Leidinggevenden kunnen systemen dus effectiever maken, of zouden dat moeten kunnen. Weisfelt kijkt daar heel anders tegen aan. Hij houdt een pleidooi om de technisch-organisatorische manier van denken over systemen los te laten en roept leiders op zich intensiever en diepgaander met systemen bezig te houden.
Weisfelt ziet systemen niet als menselijke constructies maar als levende wezens met een eigen ziel. Systemen bereiken hun bestemming als er in overeenstemming met de liefdeswetten van het systeem gehandeld wordt. Het eerste deel van zijn opvatting, dus dat systemen zich gedragen als levende wezens, is niet nieuw maar is bijvoorbeeld ook te vinden in het boek 'De levende onderneming' van Arie de Geus, of bij de auteurs uit de psychodynamische stroming. Weisfelt onderscheidt zich omdat hij nog een stap verder gaat door te stellen dat de bestemming van deze bezielde organisatie alleen te bereiken is door te handelen volgens de liefdeswetten. Dit is op zijn minst een controversieel idee dat hij nergens onderbouwt of beredeneert, maar waar wel zijn hele werk mee valt of staat. Met de naleving van de liefdeswetten is volgens Weisfelt iets paradoxaals aan de hand. Ze liggen zo voor de hand dat ze vaak over het hoofd worden gezien, en ze zijn zo simpel dat ze vaak heel moeilijk zijn om uit te voeren.
Weisfelt wil de liefdeswetten weer zichtbaar maken en leidinggevende hulp bieden bij de naleving ervan. Weisfelt wil geen receptenboek schrijven. Dat kan trouwens ook niet, want daarvoor zijn systemen veel te complex. Leidinggevenden moeten wel beschikken over een duidelijke filosofie, goed ontwikkeld vakmanschap en bescheidenheid. Maar als leidinggevende moet je maar liefst negentien liefdestaken tegelijkertijd uitvoeren om aan de liefdeswetten te voldoen. In zijn poging om geen 'how to'-boek te schrijven, schiet Weisfelt door naar het andere uiterste. Zijn boek staat vol met beweringen, herkenbare beweringen dat wel, maar desondanks gewoon beweringen. Om een voorbeeld te noemen: 'de waarheid is dat het systeem eerder bepaalt hoe de mens zal functioneren dan dat de mens bepaalt hoe het systeem functioneert'. Van een boek dat dergelijke controversiële standpunten inneemt, verwacht je minimaal een uitleg, of onderbouwing, waarom de wereld zo in elkaar zit. Niets van dit alles in 'De bestemming van het systeem'. Het lijkt er dan ook op dat Weisfelt ervoor gekozen heeft om alleen de conclusies van zijn jarenlange training- en denkwerk aan het papier toe te vertrouwen. Weisfelt biedt de lezer die bereid is op een andere naar organisaties te kijken weinig hulp bij het overbruggen van zijn visie en de gangbare manier om naar organisaties te kijken. Ook zijn citaten en voorbeelden zijn weinig behulpzaam. Weisfelt citeert vaak en graag visionaire leiders als Martin Luther King en Nelson Mandela. Dit zijn zonder meer inspirerende teksten, maar ze helpen niet om Weisfelts opvattingen over systemen voor zijn doelgroep hanteerbaar te maken. In dit derde deel van zijn trilogie geeft Weisfelt meer praktijkvoorbeelden dan in de vorige twee delen en in een aantal gevallen beschrijft hij zelfs wat er in de loop van de tijd gebeurt. Zo beschrijft hij het ontstaan van een nieuwe organisatie, en dat uit onvrede met de oude organisatie. Deze beschrijving eindigt met het vertrek van de oprichter van de nieuwe organisatie uit die organisatie. Weisfelt laat het vervolgens aan de lezer over om deze beschrijving te verbinden met zijn opvatting dat de bestemming van het systeem liefde is. Ik zie dit soort gedachtegoed dan ook niet snel een alternatief voor de 'how to'-boeken wordt. En dat heeft in dit geval niet alleen met de boodschap te maken, maar vooral de manier waarop die boodschap gebracht wordt.
Over Gertjan de Groot
Gertjan de Groot werkt als docent publiek management en Thesis begeleider bij de Master Urban Management en als projectleider en onderzoeker naar boundary spanners in actie bij het Centre of Expertise Urban Governance & Social Innovation bij de Hogeschool van Amsterdam.