Het boek bestaat uit vijf hoofdstukken die samen een rijk beeld schetsen van het fenomeen fluiditeit. Het begint met een intellectuele verkenning: hoe filosofen, wetenschappers en kunstenaars zich door de tijd heen tot het concept hebben verhouden. Vervolgens introduceert Schönfeld verschillende definities van fluiditeit en illustreert hij die aan de hand van talloze voorbeelden uit de sociale, organisatorische en technologische context.
In het derde hoofdstuk staat de vraag centraal wat leiders kunnen organiseren binnen een fluid framework. Schönfeld benoemt acht krachten die daarbij essentieel zijn. Het daaropvolgende hoofdstuk beschrijft welke gedragskenmerken leiders nodig hebben om fluiditeit daadwerkelijk te belichamen. In het slothoofdstuk wordt alles samengebracht in tien ‘fluid commandments’: richtlijnen die aangeven wat te doen, wat te vermijden, en wat ronduit riskant is bij het omgaan met fluïde ontwikkelingen.
brede waaier
De intellectuele reis die het boek beschrijft, laat zien hoe een brede waaier aan denkers het begrip fluiditeit heeft verkend. Van Heraclitus’ gedachte dat niets hetzelfde blijft, tot Bauman’s idee van ‘liquid modernity’, waarin tradities en routines oplossen in voortdurende verandering. Kunstenaars als Gaudí, Dalí en Escher tonen in hun werk hoe vorm, tijd en perceptie vervloeien, terwijl denkers als Karl Weick en Nassim Nicholas Taleb fluiditeit juist vatten als een organisatorisch en psychologisch principe. Schönfeld verbindt deze perspectieven met verrassend eigentijdse stemmen, zoals Simon Sinek, Jitske Kramer en The Standish Group, en zo ontstaat een caleidoscopisch portret van een wereld die in voortdurende beweging is.
Fluiditeit manifesteert zich op verschillende niveaus. Op macroniveau verandert ze mondiale structuren, normen en identiteiten; op mesoniveau beïnvloedt ze de wendbaarheid van organisaties en instituties; en op microniveau raakt ze aan de veranderlijke rollen en identiteiten van individuen. Op praktisch niveau laat fluiditeit zich zien in het vervagen van grenzen tussen objecten, begrippen en rollen, mede gedreven door technologie en maatschappelijke ontwikkelingen.
Een belangrijk onderscheid dat Schönfeld maakt, is dat tussen een mechanistische en een informatiegerichte manier van kijken. Waar het mechanistische wereldbeeld orde, lineair denken en controle benadrukt, richt het informationele paradigma zich op flexibiliteit, adaptatie en onderlinge verbondenheid. Fluiditeit floreert juist in die grensgebieden waar oud en nieuw in onverwachte combinaties samenkomen.
In organisaties draait het volgens Schönfeld om het vermogen om soepel te schakelen tussen continuïteit en ambidexteriteit – het gelijktijdig benutten van bestaande capaciteiten en het verkennen van vernieuwing. Hij schetst hoe digitale fitheid, contextgevoeligheid, innovatieve kracht, snelle besluitvorming en ecosysteemdenken cruciaal zijn om succesvol te opereren in een fluïde omgeving. Alleen door deze krachten bewust te balanceren en voortdurend te verbeteren, kunnen organisaties wendbaar en weerbaar blijven.
Ook leiderschap moet meebewegen. Schönfeld gebruikt het Inner Development Framework om vijf gedragsdimensies te beschrijven die leiders helpen fluiditeit in de praktijk te brengen. Leiders moeten zichzelf goed kennen, kritisch kunnen denken, empathie tonen, samenwerken en daadkrachtig handelen. Ze moeten kunnen balanceren tussen ego en ecosysteem, structuur en creativiteit, vertraging en versnelling.
Tien geboden
In het slothoofdstuk vat Schönfeld zijn visie samen in tien 'geboden' voor bestuursleden. Die benadrukken onder meer het belang van spel en improvisatie, van openheid voor verandering, van teamvorming, van snelle besluitvorming en van het creëren van betekenis. Fluiditeit vraagt niet om rigide controle, maar om het lef om mee te bewegen, te experimenteren en soms gewoon te dansen met het onbekende.
De auteur danst als het ware om het thema heen. Na lezing heb je een helder beeld van wat fluiditeit inhoudt en hoe het overal opduikt. Dancing with Change & Fluidity onderzoekt fluiditeit als een sleutelbegrip voor het begrijpen van mondiale structuren, organisaties en individueel gedrag. Leiderschap in een fluïde wereld vraagt om het balanceren van controle en flexibiliteit, én om het stimuleren van zelfkennis, kritisch denken en samenwerking.
Soms voelt het alsof bekende ideeën in een nieuw jasje worden gepresenteerd, maar dat doet weinig af aan de relevantie ervan. De wereld verandert razendsnel, en organisaties moeten daarop anticiperen. Fluiditeit is in die zin misschien wel de ultieme vorm van wendbaarheid.
Goethe
Johann Wolfgang von Goethe had niet misstaan in het rijtje denkers. Zijn studie over de metamorfose van planten illustreert hoe vormen zich voortdurend aanpassen. In Faust ondergaat het hoofdpersonage een spirituele transformatie die laat zien dat identiteit en doelen niet vaststaan, maar fluïde zijn. Toch is het juist Goethe’s sonnet ‘In der Beschränkung zeigt sich erst der Meister’ dat blijft resoneren. Schönfeld had naar mijn smaak iets terughoudender mogen zijn in de lange lijst van denkers, methoden en modellen. Hoewel hij aangeeft dat lezers selectief kunnen zijn, zou een strakkere selectie de kracht van zijn boodschap hebben vergroot.
Het boek biedt een overvloed aan inzichten, maar roept tegelijk de vraag op hoe leiders en organisaties dit alles in de praktijk kunnen toepassen. Sterkere verbindingen tussen concepten en concrete richtlijnen zouden de impact nog verder vergroten. Desondanks: een aanrader.
Over Henny Portman
Henny Portman is eigenaar van Portman PM[O] Consultancy en biedt begeleiding bij het invoeren en verbeteren van project-, programma- en portfoliomanagement inclusief het opzetten en verder ontwikkelen van PMO's. Hij is auteur en blogger en publiceert regelmatig artikelen.