Voorwoord bij de zeventiende druk / 25
Lijst van gebruikte afkortingen / 27
1 Inleiding / 31
1 Inleidende opmerkingen / 31
1.1 Rijksbelastingen in Nederland / 31
2 Vormen van omzetbelasting / 32
2.1 Een indirecte heffing / 32
2.2 Omzetbelasting met eenmalige heffing / 33
2.3 Omzetbelasting met meermalige heffing / 33
2.4 Omzetbelasting met aftrek van vooromzet / 36
2.5 Omzetbelasting met aftrek van voorbelasting; de btw / 38
3 Een korte geschiedenis van NL-omzetbelasting en EU-btw / 40
4 De bronnen van onze omzetbelasting (NL/EU) / 44
4.1 Inleiding / 44
4.2 De NL-bronnen van onze omzetbelasting / 44
4.2.1 NL-regelgeving / 45
4.2.2 NL-beleid / 46
4.2.3 De NL-beginselen van behoorlijk bestuur / 48
4.2.4 Rechtspraak en ECLI / 49
4.3 De EU-bronnen van onze omzetbelasting / 50
4.3.1 Omzetbelasting = Unierecht / 50
4.3.2 Primair Unierecht; de EU-Verdragen / 52
4.3.3 Het EU Handvest / 55
4.3.4 De Btw-richtlijn / 56
4.3.5 De Btw-(uitvoerings)verordening / 57
4.3.6 De algemene beginselen van Unierecht / 59
5 Het Unierecht in de btw-praktijk / 69
5.1 Unietrouw en het primaat van het Unierecht / 69
5.2 Directe werking van richtlijnbepalingen / 71
5.3 Asymmetrisch beroep / 72
5.4 Richtlijnconforme uitleg en het kameleoneffect / 73
5.5 Van fraus legis naar misbruik / 76
5.6 Nieuw Unierecht en het ‘omgaan’ van de Hoge Raad / 78
6 De rol van het HvJ / 81
6.1 Prejudiciële vragen / 81
6.2 Inbreukprocedures / 84
6.3 Het HvJ in bedrijf / 85
7 De opbouw van deze uitgave / 86
2 Het ondernemerschap / 89
1 Het begrip ‘ondernemer’ / 89
1.1 De ondernemer in de Wet OB 1968 / 89
1.2 Het begrip ‘belastingplichtige’ in de Btw-richtlijn / 90
2 Het criterium ‘eenieder’ nader bezien / 91
2.1 Algemeen / 91
2.2 Een ‘als zodanig handelende ondernemer’ (art. 1 Wet OB 1968) / 93
3 Het vereiste van ‘economische activiteiten’ nader bezien / 95
3.1 Algemeen / 95
3.2 Het vereiste dat ‘prestaties’ moeten worden verricht / 96
3.2.1 Algemeen / 96
3.2.2 Er moet deelgenomen worden aan het economische verkeer / 97
3.2.3 Er moet sprake zijn van ‘duurzaamheid’ / 100
3.2.4 De ‘prestaties’ moeten onder ‘bezwarende titel’ worden verricht / 101
3.3 Er moet sprake zijn van een ‘vergoeding’ / 103
3.4 Enkele specifieke economische activiteiten nader bezien / 104
3.4.1 Exploitatie van een vermogensbestanddeel / 104
3.4.2 Handelingen met betrekking tot aandelen, obligaties en kasgelden als
‘economische activiteit’ / 106
3.5 Situaties waarin géén sprake is van economische activiteiten / 110
3.5.1 Incidentele en samenhangende prestaties om niet / 110
3.5.2 Overgang van een algemeenheid van een onderneming of een gedeelte daarvan / 112
4 Zelfstandigheid / 112
4.1 Algemeen / 112
4.2 De fiscale eenheid / 114
4.2.1 Achtergronden / 114
4.2.2 Het belang van de fiscale eenheid / 114
4.2.3 Wie kan er deel uitmaken van een fiscale eenheid? / 115
4.2.4 Materiële vereisten met betrekking tot de fiscale eenheid / 116
4.2.5 Formele vereisten met betrekking tot de fiscale eenheid / 119
4.2.6 Fiscale eenheid en holdingmaatschappijen / 121
4.2.7 De ‘fiscale eenheid’ en vaste inrichtingen / 122
4.3 Enkele bijzondere situaties bij het vereiste van zelfstandigheid / 123
4.3.1 De directeur-grootaandeelhouder (dga) / 123
4.3.2 Toezichthouders als ‘ondernemers’ / 124
4.3.3 Arbiters en andere geschillenbeslechters / 126
4.4 Handelen op eigen naam, maar voor rekening van een ander / 126
5 Enkele bijzondere categorieën van ondernemers / 127
5.1 Inleiding / 127
5.2 Ondernemerschap van organisaties / 128
5.3 Ondernemerschap van artiesten / 129
5.4 Intracommunautaire verwerving van een nieuw vervoermiddel door een niet-ondernemer / 130
6 Begin en einde van het ondernemerschap / 130
6.1 Begin van het ondernemerschap / 130
6.2 Einde van het ondernemerschap / 133
3 De belastbare feiten levering en dienst / 135
1 Belastbare feiten in de Wet OB 1968 / 136
1.1 Handelingen in het economische verkeer / 137
1.2 Onderscheid tussen leveringen van goederen en verleende diensten / 137
2 Leveringen van goederen / 139
2.1 Levering van goederen in de Btw-richtlijn / 139
2.2 Levering van goederen Wet OB 1968 / 140
2.2.1 Levering / 140
2.2.2 Goederen / 140
2.3 De overdracht of overgang van de macht om als eigenaar over een goed te beschikken (art. 3, lid 1, onderdeel a, Wet OB 1968) / 142
2.4 De levering in huurkoop van art. 3, lid 1, onderdeel b, Wet OB 1968 / 148
2.5 De oplevering van onroerende zaken door de vervaardiger (art. 3, lid 1, onderdeel c, Wet OB 1968) / 149
2.5.1 Het begrip ‘oplevering’ / 149
2.5.2 Onroerende zaken / 150
2.5.3 Vervaardigen van onroerende zaken / 150
2.6 De levering van art. 3, lid 1, onderdeel d, Wet OB 1968 / 153
2.7 De levering van art. 3, lid 1, onderdeel f, Wet OB 1968 / 154
2.8 Interne leveringen / 155
2.8.1 De levering van art. 3, lid 3, onderdeel a, Wet OB 1968 / 155
2.8.2 De levering van art. 3, lid 3, onderdeel c, Wet OB 1968 / 157
2.9 De levering van beperkte rechten / 158
2.9.1 Beperkte rechten zijn diensten / 159
2.10 Verhandeling door meer personen / 161
2.10.1 ABC-leveringen (art. 3, lid 4, Wet OB 1968) / 161
2.11 De levering van art. 3, lid 5, Wet OB 1968 / 162
2.12 De levering van art. 3, lid 6, Wet OB 1968 / 163
3 Het verlenen van diensten / 164
3.1 Interne diensten / 167
3.1.1 Art. 4, lid 2, onderdeel a (privégebruik goederen) / 168
3.1.2 Art. 4, lid 2, onderdeel b (gratis diensten) / 168
3.1.3 Samenloop met het BUA / 169
3.2 Integratieheffing voor diensten / 169
3.3 Diensten door bepaalde tussenpersonen / 169
4 Leasing, levering of dienst? / 170
5 Samenloop van prestaties en combinaties van goederen / 173
5.1 Samenloop van prestaties / 173
6 De overgang van een algemeenheid van goederen / 175
6.1 Algemeen / 175
6.2 Is art. 37d Wet OB 1968 van toepassing op de overdracht van één onroerende zaak? / 177
6.3 Overgang / 178
6.4 Overdrachtsbelasting en art. 37d Wet OB 1968 / 179
6.5 Inbreng en omzetting / 180
6.6 Verhuur van een onderneming / 181
4 Intracommunautaire prestaties / 183
1 Inleidende opmerkingen / 183
1.1 Afschaffing van de fiscale grenzen / 183
1.2 Bestemmings- of oorsprongsland / 184
1.3 Prestaties tussen verschillende lidstaten / 186
1.3.1 Tussen ondernemers (B2B) / 186
1.3.2 Van ondernemers aan niet-ondernemers (B2C) / 187
1.4 Begrippen / 187
1.4.1 Intracommunautaire leveringen / 187
1.4.2 Intracommunautaire verwervingen / 188
1.4.3 Fiscaal vertegenwoordiger / 188
1.4.4 Het btw-identificatienummer / 188
1.4.5 VAT Information Exchange System (VIES) / 189
1.4.6 Afstandsverkopen / 189
1.5 Ondernemerschap bij intracommunautaire transacties / 189
1.5.1 Algemeen / 189
1.5.2 Nieuwe vervoermiddelen / 190
1.5.3 De overheid en intracommunautaire transacties / 190
1.5.4 De vaste inrichting / 191
2 Intracommunautaire prestaties / 193
2.1 Inleiding: de binnengrensoverschrijdende leveringen / 193
2.2 ICL en ICV: de intracommunautaire transactie (ICT) / 196
2.2.1 Intracommunautaire transactie / 196
2.2.2 De overbrenging van eigen goederen naar een andere lidstaat / 200
2.2.3 Intracommunautaire verwerving van nieuwe vervoermiddelen / 201
2.2.4 Intracommunautaire verwerving na invoer door rechtspersoon/nietondernemer / 202
2.2.5 Legermaterieel dat vanuit een andere lidstaat wordt overgebracht / 203
2.2.6 Tijdelijke overbrenging / 204
2.2.7 De ICT en de samenloop met douanewetgeving / 205
2.3 Afstandsverkopen / 206
2.3.1 Algemeen / 206
2.3.2 De ‘faciliterende ondernemer’ / 207
2.3.3 Intracommunautaire afstandsverkopen van goederen / 209
2.3.4 Bijzondere regeling: de Unieregeling / 213
2.4 Andere situaties dan ICT’s of afstandsverkopen / 214
2.4.1 Geen intracommunautaire verwerving bij installatie en montage / 214
2.4.2 Zeeschepen en luchtvaartuigen en de bevoorrading daarvan / 216
2.4.3 Leveringen van goederen aan boord van vervoermiddelen / 216
2.4.4 Overbrenging van bepaalde accijnsgoederen naar gelijkgestelden / 216
2.4.5 Overbrenging van goederen die onder de margeregeling vallen / 217
2.4.6 Leveringen aan bepaalde internationale organisaties / 217
2.5 Intracommunautaire diensten / 217
3 Maatstaf van heffing / 219
3.1 Algemeen / 219
3.2 Bijkomende kosten / 219
3.2.1 Kosten van het intracommunautaire vervoer / 219
3.2.2 Diensten die reeds in de douanewaarde begrepen zijn / 220
3.3 Maatstaf van heffing bij de levering van eigen goederen / 220
3.4 Maatstaf van heffing bij verwerving van accijnsgoederen / 221
4 Toepassing nultarief bij intracommunautaire transacties / 221
4.1 Inleiding / 221
4.2 Nultarieven bij intracommunautaire leveringen / 223
4.2.1 Algemeen / 223
4.2.2 De reguliere intracommunautaire levering / 223
4.2.3 Intracommunautaire levering van niet-communautaire goederen / 227
4.2.4 Levering van accijnsgoederen / 230
4.3 Nultarief bij goederen die worden overgebracht vanuit een andere lidstaat / 230
4.3.1 Verwerving van niet-ingevoerde goederen / 230
4.3.2 Verwerving van zeeschepen, luchtvaartuigen en bevoorrading / 231
4.3.3 Verwerving van goud door centrale banken / 231
4.3.4 Verwerving van accijnsgoederen / 231
4.3.5 Overbrenging van goederen naar een btw-entrepot / 231
4.4 Nultarief bij intracommunautaire diensten / 231
4.4.1 Algemeen / 231
4.4.2 Diensten die betrekking hebben op leveringen waarop een nultarief van toepassing is / 232
4.4.3 Diensten van bepaalde tussenpersonen / 232
4.4.4 Vervoer door middel van luchtvaartuigen of zeeschepen / 232
4.4.5 Vervoer van en naar de Azoren en Madeira / 232
4.4.6 Veredelingsdiensten / 232
4.4.7 Diensten waarvan de waarde in de douanewaarde is begrepen / 232
4.5 Voorwaarden voor toepassing van het nultarief / 234
4.5.1 De aard van de te verlangen bewijsmiddelen / 234
4.5.2 Boeken en bescheiden / 235
4.5.3 Toepassing van het nultarief bij ‘ex-works’-leveringen / 236
4.5.4 Aanvaarden van bewijsmiddelen / 237
4.5.5 Voorzichtigheidshalve toch omzetbelasting in rekening brengen bij een ICT? / 238
4.6 Toepassing van het nultarief bij fraude en misbruik van recht / 240
5 Vrijstellingen / 240
5.1 Vrijstelling voor intracommunautaire verwerving / 240
5.2 Goederen voor bepaalde internationale organisaties / 241
5.2.1 Algemeen / 241
5.2.2 Overbrenging van legermaterieel dat in andere lidstaten was gelegerd / 242
6 Plaats van de leveringen van goederen, van intracommunautaire verwervingen en van diensten / 242
6.1 Het belang van vaststellen van de plaats van de prestatie / 243
6.1.1 Algemeen / 243
6.1.2 Overzicht van plaats van levering / 244
6.1.3 Overzicht van plaats van dienst / 245
6.2 Plaats van de leveringen van goederen / 246
6.2.1 Algemeen / 246
6.2.2 Goederen die in verband met de levering worden verzonden of vervoerd / 247
6.2.3 Goederen die niet in verband met de levering worden vervoerd / 253
6.3 Plaats van intracommunautaire verwerving / 254
6.3.1 Algemeen / 254
6.3.2 Verwerving onder een nummer dat door een andere lidstaat is toegekend / 255
6.3.3 Slechts één ICT bij opvolgende transacties / 256
6.3.4 Plaats van levering bij ABC-transacties in het intracommunautaire verkeer / 258
6.4 Plaats waar diensten worden verricht / 259
6.4.1 Algemeen / 259
6.4.2 Diensten verricht aan ondernemers (B2B) / 259
6.4.3 Diensten verricht aan niet-ondernemers (B2C) / 261
6.4.4 Uitzonderingen op de hoofdregels / 262
7 Tijdstip van ontstaan van de verschuldigdheid / 283
7.1 Belang van het bepalen van het tijdstip waarop de prestatie plaatsvindt / 283
7.2 Het moment van uitreiken van de factuur / 284
7.3 Het tijdstip waarop de levering of dienst plaats heeft / 285
7.3.1 Tijdstip waarop een levering plaatsvindt / 285
7.3.2 Het tijdstip waarop een dienst wordt verricht / 286
7.4 Uitzondering op de hoofdregels / 286
7.4.1 Ontvangen van de vergoeding / 286
7.4.2 Verschuldigdheid bij (fictieve) intracommunautaire transacties / 287
7.4.3 Doorlopende prestaties / 288
8 Wijze van heffing bij intracommunautaire prestaties / 288
8.1 De belastingschuldenaar / 288
8.2 Toezicht, registratie, identificatie, aangifte en Opgave ICP / 288
8.2.1 Toezicht door registratie / 288
8.2.2 De Opgave ICP / 289
8.2.3 Geen (fictieve) ICT dan geen Opgave ICP / 290
8.2.4 De nummerverwerving / 290
8.2.5 Aangifte ter zake van intracommunautaire verwervingen / 291
8.2.6 Aangifte ter zake van ‘nieuwe vervoermiddelen’ / 291
8.3 De ‘niet-Unieregeling’ / 291
8.3.1 Wie kan een beroep doen op de niet-Unieregeling / 291
8.3.2 De werking van de niet-Unieregeling / 293
8.4 De Unieregeling / 295
8.4.1 Algemeen / 295
8.4.2 Wie kan een beroep doen op de Unieregeling? / 296
8.4.3 Welke prestaties kunnen onder de Unieregeling worden verantwoord? / 298
8.4.4 De werking van de Unieregeling / 302
8.4.5 De ondernemer maakt geen gebruik van de Unieregeling / 305
8.5 Fiscale vertegenwoordiging (art. 33a Wet OB 1968) / 305
8.5.1 Algemeen / 305
8.5.2 De fiscaal vertegenwoordiger met algemene vergunning (AFV) / 307
8.5.3 De fiscaal vertegenwoordiger met beperkte vergunning (BFV) / 307
8.5.4 Het vereiste van het stellen van een zekerheid / 308
8.6 Enkele bijzondere heffingssystemen / 309
8.6.1 Verlegging / 309
8.6.2 Call-off stock / 312
8.6.3 Heffingssystematiek van omzetbelasting ter zake van accijnsgoederen / 313
8.6.4 De regeling voor ‘kleine ondernemers’ / 314
8.6.5 Toepassing margeregeling in het verkeer tussen de lidstaten / 315
9 Aftrek van voorbelasting / 318
9.1 Aftrek van voorbelasting bij intracommunautaire verwervingen / 318
9.2 Aftrek van voorbelasting wegens overbrengen van eigen goederen / 318
9.3 Aftrek van voorbelasting bij een ICT met nieuwe vervoermiddelen / 318
9.4 Nummerverwervingen: teruggave in plaats van aftrek van voorbelasting / 320
9.5 Fraude, misbruik en de aftrek van voorbelasting / 320
10 Terugbetaling / 322
10.1 Geen aftrek voorbelasting maar teruggaaf bij ‘nummerverwervingen’ / 322
10.2 Teruggaaf bij weigering van geleverde goederen / 322
10.3 Teruggaaf voorbelasting voldaan in andere lidstaten / 323
5 In- en uitvoer van goederen en het nultarief / 325
1 Inleiding: invoer van goederen / 325
2 De uitgangspunten bij de heffing van douanerechten / 328
2.1 Douanetoezicht en douanestatus / 328
2.1.1 Algemeen / 328
2.1.2 De geautoriseerde marktdeelnemer (AEO) / 330
2.1.3 Oorsprong, douanestatus en de heffing van btw bij invoer / 331
2.2 Binnenbrengen en aanbrengen van goederen / 332
2.2.1 Binnenkomst van goederen in het douanegebied / 332
2.2.2 Uitgaan van goederen uit het douanegebied / 334
2.3 Het doen van een douaneaangifte / 334
2.3.1 Algemeen / 334
2.3.2 Vaste inrichting voor douanedoeleinden / 335
2.3.3 Vertegenwoordiging / 336
2.4 Overzicht van de douaneregelingen / 337
2.5 In het vrije verkeer brengen / 338
2.6 Bijzondere regelingen / 339
2.6.1 Douanevervoer / 339
2.6.2 Opslag / 340
2.6.3 Specifieke bestemming / 342
2.6.4 Veredeling / 344
2.7 Goederen die het douanegebied van de Unie verlaten / 346
2.7.1 Uitvoer / 346
2.7.2 Wederuitvoer / 347
2.8 Verwijdering van de goederen / 347
2.8.1 Vernietiging en afstand van de goederen / 347
2.8.2 Door douaneautoriteiten te nemen maatregelen / 347
3 Grondslagen voor de heffing van douanerechten / 349
3.1 Indeling in het Douanetarief / 349
3.1.1 Het Douanetarief / 349
3.1.2 Indeling in het Douanetarief / 351
3.1.3 De indelingsverordeningen / 353
3.1.4 Bindende tariefinlichtingen / 355
3.1.5 De GN is van belang voor Intrastat / 357
3.2 Douanerechten: toepasselijke tarieven / 358
3.2.1 De rechten van het GDT / 358
3.2.2 Oorsprong / 358
3.2.3 Schorsingen / 360
3.2.4 Bijzondere bestemmingen / 361
3.3 De maatstaf van heffing voor de heffing van douanerechten: de douanewaarde / 361
3.3.1 Algemene uitgangspunten / 361
3.3.2 Aanpassingen van de douanewaarde / 367
3.3.3 De transactiewaarde methode kan niet worden toegepast: bijkomende methoden / 370
3.3.4 Aanpassingen van de douanewaarde voor de heffing van omzetbelasting ter zake van invoer / 371
4 De Wet OB 1968 en het belastbare feit invoer / 375
4.1 Doel van de heffing van omzetbelasting bij invoer / 375
4.2 Belastbaar feit voor de heffing van omzetbelasting bij invoer / 376
4.2.1 Algemeen / 376
4.2.2 Vanuit derdelandsgebied of derde-land in Nederland in het vrije verkeer brengen / 376
4.2.3 Het beëindigen of onttrekken van goederen aan een douaneregime / 377
4.2.4 Bevoorrading van vervoermiddelen / 378
4.3 De heffingssystematiek van omzetbelasting ter zake van invoer / 379
4.3.1 Inleiding / 379
4.3.2 Brengen van goederen in het vrije verkeer / 379
4.3.3 Heffingssystematiek: bijzondere regelingen / 384
4.3.4 De regeling voor ‘afstandsverkopen van uit een derdelandsgebied of een derde-land ingevoerde goederen’ / 390
4.4 Tarieven voor de heffing van btw ter zake van invoer / 403
4.4.1 Het algemene en het verlaagde tarief / 403
4.4.2 Het nultarief bij invoer / 404
4.4.3 Voorwaarden voor toepassing van nultarief / 407
4.4.4 Toepassing van het nultarief en niet-zuivering van douaneregelingen / 408
4.5 Vrijstellingen / 409
4.5.1 Algemeen / 409
4.5.2 Vrijstellingen bij invoer in verband met vrijstellingen van douanerechten / 409
4.5.3 Vrijstellingen in verband met binnenlandse vrijstellingen / 412
4.5.4 Vrijstelling bij invoer in geval van opvolgende intracommunautaire transactie / 412
4.5.5 Vrijstellingen voor zendingen van particulieren aan particulieren / 413
4.5.6 Formaliteiten / 413
4.5.7 Geen vrijstelling zendingen met een geringe waarde voor de heffing van btw / 413
4.6 Vrijstelling van mededeling van de douaneschuld, terugbetaling en kwijtschelding / 414
4.6.1 Vrijstelling van mededeling van de douaneschuld / 414
4.6.2 Kwijtschelding en teruggave van douanerechten / 415
4.6.3 Bijzondere procedurele aspecten bij de ambtelijke vergissing en de billijkheidsbepaling / 424
4.6.4 Samenloop met de heffing van omzetbelasting ter zake van invoer / 424
5 Uitvoer en de heffing van omzetbelasting / 425
6 Bezwaar en beroep / 428
6 Maatstaf en tarief van heffing bij leveringen en diensten / 431
1 De maatstaf van heffing / 432
1.1 Algemeen / 432
1.2 De vergoeding (art. 8, lid 2, Wet OB 1968) / 433
1.2.1 Het totale bedrag / 434
1.2.2 De totale waarde: vergoedingen in natura / 435
1.2.3 Ter zake van de prestatie / 438
1.2.4 In rekening gebracht of door de afnemer voldaan / 446
1.2.5 Doorlopende posten / 447
1.2.6 De maatstaf van heffing bij interne leveringen / 448
1.2.7 Vergoeding bij interne diensten / 450
1.2.8 Buiten de vergoeding blijvende bedragen / 450
1.2.9 Maatstaf van heffing bij vestiging van beperkte rechten / 452
1.2.10 Omrekening van vreemde valuta / 455
1.2.11 Maatstaf van heffing privégebruik ondernemingsgoederen / 456
2 De tarieven / 458
2.1 Systeem van indeling / 458
2.1.1 Btw-richtlijn en de toepassing van de tarieven / 459
2.2 Het verlaagde tarief / 459
2.3 Samenloop van prestaties / 460
2.4 Wijzigingen in het tarief / 460
2.5 Doorberekening van tariefwijzigingen / 460
2.6 Tarief van heffing bij intracommunautaire transacties / 461
3 De gebruiktegoederenregeling / 461
3.1 De Zesde Richtlijn, de Btw-richtlijn en de margeregeling / 461
3.2 Wet OB 1968 en de margeregeling / 462
3.3 Goederen waarop de margeregeling van toepassing is / 462
3.3.1 Gebruikte goederen / 462
3.3.2 Kunstvoorwerpen / 463
3.3.3 Voorwerpen voor verzamelingen / 463
3.3.4 Antiquiteiten / 463
4 Basis van de heffing / 463
5 Ondernemers voor wie de regeling geldt / 465
5.1 Wederverkopers / 465
5.2 Inkoopverklaring / 465
5.3 Verschillende goederen tegen een prijs / 466
5.4 Facturering / 466
6 Wie kan onder de regeling vallende goederen aan een wederverkoper leveren? / 466
6.1 Niet-aftrekgerechtigden / 466
6.2 Aanvullende regeling voor levering van kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten / 467
6.2.1 Algemeen / 467
6.2.2 Voorbelasting / 467
6.2.3 Beperkingen / 468
6.2.4 Intracommunautaire transacties en margeregeling / 468
6.3 Keuzerecht / 468
7 Globalisatieregeling / 468
8 Tarief / 473
9 In- en uitvoer en de margeregeling / 473
10 De marge- en de verleggingsregeling / 473
11 Margeregeling, aftrek van voorbelasting en administratieve verplichtingen / 474
12 Margeregeling en BPM / 474
13 Prijsvermindering, wanbetaling en de margeregeling / 474
7 Aftrek van voorbelasting / 475
1 Algemeen / 475
2 Btw-richtlijn en aftrek van voorbelasting / 476
3 Voorwaarden voor de aftrek van in rekening gebrachte btw / 476
3.1 Art. 15, lid 1, Wet OB 1968 / 476
3.2 Het tijdvak van aangifte / 477
3.3 Aan de ondernemer / 479
3.4 Ter zake van aan de ondernemer verrichte leveringen en verleende diensten / 481
3.5 De voorgeschreven factuur / 484
3.6 Gebruik voor belaste handelingen / 486
3.6.1 Niet-economische activiteiten en aftrek van voorbelasting / 487
3.6.2 Privégebruik en het recht op aftrek van voorbelasting / 490
3.6.3 Aan- en verkoop van aandelen / 494
3.7 Misbruik van recht en fraude / 496
3.8 Andere aftrekmogelijkheden / 497
3.8.1 Aftrek van voorbelasting en de margeregeling / 497
3.8.2 Aftrek van voorbelasting door reisbureaus / 498
3.8.3 Aftrek van voorbelasting bij intracommunautaire verwervingen / 498
3.8.4 Aftrek van bij invoer betaalde btw / 499
3.8.5 Aftrek van de op grond van art. 12, lid 2, 3 en 5, Wet OB 1968 verlegde btw / 499
3.8.6 Aftrek van belasting en art. 4, lid 3, Wet OB 1968 / 500
3.8.7 Aftrek van voorbelasting wegens overbrengen van eigen goederen in het intracommunautair verkeer / 500
3.8.8 Aftrek van voorbelasting bij intracommunautaire transacties met nieuwe vervoermiddelen / 501
3.8.9 Geen (en soms wel) aftrek van voorbelasting bij onbelaste prestaties / 502
3.8.10 Uitsluiting van de aftrek van voorbelasting in andere gevallen / 503
4 Bijzondere bepalingen met betrekking tot de aftrek van voorbelasting / 503
4.1 Aftrek van voorbelasting als het gebruik van de ingekochte prestatie nog niet bekend is / 503
4.2 Geen aftrek van voorbelasting wegens horecaverstrekkingen / 506
5 Splitsing van voorbelasting / 506
5.1 Gevallen waarin de splitsing voorkomt / 506
5.2 Wettelijke splitsingsregels / 508
5.3 Wijzen van splitsing / 509
5.3.1 Inleiding / 509
5.3.2 Pro rata / 509
5.3.3 De teller van de ‘pro rata’ / 510
5.3.4 De noemer van de ‘pro rata’ / 510
5.3.5 Splitsing naar werkelijk gebruik / 511
5.4 Meerdere goederen van dezelfde soort / 513
6 Herziening van voorbelasting / 513
6.1 Herziening in boekjaar van ingebruikname / 514
6.2 Herziening na boekjaar van ingebruikname / 516
6.3 Herziening ineens bij levering van een goed / 519
6.4 Herziening bij privégebruik en BUA-prestaties / 521
6.5 Vernietiging, verlies of diefstal van goederen / 522
6.6 Geschenken van geringe waarde / 522
7 Uitsluiting van de aftrek / 522
7.1 Art. 16 Wet OB 1968; het BUA / 522
7.2 Het voeren van een zekere staat / 525
7.3 Relatiegeschenken en giften / 525
7.4 Verstrekkingen aan het personeel / 527
7.5 De € 227-grens in het BUA / 530
7.6 Vergoedingen voor BUA-prestaties / 532
7.7 Eten en drinken / 532
8 Aftrek op het gebruik van auto’s / 536
9 Ten onrechte in rekening gebrachte btw / 536
10 Teruggaaf algemeen / 539
10.1 Teruggaaf op verzoek / 539
10.2 Teruggaaf aan buiten de EU gevestigde ondernemers / 540
10.3 Teruggaaf aan ondernemers uit andere EU-lidstaten / 541
10.4 Teruggaaf van omzetbelasting uit andere EU-landen aan Nederlandse ondernemers / 542
8 Levering en verhuur van onroerende zaken / 545
1 Inleiding / 547
1.1 De vrijstelling / 547
1.2 Het begrip onroerende zaak / 548
2 De levering van onroerende zaken / 549
2.1 Het begrip ‘levering van een onroerende zaak’; de vrijstelling / 549
2.2 De belaste levering van onroerende zaken; inleiding / 552
2.2.1 De belaste levering van onroerende zaken / 552
2.2.2 De belaste levering van bouwterreinen / 561
2.3 Koop-aannemingsovereenkomsten / 563
2.4 Levering op verzoek belast / 564
2.4.1 Formele voorwaarden voor de optie voor een belaste levering / 565
2.4.2 Indiening van een verzoek tot belaste levering zonder effect / 566
2.4.3 Verleggingsregeling bij optie voor belaste levering / 566
2.4.4 Beperking van de keuzemogelijkheid (art. 11, lid 1, onderdeel a, onder 2°, Wet OB 1968 en art. 6 Uitv.besch. OB 1968) / 566
2.4.5 Optiemogelijkheid bij 70% recht op aftrek van voorbelasting / 567
2.5 Herziening van voorbelasting / 568
2.5.1 Herziening bij levering / 569
3 Verhouding btw en overdrachtsbelasting bij levering / 570
3.1 Vrijstelling van overdrachtsbelasting in samenhang met btw-heffing / 570
3.1.1 Levering en verkrijging / 572
3.1.2 Geheel of gedeeltelijk in aftrek brengen / 572
3.2 Het begrip bedrijfsmiddel / 572
3.3 Onroerende zaken in gemengd gebruik / 573
3.3.1 Privé- of bedrijfsvermogen / 573
3.4 Natrekking en overdrachtsbelasting / 575
3.5 Verhouding omzetbelasting en overdrachtsbelasting bij optie voor belaste levering / 575
3.5.1 Btw en overdrachtsbelasting bij optie wegens belaste verhuur / 575
3.6 Wettelijke beperkingen van de vrijstelling van overdrachtsbelasting / 576
3.6.1 Waarde in het economische verkeer / 576
3.6.2 Niet geheel of niet nagenoeg geheel / 576
3.6.3 Gedwongen verkoop beneden kostprijs / 577
3.7 Schema en voorbeelden omzetbelasting/overdrachtsbelasting / 578
3.8 Verkrijging van onroerende zaken in huurkoop / 579
3.9 Heffing van overdrachtsbelasting bij levering binnen zes maanden / 580
3.10 Leveringen die niet belastbaar zijn / 580
3.11 ABC-contracten bij levering van onroerende zaken / 581
3.11.1 ABC-leveringen met overdracht van de macht om als eigenaar over een onroerende zaak te beschikken / 581
3.11.2 ABC-leveringen zonder overdracht van de macht om als eigenaar over een onroerende zaak te beschikken / 582
3.12 Overdrachtsbelasting en economische eigendom / 582
3.12.1 Opeenvolgende leveringen / 583
3.13 Aandelen in een onroerendgoedlichaam / 583
3.14 Bijzondere bepalingen / 583
3.15 Aansprakelijkheid voor de overdrachtsbelasting / 584
4 De verhuur van onroerende zaken / 584
4.1 Inleiding / 584
4.1.1 Verhuur-plus / 585
4.1.2 Huurprijs / 588
4.2 Uitbreiding van het begrip ‘verhuur van onroerende zaken’ / 588
4.3 Verhuur van blijvend geïnstalleerde werktuigen en machines / 589
4.4 Verhuur in het kader van het hotel- en aanverwant bedrijf / 589
4.5 Verhuur van parkeerruimte en ligplaatsen / 591
4.5.1 Verhuur van parkeerruimte voor voertuigen en boten / 592
4.5.2 Parkeerplaatsen en publiekrechtelijke lichamen / 593
4.5.3 Overige vormen van parkeren / 594
4.6 Verhuur van safeloketten / 594
4.7 Belaste verhuur van onroerende zaken op verzoek / 594
4.7.1 De formele eisen die gesteld worden aan het optieverzoek / 594
4.7.2 Beperking van de keuzemogelijkheid bij de verhuur van onroerende zaken / 596
4.7.3 Optiemogelijkheid bij 70% recht op aftrek van voorbelasting / 597
4.7.4 Vervallen van de optie als niet aan de 90%-norm wordt voldaan / 597
4.7.5 Geen verleggingsregeling voor door de verhuurder verschuldigde btw / 598
4.7.6 Verhuur van zalen en dergelijke voor een korte periode / 598
4.7.7 Belaste verhuur en toepassing van de KOR / 598
4.7.8 Verhuur aan diplomatieke instellingen en internationale organisaties / 599
4.7.9 Verhouding btw en overdrachtsbelasting bij latere optie voor belaste verhuur / 599
4.7.10 Einde van de belaste huur / 599
4.8 Verhuur van onroerende zaken en servicekosten / 600
4.9 Ontbinden of wijzigen van overeenkomsten met betrekking tot onroerende zaken / 601
9 Vrijstellingen / 603
1 Inleiding / 603
1.1 De ‘vrijgestelde ondernemer’ / 603
1.2 Indeling van de vrijstellingen / 604
1.3 Genoemde vrijstellingen / 605
2 Bespreking van de vrijstellingen / 605
2.1 Art. 11, lid 1, onderdeel c, Wet OB 1968 (verpleeginrichtingen) / 605
2.2 Art. 11, lid 1, onderdeel d, Wet OB 1968 (jeugdwerk) / 608
2.3 Art. 11, lid 1, onderdeel e, Wet OB 1968 (sportorganisaties) / 608
2.4 Art. 11, lid 1, onderdeel f, Wet OB 1968 (prestaties van sociale en culturele aard) / 610
2.5 Art. 11, lid 1, onderdeel g, Wet OB 1968 (medische prestaties) / 614
2.6 Art. 11, lid 1, onderdeel h, Wet OB 1968 (lijkbezorgers) / 619
2.7 Art. 11, lid 1, onderdelen i en j, Wet OB 1968 (prestaties in het geldverkeer) / 620
2.8 Art. 11, lid 1, onderdeel k, Wet OB 1968 (verzekeringen) / 627
2.9 Art. 11, lid 1, onderdeel l, Wet OB 1968 (kansspelen) / 628
2.10 Art. 11, lid 1, onderdeel m, Wet OB 1968 (posterijen) / 629
2.11 Art. 11, lid 1, onderdeel n, Wet OB 1968 (radio- en televisie-uitzendingen) / 630
2.12 Art. 11, lid 1, onderdeel o, Wet OB 1968 (onderwijs) / 630
2.13 Art. 11, lid 1, onderdeel p, Wet OB 1968 (wetenschappelijke voordrachten) / 634
2.14 Art. 11, lid 1, onderdeel q, Wet OB 1968 (componisten, schrijvers, journalisten) / 634
2.15 Art. 11, lid 1, onderdeel r, Wet OB 1968 (levering van bepaalde roerende zaken) / 635
2.16 Art. 11, lid 1, onderdeel s, Wet OB 1968 (menselijke organen) / 635
2.17 Art. 11, lid 1, onderdeel t, Wet OB 1968 (maatschappelijke organisaties) / 636
2.18 Art. 11, lid 1, onderdeel u, Wet OB 1968 (samenwerkingsverbanden) / 636
2.19 Art. 11, lid 1, onderdeel v, Wet OB 1968 (fondswerving) / 639
2.20 Art. 11, lid 1, onderdeel w, Wet OB 1968 (kinderopvang) / 641
2.21 Art. 11, lid 2, Wet OB 1968 (nauw samenhangende prestaties) / 642
2.22 Art. 11, lid 3, Wet OB 1968 (winst beogen) / 642
2.23 Art. 11, lid 4, Wet OB 1968 (geen instelling die winst beoogt) / 643
2.24 Art. 11, leden 5, 6 en 7, Wet OB 1968 (onroerende zaken) / 644
2.25 Art. 11, lid 8, Wet OB 1968 / 645
3 Bijzondere regeling voor beleggingsgoud (art. 28j t/m 28p Wet OB 1968) / 645
3.1 Algemeen / 645
3.2 Vrijstelling voor handelingen betreffende beleggingsgoud (art. 28k Wet OB 1968) / 646
3.3 Optierecht (art. 28l Wet OB 1968) / 646
3.4 Aftrekrecht (art. 28m Wet OB 1968) / 647
3.5 Bewerking tot niet-beleggingsgoud (art. 28o Wet OB 1968) / 647
4 Diplomatieke vrijstelling / 648
10 Wijze van heffing, voldoening en teruggave van btw / 649
1 Wijze van heffing / 649
1.1 Algemeen / 649
1.2 Leveringen en diensten met verleggingsregelingen / 650
1.3 Verleggingsregelingen / 650
1.3.1 Verleggingsregeling voor levering gas en elektra en B2B-diensten (art. 12, lid 2, Wet OB 1968) / 650
1.3.2 Verleggingsregeling voor bepaalde leveringen of diensten door een buitenlandse ondernemer (art. 12, lid 3, Wet OB 1968) / 651
1.3.3 Antimisbruikbepalingen / 652
1.4 Intracommunautaire verwervingen en wijze van heffing / 662
1.4.1 Geen heffing van belasting bij intracommunautaire verwervingen / 663
1.5 Andere vormen van verschuldigdheid van de belasting / 663
1.5.1 Ten onrechte gefactureerde btw / 663
1.5.2 Intracommunautaire leveringen tegen het nultarief / 666
2 Voldoening van de belasting / 666
2.1 Leveringen en diensten / 666
2.2 Intracommunautaire verwervingen / 668
2.3 Nieuwe vervoermiddelen / 668
3 Teruggaven / 669
3.1 Algemeen / 669
3.2 Recht op teruggaaf van prestatieverrichter / 669
3.3 Tijdstip van recht op teruggaaf van btw aan prestatieverrichter / 670
3.4 Overdracht vordering aan andere ondernemer / 671
3.5 Afnemer wordt in aftrek gebrachte btw weer verschuldigd / 672
3.6 Art. 29 Wet OB 1968 en het kasstelsel / 673
3.7 Intracommunautaire verwervingen en teruggaaf / 674
3.8 Kredietbeperkingstoeslag / 674
3.9 Overige teruggaafmogelijkheden / 675
4 De fiscaal vertegenwoordiger / 675
4.1 Inleiding / 675
4.2 De fiscaal vertegenwoordiger met algemene vergunning / 676
4.3 De fiscaal vertegenwoordiger met beperkte vergunning / 676
4.5 De fiscaal vertegenwoordiger en de verleggingsregeling / 677
11 Bijzondere regelingen / 679
1 De vermindering voor kleine ondernemers in de Wet OB 1968 / 679
1.1 Wet modernisering kleineondernemersregeling / 679
1.1.1 Art. 11, lid 1, onderdeel b, 5°, Wet OB 1968 / 679
1.1.2 Art. 23 lid 5 Wet OB 1968 / 679
1.1.3 Art. 25 Wet OB 1968 / 680
1.1.4 Wet implementatie Richtlijn kleineondernemersregeling / 684
1.1.5 Art. 28b, lid 2, onderdeel c Wet OB 1968 / 684
1.1.6 Art. 37a, lid 1, Wet OB 1968 / 684
1.1.7 Overgangsrecht / 684
2 Regeling voor gebruikte goederen, kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten / 685
2.1 De Zesde Richtlijn, de Btw-richtlijn en de margeregeling / 685
2.2 Wet OB 1968 en de margeregeling / 686
2.3 Voorwaarden voor toepassing van de margeregeling / 686
2.3.1 Wederverkoper / 686
2.3.2 Gebruikte goederen / 687
2.4 Basis van de heffing / 688
2.5 Wie kan onder de regeling vallende goederen aan een wederverkoper leveren? / 689
2.6 Aanvullende regeling voor levering van kunstvoorwerpen, voorwerpen voor verzamelingen en antiquiteiten / 689
2.6.1 Algemeen / 689
2.6.2 Kunstvoorwerpen / 690
2.6.3 Voorwerpen voor verzamelingen / 690
2.6.4 Antiquiteiten / 690
2.6.5 Beperkingen / 690
2.7 Globalisatieregeling / 690
2.7.1 Afwijkende regeling / 691
2.7.2 Welke goederen? / 691
2.7.3 Hoe werkt de regeling? / 692
2.7.4 Winstmarge / 692
2.7.5 Uitbreiding van de werking van de globalisatiemethode / 692
2.7.6 Jaarherziening en jaarsaldo / 692
2.7.7 Carry-forward van tijdvaksaldo / 693
2.7.8 Gebruik van meerdere systemen / 693
2.7.9 Leveringen aan kopers met recht op aftrek / 693
2.7.10 Transacties met andere lidstaten / 693
2.8 In- en uitvoer en de margeregeling / 694
2.9 Voorbelasting / 694
2.10 Keuzerecht / 695
2.11 De marge- en de verleggingsregeling / 695
2.12 Facturering / 695
2.13 Tarief / 695
2.14 Prijsvermindering, wanbetaling en de margeregeling / 696
3 Reisbureauregeling / 696
3.1 Reikwijdte / 696
3.1.1 Reisbureau / 696
3.1.2 Reiziger / 697
3.2 Reisdienst / 698
3.3 Keuze bij berekening verschuldigde btw / 698
3.4 Ingekochte non-EU prestaties / 700
3.5 Verrekening tijdvakwinstmarge / 701
3.6 Geen recht op aftrek van voorbelasting / 701
3.7 Factuurvereisten / 701
4 Vouchers, zegels en waardebonnen / 702
4.1 Vouchers / 702
4.1.1 Vouchers voor enkelvoudig gebruik / 703
4.1.2 Vouchers voor meervoudig gebruik / 705
4.2 Waardebonnen / 707
4.3 Zegels / 709
12 Administratieve verplichtingen, factureringsvereisten en tijdstip van verschuldigdheid / 711
1 De administratieve eisen / 711
1.1 De algemene boekhoudverplichting / 711
1.2 De boekhoudverplichting voor de heffing van btw / 712
1.3 Het houden van regelmatige aantekeningen / 712
1.4 Aantekening van facturen / 713
1.5 Afwijkingen / 713
1.6 Register bij overbrengingen / 714
1.7 Rechtspersonen/niet-ondernemers / 714
1.8 Administratieve verplichtingen voor wederverkopers / 714
1.8.1 Administratieverplichtingen voor ondernemer waarop platformfictie van toepassing is (vanaf 1 juli 2021) / 714
1.9 Bewijskracht van de administratie / 715
1.10 Sancties / 716
2 Factureerplicht / 717
2.1 De reden van de factureerplicht / 717
2.2 Welke factureringsregels zijn van toepassing? / 717
2.3 Omvang van de factureerplicht / 719
2.4 Eisen waaraan een factuur moet voldoen / 720
2.4.1 Vereenvoudigde factuur / 722
2.4.2 Elektronisch factureren / 722
2.5 Tijdstip van uitreiking van de facturen / 722
2.6 Bewaren van facturen / 723
2.7 Ontheffing van de factureringsverplichting / 723
2.8 Factureerplicht en intracommunautaire leveringen van nieuwe vervoermiddelen / 724
2.9 Wederverkopers / 724
3 Het tijdstip van de verschuldigdheid / 725
3.1 Algemeen / 725
3.2 Leveringen en diensten / 725
3.2.1 Het factuurstelsel / 725
3.2.2 Geen verplichting tot het uitreiken van een factuur / 726
3.2.3 Tijdstip van verschuldigdheid als verplicht uitreiken van een factuur achterwege wordt gelaten / 727
3.2.4 Het kasstelsel / 727
3.2.5. De forfaitaire berekeningsmethoden / 728
3.2.6 Vooruitbetalingen / 729
3.2.7 Verschuldigdheid op het tijdstip van de prestatie / 730
3.2.8 Verschuldigdheid en verleggingsregeling / 730
3.2.9 Verschuldigdheid en margeregeling / 731
3.2.10 Tijdstip van de verschuldigdheid bij intracommunautaire transacties / 731
3.2.11 Verschuldigdheid en privégebruik / 732
3.2.12 Verschuldigdheid in geval van platformfictie (art. 13a Wet OB 1968; geldend vanaf 1 juli 2021) / 732
13 Overheidslichamen / 735
1 De hoedanigheden waarin een publiekrechtelijk lichaam kan optreden / 735
1.1 Het publiekrechtelijke lichaam als overheid / 735
1.2 Het publiekrechtelijke lichaam als ondernemer / 737
1.3 Het publiekrechtelijke lichaam als niet-ondernemer, anders dan als overheid / 738
2 De Wet op het BTW-compensatiefonds (Wet BCF) / 739
2.1 Algemeen / 739
2.2 Reden voor de bijdrage/compensatie / 739
2.3 Voeding van het fonds / 740
2.4 Systematiek van de Wet BCF / 740
2.5 Bijdrage uit het BTW-compensatiefonds / 740
2.6 Formaliteiten ten aanzien van de bijdrage / 742
3 Aftrek van voorbelasting ondernemershandelingen / 742
3.1 Algemeen / 742
3.2 Aftrek voorbelasting bij uitvoering van een bestemmingsplan / 743
3.3 Uitbesteding van de uitvoering van bestemmingsplannen / 744
4 Uitbesteding van een overheidstaak / 744
5 Samenwerkingsverbanden / 745
6 Terbeschikkingstelling van personeel / 745
Trefwoordenregister / 747
