Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Handboek voor Talent - In gesprek met Kees Gabriëls en Jan de Dreu

Het 'Handboek voor Talent' is een boek over de kracht van talent. Voor iedereen die zijn unieke talent wil ontdekken en wil inzetten in zijn werk. Caroline van der Post sprak de auteurs: Kees Gabriëls en Jan de Dreu.

Caroline van der Post | 21 juli 2015 | 8-12 minuten leestijd

In het Handboek voor Talent schrijven jullie: ‘Je talent is je meest kostbare bezit. Iedereen heeft iets waar hij of zij van nature heel goed in is, waar een ander iets aan heeft.’ Wat is in jullie ogen de essentie van dit talentgedachtegoed?

Kees Gabriëls: De essentie is dat wij kijken naar talent als je Hoe en niet als je Wat. Het is dus geen vaardigheid, zoals bijvoorbeeld zwemmen, pianospelen of programmeren. Het is je unieke aard, die je vanaf je geboorte al hebt. Alleen om deze reden is het mogelijk het in één woord te vangen. De waarde hiervan is autonomie: welk Wat ook op je pad komt, je hebt in alle gevallen je Hoe bij je. We werken met talent in één woord, een woord dat je zelf benoemt. Cruciaal daarvan is dat je één woord makkelijker onthoudt dan een lijstje van kwaliteiten; zo’n lijstje vergeet je als het druk of spannend wordt in de waan van de dag. Een woord dat je zelf hebt benoemd, vergeet je nooit meer.

Jan de Dreu: Het zelf benoemen van je talent is wezenlijk; je diept het woord op uit je binnenste en daardoor heeft het jouw lading. In veel omgevingen wordt gewerkt met het begrip talent en lijsten met voorgecodeerde woorden als bescheiden, fantasievol, tactvol. Ik zie deze begrippen meer als competenties dan als talent. In onze talentinsteek is talent een relationeel begrip. Het is de wijze waarop je energie op gang komt: talent wordt altijd getriggerd door zijn tegendeel. Het resoneert op probleemdenken en brengt een creatieve stroom op gang. Als je op een lijst aankruist ‘ik ben fantasievol’, kan dit natuurlijk helpen om een beter beeld van jezelf te krijgen. Maar in feite geef je jezelf een soort etiket van buiten, waardoor je minder ‘wakker’ bent in de interactie met anderen. Talent begint niet bij bekwaamheid, maar bij inspiratie. Eerst komt het creatieve idee, daarna hoe je er handen en voeten aan geeft. Je talent is je creatieve kracht die steeds nieuwe vondsten heeft. Het houdt je flexibel en vindingrijk.

Hoe passen jullie dit toe in de praktijk?

KG: Het begint met een talentgesprek, waarin mensen hun talent benoemen. Hierna volgt een fase van bewustwording; gedurende een aantal weken of maanden gaan mensen in de praktijk zien hoe ze hun talent gebruiken: ‘O ja, ik deed het weer’ of ‘ Hier deed ik het juist niet’. Vaak wordt vooral het laatste duidelijk. Vervolgens kun je de ontwikkeling van talent plannen door concrete oefeningen, zoals een Talent-debuut, waarin je besluit om je talent in te zetten in een nieuwe situatie. Dat is het mooie van talent: je hebt het al. Je hoeft niet iets nieuws te leren; je hoeft alleen maar wat je van nature goed kunt, vaker te doen, en in nieuwe situaties. Dit zorgt ervoor dat veel barrières geslecht kunnen worden. Belemmerende gedachten als: ik kan wel goed met vrouwen werken, maar niet met mannen. Of: ik ben sterk in een-op-een gesprekken, maar niet in teams. Vaak maken we de buitenwereld bepalend. Maar talent heeft geen condities nodig; het werkt van binnen naar buiten. Hoe divers de vraagstukken ook zijn in mijn werkpraktijk als business ontwikkelaar, spreker of auteur, vanuit mijn talent-verhelderaar heb ik altijd een idee. Iemand die als talent ‘concreet maken’ heeft, kan al in de eerste vergadering op zijn eerste werkdag in een nieuwe baan bijdragen in concreet maken, ongeacht de inhoud.

Hoe is dit toepasbaar in de praktijk van coaches, counselors en therapeuten?

KG: Je talent, jouw manier van doen is de basis voor je professie. Natuurlijk zijn opleidingen van grote waarde, ambachtelijkheid wordt in mijn ogen vaak onderschat. Er valt veel te leren over goede gespreksvoering et cetera. Maar maak het niet groter dan jezelf. Begin dus met dat waar je van nature in uitblinkt. Maak dat tot de basis van de professional die jij bent, en leer daar de ambachtelijkheid bij. Je talent is voor elke rol de kleur waar je mee begint. Je bent een betere professional in de mate waarin je jouw talent of eigenheid groter maakt dan de ambachtelijkheid van je vak.

JdD: Jouw cliënt is een uniek iemand. Met een uniek probleem. Dat geldt idem dito voor jou als professional. Je hebt een unieke set aan vermogens. Met de benoeming van je talent honoreer je in feite die uniekheid. Het is een instrument waarmee je een latent slapend vermogen tot je kracht maakt.

KG: Je hoeft nooit te wachten met beginnen. Je bent niet pas een goede professional over 20 jaar, of na de volgende opleiding. Als morgen iemand je hulp vraagt, lever je meteen. Je kunt er alleen nog beter in worden. We sluiten ons vaak enorm op in voorwaarden, omstandigheden en rollen. Maar als je je talent kent, heb je een veel grotere deur die ontspanning biedt. Ik gebruik in mijn werk graag het woord ‘toch’. Je hoeft niet in topvorm te zijn en de omstandigheden hoeven niet optimaal te zijn. Je kunt steeds besluiten: ik doe het toch. Enige tijd geleden gaf ik een lezing voor de leraren van mijn oude middelbare school. ‘Geweldig verhaal Kees, maar weet je wel hoe zwaar het onderwijssysteem is’, luidde de reactie van een van hen. Mijn tegenvraag luidde: ‘Als morgen de zoemer gaat en er stromen 25 leerlingen je lokaal in, maak je dan de volgende 45 minuten het verschil of niet?’ Je talent heeft niets meer nodig dan je aanwezigheid. Als jij er bent, kun je iets doen. Elk mens wordt groter door toedoen van de ander en de ander dat ben jij.

Het klinkt als een heel positief verhaal. Maar kan het zo eenvoudig zijn? De realiteit is lastig, in een context vol protocollen en hoge druk op tijd en budgetten?

KG: Het is zeker geen rozengeur en maneschijn, of een all-in succesrecept. Wees heel reëel: lastige omstandigheden en problemen zijn er wel degelijk en ze triggeren diep ingesleten patronen waardoor mensen stagneren. Als je het talent van je afnemer kent is de kans wél groter dat je gedragsverandering kunt realiseren.

JdD: Ontfutsel daarom je cliënt zo snel mogelijk waar hij of zij in zijn ogen goed in is. Dit vraagt wel iets van de mindset van de professional. In de werkpraktijk van de meesten van ons is de reden voor de praktijk, dat er een probleem is. Daarom komt de cliënt bij ons. Het is dus bijna logisch dat we vooral bezig gaan met het probleem. Door al bij een intakegesprek de cliënt de vraag te stellen: ‘Waar ben je nou goed in?’ importeer je meteen een ander soort energie. Die ingang is goud waard. Het begint ermee dat je het antwoord op de vraag wil horen. En dat je het idee loslaat, dat dit niet zou horen bij je professionele benadering. Natuurlijk horen protocollen onvermijdelijk bij het ambacht, en volg je de regels die gelden in je beroepsgebied. Maar daarbovenop staat dat jij een uniek relatiemoment hebt met die ander. In dat moment heb je vrij spel. De intake is wezenlijk, daar hoor je direct de ‘versheid’ van het probleem. Ik pleit er dan ook voor, dat je in die eerste sessie direct een gooi doet naar het talent van de cliënt. Opdat de energie van het niet kunnen direct samengaat met het wel kunnen. Zo ontkom je aan de dominantie van het probleemdenken. Doordat je het talent van je cliënt direct mee laat doen, beoog je bovendien dat hij of zij zelf de oplossing vindt voor het probleem, en vergroot je het zelfoplossend vermogen. Let op dat het niet doorslaat naar alleen maar empowerment. Wees je ervan bewust dat het probleem van de cliënt bestaat en dat er veel energie van de cliënt aan opgaat. Het ambacht is het spel tussen de pluskant en de minkant bij de cliënt. Die bewustwording en balans wil je stimuleren. Wees daarom niet bang om op een intelligente manier buiten de lijntjes te tekenen. Voer 4 gesprekken in plaats van het maximum van 3 volgens het protocol, omdat het nodig is. Of voer een DBC in die net wat erger is, waardoor je speelruimte krijgt. Vanuit pure integriteit voor de cliënt, omdat jij vanuit je talent weet wat nodig is. Schrap een vergadering uit je agenda als er nu een gesprek met een cliënt gevoerd moet worden. Maak jezelf loyaler aan je afnemers dan aan het systeem: die professionele ongehoorzaamheid maakt dat je jouw hoogste bijdrage kunt leveren.

Hoe kun je zelf je talent verder ontwikkelen?

KG: Je hebt je talent altijd bij je en je kunt het altijd inzetten. Het vraagt wel je aandacht om het te laten groeien. In feite gaat dit over de frequentie van je inzetmomenten verhogen; hoe vaker je het doet, hoe kleiner het risico per keer aanvoelt. Talent ontwikkelen gaat over momenten tellen. De eenvoudige constatering; deed ik het wel of deed het niet? Een oefening die ik hierbij vaak gebruik, is deze: Zie de dag van morgen voor je met een concrete setting waar je in zult zijn, bijvoorbeeld een vergadering. Besluit nu dat je in die setting één keer je talent zult inzetten. Na afloop ga je heel feitelijk bij jezelf na: heb ik het gedaan of niet? En zo ja: wat was het effect van wat ik deed? Wat gebeurde er in de situatie, de vergadering, met de mensen? Van het effect steek je wat op: ga ik het nogmaals zo doen, of doe ik de volgende keer iets anders? Zo creëer je een continue talentleerstroom van doen, kijken en aanscherpen. Het principe is dus heel eenvoudig. Maar de praktijk is duivels weerbarstig. Daarom is een goede maatvoering van groot belang. Neem geen grotere stappen dan je aankunt. Maak liever een reeks van kleine stappen en vier kleine succesjes; dit werkt veel effectiever op het niveau van gedragsverandering.

Wat geef je de lezer graag mee?

JdD Mijn pleidooi is om te zorgen voor een goede balans en een nuchtere benadering van de problemen die er zijn. Besteed geen overmatige aandacht aan waar het stagneert. Gedragsverandering is gewoon moeilijk. Schakel daarom zo snel je kunt naar het vermogen van de ander.

KG: Stop met je aandacht besteden aan wat buiten je cirkel van invloed ligt. Je werkterrein is de volgende patiënt, leerling, cliënt of andere afnemer; geef die ene alle aandacht. Een heel ziekenhuis of schoolconglomeraat krijg je niet veranderd, maar de mensen in je directe omgeving wel. Zie de kansen een-op-een, per mens, per moment en verzilver elk moment.

Dit artikel is eerder verschenen in het PSC Magazine editie 2 2015.

Over Justin van Lopik

Justin van Lopik is werkzaam bij Managementboek en hoofdredacteur van Managementboek Magazine, platform voor business professionals.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden