Het goed schrijven van teksten is een kunst. In de introductie geven de schrijvers aan dat hun boek nodig is om Nederland te redden van alle eenheidsworstteksten. Volgens Evers en Verdaasdonk schrijft (bijna) iedereen maar wat, zonder even na te denken waarom het gaat. Dit betreft zowel lange teksten als ook reclameslogans. Vaak liggen ze erg voor de hand. De boodschap is bovendien vanzelfsprekend, of zou dat moeten zijn. Dat noemen de schrijvers een ‘moest er nog eens bijkomen van niet!’. Een paar voorbeelden:
- de accountant die aangeeft dat zij op de hoogte zijn van alle fiscale wetgeving;
- de lampenwinkel die een betrouwbare partner is voor alle soorten lampen en verlichtingsarmaturen;
- de basisschool waarbij de leerling centraal staat.
Dit zijn allemaal claims waar je toch bij een dergelijke leverancier van uit mag gaan. Dus dat kan niet onderscheidend zijn, noch is het gericht op de lezer.
Berend Bløfje
Het Berend Botje (tekst die goed te lezen is, maar geen enkele inhoud heeft) en het Bløfje (de inhoud is in orde, maar de tekst is niet te snappen) doe hun entree in het boek. En laten we het over een Berend Bløfje maar niet hebben. Daarin zijn zowel de inhoud als de tekst niet op orde. Een slecht product dus…
Het boek begint eerst met een korte herhaling van het vorige boek van de schrijvers, Schrijf eens even normaal, joh! Zodat de basis voor iedereen gelijk is. Daarbij wordt ingegaan op de vier watjes (wat is je belangrijkste boodschap, wat heeft de lezer eraan, wat is je doel, wat maakt jouw tekst sterk). De zinslengte is belangrijk voor de leesbaarheid, en de toon van het schrijven beplaalt hoe de lezer er naar kijkt.
Grijze muis naar een witte raaf
Het derde deel gaat over de inhoud van een tekst. Met tips om van een grijze muis naar een witte raaf (uniek en iedereen ziet je) te gaan. En eens vanuit de lezer te redeneren in plaats van uit jezelf. Als je er ‘Leuk voor je’ achter kan zetten, weet je dat je vanuit jezelf bezig bent en niet vanuit de lezer denkt. Breng wat passie en gedrevenheid in, schrijf een tekst alsof je deze uitspreekt.
Maatwerk op nummer 1
Deel 4 gaat over het schrijven zelf. De top 10 clichés waren erg herkenbaar, lachwekkend. In de stijl van Japke D. Bouma. Met maatwerk op nummer 1, dat was te voorspellen. Woorden als flexibel en professioneel scoren ook hoog. En toch zien we die overal, in bijna elke reclameslogan. Een belangrijke tip die de schrijvers meegeven is om van beleidstaal naar beleving te gaan. Ook stukken van de notaris en de overheid kunnen begrijpelijker worden als we schrijven in de woorden die de lezer ook gebruikt.
4 latjes en IDEM
De kern van het boek is mijn inziens deel 5. Dat gaat over de 4 latjes waartegen je een goede tekst kunt beoordelen: Beleving, overtuiging, inspiratie en lef.
Om te kunnen overtuigen moet je aan de vier voorwaarden van IDEM voldoen: Inhoud moet relevant zijn, Dichtbij de lezer komen, Enthousiast/Emotie en de lezer moet Meerwaarde zien. Dat geldt eigenlijk ook voor inspiratie, maar daar wordt meerwaarde meer waarde. Zoals de schrijvers het zelf zeggen: ‘Kleine spatie, groot verschil’. En daar kun je het natuurlijk alleen maar mee eens zijn.
In het laatste deel gaan de schrijvers nog in op wat concrete adviezen zoals het inkorten van zinnen, het niet gebruiken van moeten/dienen en het lekker klooien met woorden. Ook dat met een humoristische inslag.
Glimlachgarantie
De glimlachgarantie is in elk geval gelukt. Ik heb het boek met veel plezier gelezen. Een prettige schrijfstijl, waardoor het boek lekker leest. Dat moest er nog eens bijkomen van niet! De voorbeelden zijn goed uitgelegd en er staan veel tips in voor het goed schrijven. Ik heb er een aantal op opgeschreven, zodat ik ze er bij het schrijven bij kan pakken. Sterker nog, ik heb er in deze recensie al een paar toegepast! De bewustwording van je eigen schrijfwijze wordt door dit boek vergroot, ik merk zelf dat ik veel te lange zinnen schrijf (zoals deze).
Nadeel is wel dat je nu overal teksten ziet waarvan je denkt: ‘Moest er nog eens bijkomen van niet!’
Over Jan Hoogstra
Jan Hoogstra heeft meer dan 25 jaar ervaring als IT-adviseur en IT-auditor bij grote accountants- en adviesbureaus. Tijdens zijn loopbaan heeft hij veel opdrachten gedaan op het gebied van informatiebeveiliging en optimalisering van de inzet van IT. Jan is directeur bij CognoSense, dat gespecialiseerd is in de menselijke kant van IT.