Die houding past bij de RET. Een van de belangrijkste oogmerken van de RET is immers mensen te leren een realistische kijk op gebeurtenissen te ontwikkelen. De psycholoog, psychotherapeut en coach IJzermans schreef samen met Roderik Bender het onlangs bij Thema verschenen 'Hoe maak ik van een olifant weer een mug?', een vervolg op de bestseller 'Beren op de weg - spinsels in je hoofd'. In beide boeken komen het principe en de toepassingsmogelijkheden van de RET uitgebreid aan de orde.
IJzermans kwam voor het eerst met de RET in contact in 1973, toen René Diekstra als allereerste in Nederland een RET-workshop verzorgde. ‘Dat was in de jaren zeventig helemaal een foute richting - veel te verstandelijk voor een tijd waarin de sensitivity training zijn hoogtijdagen beleefde,' aldus IJzermans. RET was toen onderdeel van gedragstrainingen, die IJzermans jarenlang (onder andere in de vorm van assertiviteit- en sociale vaardigheidstrainingen bij het in Zaltbommel gevestigde opleidings- en organisatieadviesbureau Schouten en Nelissen) verzorgde.’
Gedragsveranderingen beklijven zelden, ontdekte IJzermans. ‘Als mensen niet anders leren denken, vertonen ze niet blijvend dat andere gedrag. Daardoor werd mij duidelijk dat, willen gedragstrainingen effectief zijn, er meer aandacht moet worden geschonken aan de manier van denken van mensen.’ In de jaren tachtig deed IJzermans ook journalistiek werk voor het weekblad Intermediair en in die hoedanigheid reisde hij af naar New York om Albert Ellis te interviewen, de Amerikaanse psycholoog die in de jaren vijftig de basis had gelegd voor de nu bij de RET gebruikelijke methode. IJzermans wilde vooral weten hoe RET kon worden toegepast in een werkomgeving.
Zijn journalistieke reis mondde uit in een uitwisselingsproject, trainingen en stages. Het uiteindelijke resultaat was dat IJzermans sinds 1990 erkend supervisor is van het Albert Ellis-instituut in New York en dat Schouten & Nelissen RET als nieuw product op de markt bracht.
De RET kan vooral bij angsten en stress goede diensten bewijzen. Volgens de RET zijn het niet gebeurtenissen zelf die ervoor zorgen dat je gestresst raakt of veel te heftig reageert, maar de manier waarop je over die gebeurtenissen denkt. Om te laten zien hoe dat werkt, brengt de RET emotionele gebeurtenissen in kaart volgens het ABC-model.
De A staat voor 'activating event', de gebeurtenis die aanleiding is voor een emotionele reactie: zeg de aanzegging van ontslag. De B staat voor 'belief', de gedachte over de bewuste gebeurtenis, bijvoorbeeld: ‘Het is verschrikkelijk dat ik word ontslagen. Ik kan daar niet tegen. Ik ben mislukt.’ De C verwijst naar de 'consequences', de gevolgen - ofwel de emotionele reactie en het daaruit voortvloeiende gedrag van grote angst, woede, dichtklappen of de baas uitschelden.
De RET leert mensen de B onder de loep te nemen: is datgene wat ze tegen zichzelf zeggen in reactie op een bepaalde gebeurtenis logisch? Hoe verschrikkelijk is bijvoorbeeld ontslag? Waarom zou iemand er niet tegen kunnen, terwijl tienduizenden anderen het wel kunnen verdragen? Is iemand die ontslagen wordt mislukt?
Wie logisch over een eventueel ontslag nadenkt, ontdekt dat het heel vervelend is, maar dat ontslag niet het eind van de wereld betekent. Sommige mensen kunnen er zelfs positieve gedachten bij krijgen, zoals IJzermans en Bender in hun boek beschrijven: ‘Ik ben gelukkig van deze rotbaan af. Het is gedwongen ontslag, dus voorlopig krijg ik een uitkering en kan ik rustig naar iets anders uit kijken. Niet gek.’
IJzermans vertelt over een man die hij in begeleiding had en die doodsbang was voor ontslag. Samen gingen ze na wat de consequenties van eventueel ontslag zouden zijn. De man onderzocht wat zijn uitkering zou zijn, hoeveel hij bij verkoop voor zijn huis zou krijgen en wat hij in de vrijgekomen tijd zou kunnen doen. Hij ging zo op in de scenario's die hij aan het uitwerken was, dat hij op een zeker moment tegen IJzermans zei dat hij het wel prettig zou vinden áls hij werd ontslagen. IJzermans: ‘Daar schrok ik eerlijk gezegd van. Dat was nou ook weer niet mijn bedoeling. Ik hem hem aangeraden voorlopig geen rare dingen te doen of overhaaste beslissingen te nemen. Toch was er iets belangrijks gebeurd: de man had ontdekt dat hij, door anders tegen een eventueel ontslag aan te kijken, zich ook heel anders was gaan voelen. Hij ondervond aan den lijve dat hij zelf met zijn manier van denken invloed had op zijn emoties en stress.’
Dat betekent allerminst dat de RET er op is gericht emoties te onderdrukken. Het gaat erom emoties hanteerbaar te maken wanneer ze zich tegen iemand keren. Het helpt bijvoorbeeld om niet meer te denken: ‘Dit is onverdraaglijk’, maar ‘dit is moeilijk’. Of in plaats van ‘dit is verschrikkelijk’ te denken ‘dit is heel vervelend’. Ook helpt het om af en toe je schouders op te trekken en te denken ‘jammer, maar helaas’. Wie zo kan relativeren, is een stuk minder gespannen, voelt zich lekkerder en is daardoor beter in staat om te gaan met tegenslag of deze zelfs op te lossen.
In hun boek zetten IJzermans en Bender vijf veelvoorkomende irrationele gedachten op een rijtje, waarmee mensen zichzelf in werksituaties behoorlijk in de weg kunnen zitten. De eerste is fanatiek perfectionisme: iemand vindt dat hij beslist geen fouten mag maken en als hij onverhoopt toch een fout maakt, dan beschouwt hij dat als een teken van zwakte. Fouten maken is in deze gedachtegang synoniem met falen of totale afgang. De tweede irrationele gedachtegang is rampdenken; op basis van één feit dat negatief geïnterpreteerd kan worden, denken sommige mensen dat dit vanzelfsprekend tot rampzalige gebeurtenissen zal leiden.
Een lage frustratietolerantie. Daarvan is sprake wanneer mensen op tegenslag reageren met gedachten als: ‘Als dat gebeurt, overleef ik het niet.’ ‘Dat kan ik niet verdragen.’ ‘Dat is veel te moeilijk voor mij.’ De liefdesjunk denkt dat het absoluut noodzakelijk is dat mensen hem mogen en zijn gedrag altijd goedkeuren. De vijfde irrationele gedachtegang wordt gevormd door de eis dat andere mensen zich anders moeten gedragen dan ze doen en dat de wereld anders in elkaar zou moeten zitten dan in de praktijk het geval blijkt te zijn.
Bij bijna al deze gedachtegangen wordt een wens tot eis verheven. In zekere zin zit die veeleisendheid in onze genen. ‘Kijk maar eens naar een baby in de wieg’, zegt Ijzermans. ‘Die is uitgerust met een enorme alarminstallatie. Als hij honger heeft of last heeft van een vieze luier, dan zet hij het toch op een schreeuwen. Baby's maken hun wensen niet alleen kenbaar, ze eisen ook dat aan die wensen wordt voldaan. Sommige volwassenen hebben een denkstijl en zelfs gedragsstijl die nog steeds veel lijkt op die van de krijsende baby: 'Ik móet kunnen wat ik graag wil, ik móet krijgen wat ik wil, de wereld móet mij geven wat ik wil.'‘ Naarmate een maatschappij welvarender is en de leden van de samenleving verwend zijn, is de kans groter dat hun frustratietolerantie kleiner is en daarmee ook hun kans om zich gelukkig te voelen.
De crux van de RET is dat mensen wordt geleerd hun irrationele gedachtegang 'uit te dagen' - die op verschillende manieren ter discussie stellen waardoor duidelijk wordt waarom de gedachtegang niet klopt en bovendien vaak contraproductief is.
IJzermans: ‘De meest effectieve bestrijding van bijvoorbeeld perfectionisme is misschien wel om een perfectionist te laten uitleggen waarom hij deze speciale positie heeft, waarom andere mensen wel het recht hebben om fouten te maken (en daarvan te leren) maar hij niet. Wat heeft hij gedaan om dit recht te verspelen, welke autoriteit heeft hem veroordeeld tot een foutloos leven? Overigens is voortdurend succes het ergste wat je als perfectionist kan overkomen: je doet op die manier immers geen ervaringen op in de wereld waarin de rest van de mensheid leeft, namelijk die van soms goed en soms minder goed presteren.’
‘Ik kom regelmatig perfectionisten tegen die denken dat ze alleen door harde eisen aan zichzelf te stellen, in staat zijn om prestaties te verrichten. Na een kort gesprek blijkt dan dat ze liever op een meer ontspannen manier dit resultaat willen bereiken: met minder druk. In veel gevallen zorgen de druk en de gespannenheid er ook nog eens voor dat er gebeurt wat deze perfectionisten juist willen vermijden: fouten maken. Functioneel uitdagen in zo'n geval betekent jezelf de vraag stellen of de eis, in plaats van de wens, om je werk goed te doen, je helpt. Het antwoord luidt dus ontkennend.’
In hun boek rekenen IJzermans en Bender ook af met de misvatting dat de RET iets tegen emoties zou hebben. ‘Mensen zijn soms niet blij als ze door hun emoties worden overvallen, maar dat doet niets af aan het nut ervan. Emoties geven vaak de juiste energie in situaties waarin onmiddellijke actie geboden is.’
IJzermans en Bender onderscheiden vier basis-emoties: mensen zijn boos, bang, blij of verdrietig. Boos kent als 'helpende variant' geïrriteerd: irritatie is een prikkel om de bron ervan aan te pakken. De 'niet-helpende' variant van boos is ziedend: wie ziedend is, heeft vaak veel last van die woede, en maakt door zijn agressie de zaak er niet beter, hooguit slechter op. Zo is de helpende variant van bang bezorgd, de niet-helpende in paniek. Bij blij is tevreden de productieve variant en euforisch de improductieve. Bij bedroefd helpt teleurgesteld wel, maar gedeprimeerd niet.
Het prettige van het boek van IJzermans en Bender is dat het geen gouden bergen belooft. Na het lezen ben je geen ander mens. Sterker nog, productieve en improductieve gedachtegangen leren onderscheiden is geen foefje dat je voor eens en voor altijd beheerst. IJzermans: ‘Training en therapie kunnen je leren om anders en productiever met je persoonlijke neigingen om te gaan. Vervolgens ben je daar je waarschijnlijk de rest van je leven mee bezig. Het belangrijkste is dat je ervaart dat je voor een deel zelf invloed kunt uitoefenen op je gevoel en je gedrag. Wie dat eenmaal heeft ervaren, zal langzaam maar zeker overtuigd raken van het nut van die vaardigheid.’
‘Ik schrik af en toe van de allesomvattende waarde die sommige mensen toekennen aan de RET. Ze zien het als hét enige en zaligmakende middel tegen stress. Vaak zijn dat mensen met weinig opleiding en toch een grote babbel. Ik bekijk het iets wat genuanceerder. Als therapeut of coach heb je een heel instrumentarium nodig. Zoals een timmerman een hamer, schroevendraaier, nijptang en nog veel meer gereedschap nodig heeft. Als je je alleen op de RET verlaat, ben je als een timmerman die alleen met een hamer werkt. Hij ziet overal spijkers, maar maakt verder weinig klaar.’
Eigenlijk is er met de door Albert Ellis ontwikkelde methodiek weinig nieuws onder de zon. Het grote verschil met de periode daarvoor is dat het sedertdien onderdeel is van de psychologische wetenschap en de effectiviteit ervan via systematisch onderzoek empirisch is vastgesteld.
Maar ook een Stoïcijnse filosoof als Epiktetos redeneerde in feite via de RET, toen hij leerde dat een mens zich niet moet hechten aan dat wat buiten zijn macht ligt, maar aan dat waarover hij beschikken kan. Al eeuwen bidden mensen in vergelijkbare zin om wijsheid: ‘Geef mij de moed te veranderen wat ik kan en moet veranderen. Het inzicht te accepteren wat ik niet kan veranderen. En de wijsheid om het verschil te zien.’ En in 'Hoe maak ik van een olifant weer een mug?' staat: ‘Een rationele opstelling is te accepteren wat je niet kunt veranderen en datgene proberen te veranderen wat je wel kunt veranderen.’
IJzermans: ‘Dankzij een RET-training maken sommige mensen zich eigen wat anderen leren via hun gewone ontwikkeling. Het is allemaal niet zo ingewikkeld en zeker niet geheimzinnig. Als het echter lukt jezelf niet meer te verliezen in irrationele gedachtegangen, kan dat er zeker toe bijdragen dat je prettiger en effectiever leeft en werkt.’
Over Annegreet van Bergen
Annegreet van Bergen is econoom, auteur van de bestseller Gouden jaren en journalist.