Dit boek gaat over de fiscale behandeling van eigen en vreemd vermogen, zowel aan de zijde van de verstrekker van het vermogen (vennootschap, IB-ondernemer of particulier) als voor de ontvanger (vennootschap of IB-ondernemer). De fiscale gevolgen van vergoedingen voor vermogensverstrekkingen (rente, dividend) en voor waardeveranderingen van vermogensverstrekkingen zijn met ingang van 1 januari 2001 op onderdelen gewijzigd. Aan de wetswijzigingen zal expliciet aandacht worden besteed. Echter, ook de wetgeving en jurisprudentie van vóór 1 januari 2001, die na 1 januari 2001 van belang zijn gebleven, worden behandeld. Aan de orde komen zaken als informeel kapitaal, kwijtschelding van schulden, omzetting van vordering in kapitaal, deelnemerschapsleningen, bodemloze-putleningen, art. 10a-leningen, overdracht van leningen, turbovennootschappen, borgstelling, onderlinge vorderingen en schulden bij een fiscale eenheid, de faciliteit van achtergestelde leningen aan beginnende ondernemers, leningen aan aanmerkelijkbelanghouders en de terbeschikkingstellingsregeling.
De tekst van het boek is als studiemateriaal gebruikt ten behoeve van interne studiedagen voor de belastingadviseurs van Berk. De uitgave is daarom praktijkgericht en bevat een groot aantal uitgewerkte voorbeelden.
