen die niet tot de vergoeding behoren / 221
8.8.1 Omzetbelasting / 221
8.8.2 Doorlopende posten / 222
8.8.3 Aftrekposten / 223
8.8.4 Belasting van personenauto’s en motorrijwielen (BPM) / 229
8.9 Splitsing vergoeding bij gemengde prestaties / 230
8.10 Zegels, waardebonnen en vouchers / 231
8.11 Maatstaf van heffing bij fictieve leveringen / 236
8.11.1 Inleiding / 236
8.11.2 Aanschaffingskosten en voortbrengingskosten / 237
8.11.3 Aanschaffingskosten / 237
8.11.4 Aanschaffingskosten soortgelijke goederen / 238
8.11.5 De kostprijs of voortbrengingskosten / 239
8.11.6 Maatstaf van heffing bij fictieve diensten / 240
8.12 De maatstaf van heffing bij interne diensten / 241
8.13 Maatstaf van heffing bij privégebruik auto van de zaak / 241
8.14 Vergoeding voor rechten op onroerende zaken / 243
HOOFDSTUK 9
De tarieven / 245
9.1 Algemeen / 245
9.2 Tariefharmonisatie in de Europese Unie / 246
9.3 Het algemene tarief (art. 9 lid 1) / 248
9.4 Het verlaagde tarief (art. 9 lid 2 onderdeel a) / 248
9.4.1 De in Tabel I opgenomen ‘eerste levensbehoeften’ / 248
9.4.2 Landbouwproducten / 249
9.4.3 Arbeidsintensieve diensten / 249
9.4.4 Goederen die om andere redenen in de tabel zijn opgenomen / 250
9.5 Toepassing verschillende tarieven / 251
9.6 Het nultarief (art. 9 lid 2 onderdeel b) / 252
9.6.1 Vrijstelling-met-recht-op-aftrek / 252
9.6.2 Samenhang met internationaal goederenverkeer / 252
9.6.3 Formele eisen voor de toepassing van het nultarief / 257
9.7 Tariefwijzigingen / 258
9.7.1 Overgangsrecht / 258
9.7.2 Van de leverancier wordt meer omzetbelasting gevorderd / 258
9.7.3 Van de leverancier wordt minder omzetbelasting gevorderd / 259
9.7.4 Andere overgangsmaatregelen / 259
HOOFDSTUK 10
Vrijstellingen / 261
10.1 Algemeen / 261
10.2 Het effect van en de motieven voor vrijstellingen / 262
10.2.1 De uitwerking van vrijstellingen / 262
10.2.2 Waarom dan toch vrijstellingen? / 262
10.3 Het karakter van de vrijstellingen / 264
10.3.1 Objectief en onafhankelijk van rechtsvorm, legaliteit en opbrengst / 264
10.3.2 Uitlegging van vrijstellingsbepalingen / 265
10.4 Harmonisatie en overgangsregeling / 266
10.5 Indeling van de vrijstellingen / 267
10.6 Vrijstellingen voor activiteiten van algemeen belang / 268
10.6.1 Prestaties in de medische sfeer (art. 11 lid 1 onderdeel c, g en s) / 268
10.6.2 Prestaties op sociaal en cultureel gebied (art. 11 lid 1 onderdeel d, f, en w) / 275
10.6.3 Sportorganisaties (art. 11 lid 1 onderdeel e) / 277
10.6.4 Openbare postdiensten (art. 11 lid 1 onderdeel m) / 279
10.6.5 Niet-commerciële radio en televisie (art. 11 lid 1 onderdeel n) / 280
10.6.6 Onderwijs (art. 11 lid 1 onderdeel o en p) / 280
10.6.7 Charitatieve en vergelijkbare instellingen (art. 11 lid 1 onderdeel t) / 285
10.6.8 Koepelvrijstelling (art. 11 lid 1 onderdeel u) / 286
10.6.9 Fondsenwerving, diensten van bijkomstige aard (art. 11 lid 1 onderdeel v) / 288
10.7 Vrijstellingen met een fiscaaltechnisch karakter / 288
10.7.1 Financiële prestaties (art. 11 lid 1 onderdeel i en j) / 288
10.7.2 Verzekeringen (art. 11 lid 1 onderdeel k) / 298
10.7.3 Kansspelen (art. 11 lid 1 onderdeel l) / 300
10.7.4 De levering van vrijgesteld gebruikte roerende zaken (art. 11 lid 1 onderdeel r) / 301
10.8 Op basis van een overgangsregeling vrijgestelde prestaties / 301
10.9 (Geen) winst beogen / 303
10.10 Nauw samenhangende leveringen / 304
10.11 Vrijstellingen en intracommunautaire verwerving of invoer / 304
HOOFDSTUK 11
Onroerende zaken / 305
11.1 Algemeen / 305
11.2 Van rechtswege belaste leveringen / 306
11.2.1 Bebouwing / 308
11.2.2 Bouwterrein / 316
11.3 Optie voor belaste levering / 318
11.3.1 Nagenoeg volledig aftrekgerechtigd gebruik / 319
11.3.2 Aftrekgerechtigd gebruik: referentieperiode / 320
11.3.3 Optie voor een gedeelte van een onroerende zaak / 321
11.3.4 Formele vereisten / 321
11.3.5 Verschuldigdheid bij optie / 322
11.3.6 Ten onrechte gebruikmaking van de optie / 322
11.4 Leveringen van onroerende zaken / 323
11.4.1 Overdracht van de macht / 323
11.4.2 Oplevering door de vervaardiger / 324
11.4.3 Integratieheffing (tot 1 januari 2014) / 326
11.4.4 Rechten waaraan onroerende zaken zijn onderworpen (de zogeheten beperkte rechten) / 327
11.5 De verhuur van onroerende zaken / 330
11.5.1 Combinaties van prestaties, waaronder verhuur / 332
11.5.2 Vrijstelling / 334
11.5.3 Van rechtswege belaste vormen van verhuur / 334
11.5.4 Optie voor belaste verhuur (art. 11 lid 1 onderdeel b sub 5) / 337
11.6 Overheid, onroerende zaken en omzetbelasting / 341
11.7 Verband tussen de omzetbelasting en de overdrachtsbelasting / 341
11.7.1 Overdrachtsbelasting in vogelvlucht / 342
11.7.2 Vrijstelling van overdrachtsbelasting bij samenloop met de omzetbelasting / 342
HOOFDSTUK 12
De aftrek van voorbelasting / 347
12.1 Algemeen / 347
12.2 Verhouding tussen de wet en de richtlijn / 348
12.3 Tijdstip en omvang van de aftrek / 349
12.3.1 Tijdstip van aftrek / 349
12.3.2 Omvang van de aftrek / 350
12.3.3 Uitzonderingen op onmiddellijk en volledig aftrekrecht / 350
12.4 Aftrekbare voorbelasting (art. 15 lid 1) / 351
12.4.1 Categorieën aftrekbare belasting / 351
12.4.2 In rekening gebrachte belasting / 351
12.4.3 Verschuldigd geworden belasting / 360
12.5 Waarvoor recht op aftrek bestaat / 363
12.5.1 Belaste prestaties (art. 15 lid 1 slotzinsnede) / 363
12.5.2 Prestaties in de zin van art. 143 lid 1 onderdeel f, g, h en i, 144 en 146 t/m 153 van de Btw-richtlijn / 364
12.5.3 Prestaties in het buitenland / 365
12.5.4 Financiële en verzekeringsverrichtingen buiten de Europese Unie / 365
12.6 Waarvoor geen recht op aftrek bestaat / 367
12.6.1 Vrijgestelde prestaties / 367
12.6.2 Prestaties die in het binnenland vrijgesteld zouden zijn / 367
12.6.3 Horecabestedingen (art. 15 lid 5) / 368
12.7 Prestaties om niet / 369
12.7.1 Gratis presteren / 369
12.7.2 Monsters en geschenken van geringe waarde (art. 15 lid 7 onderdeel b) / 373
12.8 Aandelen en deelnemingen / 374
12.9 Verboden prestaties / 376
12.10 Bij levering nieuw vervoermiddel (art. 15 lid 1 onderdeel d en lid 3) / 376
12.11 Overeenkomstig de bestemming (art. 15 lid 4) / 378
12.11.1 Aftrek gevolgd door correctie bij ingebruikname / 378
12.11.2 Bereik van art. 15 lid 4 / 378
12.11.3 Overeenstemming met de richtlijn (?) / 381
12.12 Zakelijk versus privé / 381
12.12.1 Vermogensetikettering / 381
12.12.2 Aanschaf in privé / 384
12.12.3 Beschikken voor privédoeleinden / 384
12.13 Aftrekgerechtigd versus niet aftrekgerechtigd gebruik / 386
12.13.1 Splitsing voorbelasting / 386
12.13.2 Rechtstreeks toerekenbare voorbelasting (art. 11 lid 1 onderdeel a en b van de Uitv.besch.) / 386
12.13.3 Splitsing naar rato van omzet (art. 11 lid 1 onderdeel c van de Uitv.besch.) / 387
12.13.4 Werkelijk gebruik (art. 11 lid 2 van de Uitv.besch.) / 388
12.13.5 Goederen van dezelfde soort (art. 11 lid 3 van de Uitv.besch.) / 389
12.13.6 Afstoten van bedrijfsmiddelen, incidentele prestaties / 389
12.13.7 Welke gegevens zijn normatief (art. 12 van de Uitv.besch.) / 390
12.13.8 Splitsing van voorbelasting bij onroerende goederen die zakelijk en niet-zakelijk worden gebruikt (art. 15 lid 1 slotalinea) / 390
12.14 Herziening van de aftrek (art. 15 lid 6 en 7, 29, 29a, en 30 van de wet en art. 11 t/m 14 van de Uitv.besch.) / 391
12.14.1 Herzieningstermijnen (art. 13 van de Uitv.besch.) / 391
12.14.2 Herzien in het jaar van aanschaf/ingebruikname (art. 12 van de Uitv.besch.) / 393
12.14.3 Herzien na het eerste jaar (art. 13 van de Uitv.besch.) / 393
12.14.4 Levering tijdens herzieningsperiode (art. 13a van de Uitv.besch.) / 394
12.14.5 Onroerende zaken en herziening / 396
12.14.6 Wetswijziging en herziening / 397
12.14.7 Vernietiging, verlies of diefstal / 398
12.14.8 Vergoeding wordt niet (geheel) voldaan (art. 29 lid 2 en 29a) / 398
12.15 Uitsluiting van de aftrek (art. 16 van de wet en het Bua) / 400
12.15.1 Correctie bij gebruik voor consumptieve doeleinden / 400
12.15.2 Het voeren van een zekere staat (art. 1 lid 1 onderdeel a Bua) / 402
12.15.3 Relatiegeschenken en andere giften (art. 1 lid 1 onderdeel b en lid 2 van het Bua) / 403
12.15.4 Personeelsvoorzieningen (art. 1 lid 1 onderdeel c en lid 3 van het Bua) / 405
12.15.5 Drempelbedrag / 408
12.16 Teruggaaf aan buitenlandse ondernemers / 410
12.17 Aftrek van voorbelasting en territorialiteit / 411
HOOFDSTUK 13
De verschuldigdheid / 413
13.1 Algemeen / 413
13.2 De belastingschuldige / 413
13.2.1 Presterende ondernemer in het binnenland / 413
13.2.2 De presterende ondernemer is niet in Nederland gevestigd / 414
13.3 Verlegging als antimisbruikregeling / 416
13.3.1 Verlegging bij levering van onroerende zaken / 416
13.3.2 Verlegging in de bouw en de confectiesector; ketenaansprakelijkheid / 417
13.3.3 Verlegging in de sector oude materialen / 419
13.3.4 Verlegging levering mobiele telefoons en computeronderdelen / 419
13.3.5 Verleggingsregeling bij de handel in goud en emissierechten / 420
13.4 Art. 37 van de wet / 420
13.5 Hoofdelijke aansprakelijkheid / 422
13.6 Het tijdstip van verschuldigdheid / 422
13.6.1 Uitgangspunten / 422
13.6.2 De belastingschuld in Nederland; algemeen / 423
13.6.3 Tijdstip van verschuldigdheid bij verplichting tot uitreiking van een factuur / 424
13.6.4 Tijdstip van verschuldigdheid indien geen verplichting tot uitreiking van een factuur bestaat / 425
13.6.5 Kasstelsel / 425
13.6.6 Privégebruik / 426
13.6.7 Verschuldigdheid bij invoer / 426
13.7 Betaling in termijnen / 427
13.7.1 Betaling in termijnen achteraf / 427
13.7.2 Doorlopende prestaties / 427
13.7.3 Betaling in termijnen vóór de prestatie / 427
13.8 Vergoeding wordt geheel of gedeeltelijk niet voldaan / 428
13.8.1 Art. 29 van de wet / 428
13.8.2 Korting voor contante betaling / 430
13.8.3 Correcties in intracommunautair verband / 430
HOOFDSTUK 14
Intracommunautaire levering en verwerving / 431
14.1 Algemeen / 431
14.1.1 Tijdelijke regeling / 431
14.1.2 Schets van de werking van de overgangsregeling / 432
14.2 Intracommunautaire levering / 433
14.2.1 Leveringen in de zin van art. 3 / 433
14.2.2 Overbrengen naar een andere lidstaat (art. 3a) / 434
14.3 Tarieftoepassing intracommunautaire levering / 437
14.3.1 Belastbaar tegen het nultarief (art. 9 lid 2 onderdeel b jo. Tabel II, post a.6) / 437
14.3.2 Belastbaar en belast in het land van vertrek / 440
14.4 Intracommunautaire verwerving / 441
14.4.1 Verkrijging van de macht (art. 17a lid 1) / 441
14.4.2 Verwerving na overbrenging / 442
14.4.3 Verwerving na invoer in andere lidstaat door niet-belastingplichtige rechtspersoon / 443
14.4.4 Wie kan intracommunautair verwerven? / 444
14.5 Plaats van de intracommunautaire verwerving (art. 17b) / 446
14.6 Vrijgestelde verwervingen (art. 17e) / 447
14.6.1 Levering in het binnenland in elk geval vrijgesteld / 447
14.6.2 Bij invoer in elk geval een vrijstelling / 448
14.6.3 In elk geval recht op volledige teruggaaf / 448
14.7 Maatstaf van heffing en tarief van de intracommunautaire verwerving (art. 17c en 17d) / 449
14.8 Afstandsverkopen (art. 5a) / 449
14.8.1 Ratio van art. 5a / 449
14.8.2 Voorwaarden voor toepassing van art. 5a / 450
14.8.3 Fiscale verplichtingen in Nederland van de buitenlandse afstandsverkoper / 452
14.8.4 De regeling voor afstandsverkopen vanaf 2021 / 452
14.9 Intracommunautaire ABC-leveringen / 453
14.9.1 Eén intracommunautaire levering, één verwerving / 453
14.9.2 Vereenvoudigde regeling / 455
14.9.3 Verdere vereenvoudiging: btw-entrepot / 456
14.10 Nieuwe vervoermiddelen / 456
14.10.1 Bijzondere regeling / 456
14.10.2 Nieuw vervoermiddel / 457
14.11 Accijnsgoederen / 458
14.12 Listingverplichting / 459
HOOFDSTUK 15
Heffing bij invoer en nultarief bij uitvoer / 461
15.1 Algemeen / 461
15.2 Invoer van goederen / 461
15.2.1 Invoer als belastbaar feit / 461
15.2.2 Binnenbrengen van goederen uit derdelanden (art. 18 lid 1 onderdeel a) / 462
15.2.3 Goederen uit het douanegebied van de EU (art. 18 lid 1 onderdeel b) / 465
15.2.4 Onttrekken van goederen aan een douaneregime (art. 18 lid 1 onderdeel c) / 465
15.2.5 Bevoorrading / 469
15.2.6 Niet nakomen van verplichtingen / 470
15.3 Tijdstip en plaats van de invoer / 472
15.3.1 Tijdstip van de invoer / 472
15.3.2 Plaats van de invoer / 473
15.4 Maatstaf van heffing en tarief bij invoer / 474
15.4.1 Maatstaf van heffing / 474
15.4.2 Tarief / 478
15.5 Vrijstellingen bij invoer / 478
15.5.1 Goederen waarvoor bij invoer aanspraak bestaat op vrijstelling van douanerechten / 479
15.5.2 Vrijstellingen bij invoer van goederen waarvan de levering in het binnenland in elk geval is vrijgesteld / 480
15.5.3 Vrijstelling bij invoer, voorafgaand aan intracommunautaire levering / 481
15.5.4 Reizigersbagage / 481
15.6 Belastingschuldige bij invoer / 482
15.6.1 Geen duidelijke wettelijke regeling / 482
15.6.2 Omzetbelastingschuldige en douaneschuldenaar (art. 22) / 483
15.6.3 Goederen bestemd voor aangewezen ondernemers en lichamen (art. 23) / 485
15.7 Wijze van heffen bij invoer / 487
15.7.1 Art. 22 van de wet / 487
15.7.2 Verleggingsregeling / 488
15.8 Prestaties met betrekking tot niet-ingevoerde goederen / 490
15.9 Uitvoer / 491
15.9.1 Inleiding / 491
15.9.2 Uitvoer door particulieren / 492
15.9.3 Uitvoer door lichamen in de zin van de AWR / 493
15.10 Bewijs / 493
HOOFDSTUK 16
Bijzondere regelingen / 495
16.1 Algemeen / 495
16.2 Regeling voor kleine ondernemers / 496
16.2.1 Modernisering van de regeling / 496
16.2.2 De regeling in hoofdlijnen / 497
16.2.3 De uitwerking van de regeling / 497
16.2.3.1 Wie vallen onder de regeling / 497
16.2.3.4 Ontheffing van administratieve verplichtingen / 499
16.3 Landbouwregeling / 499
16.4 Visserijregeling / 499
16.5 Accijnsgoederen / 500
16.5.1 Aansluiting bij wet op de accijns / 500
16.5.2 Tabaksproducten / 500
16.5.3 Andere accijnsgoederen / 501
16.6 Margeregeling / 501
16.6.1 Achtergrond van de regeling / 501
16.6.2 De regeling in grote lijnen / 502
16.6.3 Enkele kanttekeningen / 502
16.6.4 Toepassingsbereik (art. 28b) / 503
16.6.5 Wederverkoper / 505
16.6.6 Maatstaf van heffing / 506
16.6.7 Globalisatie (art. 28d) / 506
16.6.8 Reparatie of samenvoeging / 508
16.6.9 Toepassing margeregeling is geen verplichting (art. 28f) / 508
16.6.10 Kunstvoorwerpen, antiquiteiten e.d. (art. 28c) / 509
16.6.11 De margeregeling in internationaal verband / 509
16.7 Regeling voor beleggingsgoud / 510
16.8 Reisbureaus / 511
16.8.1 Achtergrond van de regeling / 511
16.8.2 De regeling in hoofdlijnen / 512
16.8.3 De begrippen ‘reisbureau’ en ‘reiziger’ / 512
16.8.4 De winstmarge / 513
16.8.5 Nultarief / 513
16.8.6 Geen aftrek voor reisbureau-inkopen / 514
HOOFDSTUK 17
Administratieve verplichtingen / 515
17.1 Algemeen / 515
17.2 Aanmelding en registratie / 515
17.2.1 Melden als ondernemer / 515
17.2.2 Registratie als ondernemer / 516
17.3 De factuur / 517
17.3.1 Inleiding / 517
17.3.2 De factuur en de daaraan te stellen vereisten / 517
17.3.3 De verplichting tot afgifte van een factuur / 519
17.4 De aangifte en de administratie / 521
17.5 Suppletie / 521
17.6 De opgaaf intracommunautaire transacties en de statistiekopgave / 522
17.7 Naheffing, bezwaar en beroep / 523
Trefwoordenregister / 525
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan