Een van de grootste pleitbezorgers van empathie is auteur Frans de Waal. Met de financiële crisis is volgens de onderzoeker een einde gekomen aan het ik-ik-ik-tijdperk en het kapitalisme. 'Hebzucht is uit, empathie is in,' schreef hij in 2008 en twee jaar later publiceerde hij het boek Een tijd voor empathie. Een andere voorstander van meer empathie is hoogleraar Simon Baron-Cohen, die onderzoek doet naar de mate waarin autisten inlevingsvermogen kunnen aanleren. 'Empathie is het ultieme oplosmiddel.'
Kortom, als je iets negatiefs over empathie hebt te melden, dan moet je daar wel een heel goede reden voor hebben. Je kunt namelijk wat tegenstand verwachten van een aantal gerenommeerde en invloedrijke auteurs.
Toch is dat precies wat tijdschrift KIJK deze maand doet. 'Sommige wetenschappers zien in empathie de oplossing voor alle conflicten. Dat klinkt nobel en logisch, maar ook aan inlevingsvermogen blijken nadelen te kleven. En niet de minste: te veel empathie zou zorgen voor stress, angst, burn-out, uitbuiting en zelfs vreemdelingenhaat.'
In het artikel komt onderzoeker Barbara Oakley aan het woord. Zij zegt: 'Empathie garandeert niet op een magische manier dat we anderen op de best mogelijke manier helpen.' Oakley is de editor van het boek Pathological Altruism, waarin psychologen, neurowetenschappers, sociologen en filosofen de schaduwzijde van empathie verkennen.
Of dat nodig is, zo'n boek? Oakley: 'Het empathisch vermogen van mensen is een belangrijke en nuttige eigenschap. Maar de positieve kant ervan krijgt nu onevenredig veel aandacht. We weten eigenlijk bijna niets van de minder rooskleurige zijde die het zou kunnen hebben.'