Van uw boek zijn inmiddels zo'n 4000 exemplaren verkocht. Binnenkort komt er een tweede druk, en er staat een internationale editie op stapel, We Are Big Data. Waar blijven al die boeken?
Wij zijn Big Data wordt vooral gekocht door mensen die vakinhoudelijk op de een of andere manier al met het onderwerp bezig zijn. Mensen die mij ergens hebben horen spreken, of die op een andere manier belangstelling in het onderwerp hebben gekregen. Het raakt alle rollen in de organisatie, van de directeur tot de mensen in de operatie. Die moeten het allemaal kunnen plaatsen in hun professie. Daarnaast hoor ik ook wel van mensen die het ergens zien liggen en denken: ‘Hé, interessant.’ Daar mikt de titel ook wel een beetje op. Vanuit mijn positie als hoogleraar vind ik het belangrijk dat er meer bewustzijn ontstaat wat het is en wat het doet met de maatschappij.
We praten nu met u, maar op de cover staan twee namen: Sander Klous en Nart Wielaard. Wie heeft wat gedaan?
Nart was al langer een soort ghostwriter voor mij. Veel van de artikelen die je van mij in bladen ziet, heb ik samen met hem gemaakt. Ik ben meer van de ideeën, van de zaadjes. Daar een goede tekst van maken, kost al gauw te veel tijd. Nart kan daar goed een begrijpelijk verhaal van maken. Toen we het idee voor het maken van dit boek bespraken, waren we er al gauw uit dat we het gezamenlijk zouden uitbrengen. Nart is inhoudelijk een belangrijke sparring partner voor mij op met name de meer maatschappelijk georiënteerde onderwerpen die centraal staan in Wij zijn Big Data, dus was het niet meer dan logisch om dit boek met twee coauteurs uit te brengen.
U bent wetenschapper aan de Universiteit van Amnsterdam, en u bent consultant bij KPMG. In beide rollen houdt u zich bezig met Big Data. Hoe is dat zo gekomen?
Van oorsprong ben ik natuurkundige. Ik heb vijftien jaar lang bij CERN gewerkt, onder andere in het onderzoek naar het Higgsboson. Ik heb me vooral met de technische kant bezig gehouden: er moesten experimenten worden opgezet die enorm veel data zouden gaan opleverden, en ik hield me bezig met de vraag hoe we daar het beste mee om konden gaan en hoe we dat allemaal konden analyseren. Toen de experimenten klaar waren en we 24/7 gingen meten, zat mijn werk er eigenlijk op. Ik ben niet degene om dan in de formules te duiken en dat allemaal te fundamenteel te onderzoeken. En zin om weer aan een nieuw experiment te gaan bouwen, had ik ook niet. Tegelijk zag ik dat er in de wereld om ons heen heel veel aan het gebeuren was waar enorme hoeveelheden data aan te pas kwamen. Dat heeft een enorme impact op de wereld om ons heen en daar wilde ik graag aan bijdragen. Met name de vraag hoe deze ontwikkeling hanteerbaar en beheersbaar te maken voor organisaties boeit me. Toen ben ik overgestapt naar het bedrijfsleven, naar KPMG, de praktijk in. Maar daar ontdekte ik al gauw dat veel van die maatschappelijke uitdagingen rondom Big Data, met name vraagstukken gerelateerd aan gedrag, ook om onderzoek vragen en raken aan de wetenschap. Als consultant was dat mijn rol niet. Daarom heb ik contact opgenomen met een aantal oude bekenden aan de Universiteit van Amsterdam, of het geen goed idee zou zijn om een leerstoel op dat gebied in te stellen. Zo is het balletje gaan rollen. Nu ben ik in deeltijd hoogleraar aan de universiteit, waar mijn team onderzoek doet naar Big Data ecosystemen. Zowel de UvA als KPMG betalen onderzoekers die bij dit onderzoek zijn betrokken. Daarnaast maken we gebruik van projectfinancieringsmogelijkheden via bijvoorbeeld NWO, STW en de EU.
Misschien heb ik niet goed genoeg gezocht, maar ik las in uw boek niet ergens een handzame definitie van het begrip Big Data. Waar hebben we het eigenlijk over?
Sterker nog: er staat ergens dat we ook geen poging gaan doen in die richting. Dat was een bewuste keuze. In de eerste plaats vind ik het niet zo zeer interessant wat het precies is, als wel hoe we er in de samenleving mee omgaan. En ten tweede denk ik ook niet dat je daar echt uit gaat komen. De term Big Data is bekend geworden via de consultants van Gartner. Die brachten er een aantal verschijnselen in onder waar zij dan van konden claimen dat ze er verstand van hadden. Mij zegt dat niet zo veel. Door het niet exact vast te pinnen blijft Big Data een paraplu-begrip, waar ik heel veel onder kan vangen en waarmee ik naar heel veel aspecten onderzoek kan doen. Dat biedt mij in mijn rol van hoogleraar ook prettig veel ruimte en vrijheid. Maar wat ik nog belangrijker vind: als je met het grote publiek over Big Data praat, heb je het eigenlijk altijd over de maatschappelijke context. Wat mij betreft verwijst de term daarom niet alleen naar het verzamelen en opslaan en analyseren van grote hoeveelheden gegevens, maar ook naar de vragen die dat dan vervolgens oproept: bijvoorbeeld over privacy, over transparantie en over het gemak dat je ervan hebt.
Er is veel onbegrip over het onderwerp Big Data. Hoe komt dat, denk u?
De wereld is natuurlijk enorm veranderd de laatste tien tot vijftien jaar. Wat dat voor invloed heeft op ons leven en nog gaat hebben, realiseren we ons nog maar amper. Dat verschijnsel alleen al fascineert mij enorm. Als er veel te doen is over Big Data, dan is dat voor een deel opwinding over de nieuwe dingen die erdoor mogelijk worden en voor een deel ongerustheid over de risico's die eraan kleven. Weer sprekend als hoogleraar: ik voel een soort noodzaak om dat te verhelderen, althans daar een bijdrage aan te leveren. Hoe meer inzicht mensen hebben in dit soort ontwikkelingen, hoe beter het volgens mij is voor de maatschappij.
Wat zijn in uw ogen de belangrijkste zegeningen die Big Data met zich meebrengt?
Het gemak dat het ons brengt, als samenleving: burgers, bedrijven, overheden. Als ik in een vreemde stad loop en ik krijg zin om wat te eten, dan pak ik mijn smartphone en dan krijg ik met een druk op de knop een aantal suggesties voor restaurants. Niet zo maar suggesties, maar context aware, rekening houdend met waar ik op dat moment precies ben, met het feit dat ik niet van Grieks houd maar wel van Chinees, met het gezelschap waar ik mee op stap ben. Dat kan alleen maar door Big Data. Vroeger moest je dan een week van tevoren allemaal foldertjes gaan zitten doorvlooien en reserveren. Hoe meer data we bereid zijn te delen, hoe meer van dat soort mogelijkheden er komen die ons leven makkelijker maken en die de wereld een stukje verbeteren.
Iemand hoeft maar even door uw boek te bladeren om te zien dat u aan de ene kant gelooft in de voordelen van Big Data, en dat u aan de andere kant de ogen ook niet sluit voor de risico's die er aan kleven. Wat kunnen we doen om die te beheersen?
Het eerste waar je aan denkt zijn wetten en regels, maar de ontwikkelingen gaan zo hard dat je daarmee per definitie achter de feiten aan loopt. Wat we nodig hebben is een soort ecosysteem waarin allerlei partijen - overheden, bedrijven, programmeurs, data scientists, belangengroepen, juristen en gebruikers - met elkaar samenwerken aan verantwoorde Big Data toepassingen. Al die partijen moeten elkaar kunnen vinden en moeten gemakkelijk en efficiënt nieuwe, toepassingen kunnen ontwikkelen zonder elke keer opnieuw het wiel te hoeven uitvinden. Daarbij zal de balans per onderwerp, per sector misschien, anders uitpakken. Er spelen in de gezondheidszorg of de financiële sector, rondom banken en verzekeraars bijvoorbeeld, hele andere issues met betrekking tot vertrouwen en transparantie, de impact is ook veel heftiger, dan wanneer het om het kiezen van een restaurant gaat. De komende jaren zullen uitwijzen of we als burgers ook inderdaad andere keuzes gaan maken, of ons uiteindelijk toch voornamelijk laten leiden door gemak.
Over Pierre Spaninks
Pierre Spaninks (Eindhoven, 1955) was tot zijn pensionering in 2021 zelfstandig professional in journalistiek en communicatie. Hij kreeg landelijk bekendheid als ZZP-expert. Voordien had hij gewerkt in het hoger onderwijs en de consultancy. Hij studeerde Tekstwetenschap aan de Universiteit van Amsterdam en volgde op Harvard het Senior Manager in Government Program. Tegenwoordig legt hij zich toe op de Egyptologie.