Als lid van de raad van toezicht van een Rabobank is Paul Wouters helemaal ingeburgerd in Nederland. De filosoof schreef een mooi boek over de onverwacht grote verschillen tussen Belgen en Nederlanders. Zijn Nederlanders arrogant? 'Nee, er is pas sprake is van arrogantie wanneer iemand als enige het hoogste woord wil voeren. Maar dat hebben Nederlanders niet. Ze verwachten ook repliek.'
Geen typische Belg
Alsof het een interview voor Story of Privé betreft, zo val ik met de deur in huis en vraag ik Paul Wouters met wat voor vrouw hij getrouwd is. In zijn boek 'België-Nederland. Verschil moet er zijn' raadt hij namelijk mannen aan, als ze de weg van de minste weerstand verkiezen, te vrijen met een Nederlandse: 'Belgische juffrouwen flirten minder, stellen zich passiever op.' En te trouwen met een Belgische: 'Ouderwetse rolpatronen zijn nog grotendeels in zwang en de boekhouding van lusten en lasten wordt niet al te nauwgezet gecontroleerd.' Maar in één adem laat hij er op volgen: 'Ik laat de vraag open of de weg van de minste weerstand ook de meest prikkelende is.'
Aha! Wouters heeft een Nederlandse vrouw. Waarom dan zulke omslachtige aanbevelingen voor de huwelijksmarkt? 'Ik moet me indekken. Je weet maar nooit of de kinderen mijn boek lezen en ik wil niet dat ze zeggen: "Papa, je hebt mama beledigd."'
Paul Wouters is Belg en filosoof. Hij was van 1983 tot 2002 directeur van de Internationale School voor Wijsbegeerte in Leusden en is tegenwoordig als senior consultant verbonden aan WagenaarHoes Organisatieadvies in Driebergen. Zijn vrouw en hij hebben drie kinderen van 18, 16 en 10 jaar. Exemplaren die zich volslagen Nederlands voelen, die hun vader Urb (van Urbanus) noemen en hem als een wandelende Belgenmop in huis beschouwen.
'Ik ben geen typische Belg meer, ik heb een ontzettend grote mond gekregen,' legt Wouters uit. Dit naar aanleiding van de bijna Pavloviaanse reactie van Nederlanders als ze een Vlaming horen praten. Allemaal maken ze de spreker hun complimenten voor zijn woordkeuze en -gebruik. 'Beeldend' of 'bloemrijk' is wat Wouters het vaakst hoort. Het is bedoeld als compliment. Maar in feite is het een belediging wanneer mensen alleen worden beoordeeld op de vorm en niet op de inhoud van wat ze te zeggen hebben.
'Een normale Belg heeft dezelfde reactie als ik, maar hij haalt het niet in zijn hoofd dat te zeggen. Anders dan Nederlanders hebben Belgen hun hart niet op de tong, dat past niet binnen onze cultuur. Daarom denken Nederlanders: "Ach wat een bescheiden, schattige mensen zijn die Belgen toch. Ze spreken ons nooit tegen." Maar intussen denken die Belgen wel: "Stomme Hollander, rot toch op."'
Palaver
Ook al kiest Wouters na 23 jaar Nederland vooral woorden en uitdrukkingen die hier te lande gangbaar zijn, af en toe schemert er toch iets Vlaams door in zijn boek. Dan kan ik het als 'stomme Hollandse' niet helpen dat ik behalve door de inhoud óók door zijn woordkeuze gecharmeerd word. Bijvoorbeeld wanneer hij zijn boek omschrijft als: 'Geen wetenschappelijk traktaat maar een palaver of een causerie.'
Dan vraag ik: 'Wat is een palaver? In Nederland wordt dat woord zelden gebruikt. Dat moet Vlaams zijn.' Wouters kijkt verbaasd. Hij ziet meer verwantschap met de chautauqua's uit bijvoorbeeld 'Zen en de kunst van het motoronderhoud'. Ofwel beschouwingen die willen stichten en vermaken, de geest willen scherpen en cultuur en inzicht willen brengen aan de oren en gedachten van de luisteraar. En op basis waarvan aan het eind een besluit wordt genomen.
Zo gaat dat ook in zijn boek. Na vele omwegen met prikkelende en leerzame beschouwingen over taal, cultuur, geschiedenis, levensstijl en economie komt Wouters op aannemelijke en falsifieerbare gronden tot de conclusie: een mens kan beter Nederlander zijn dan Belg. Vraag hem liever niet deze stelling tot in de puntjes voor een hooggerechtshof van scherpslijpers te verdedigen. Daar gaat het hem niet om. 'Het is een retorische manier om een - naar ik hoop - interessant verhaal te vertellen.'
Klantvriendelijkheid
In die opzet is hij zeker geslaagd. Want zijn boek gaat niet alleen over de onmiskenbare en grote verschillen tussen Belgen en Nederlanders. Het snijdt ook thema's aan die álle westerse landen raken. Zoals bijvoorbeeld 'de ziekte van Baumol'. Wouters kwam terecht bij deze Amerikaanse econoom toen hij probeerde te doorgronden waarom klantvriendelijkheid in Nederland vaak ver te zoeken is, terwijl Nederlanders als handelaren al eeuwenlang specialisten in dienstverlening zijn.
Kort gezegd betoogt Baumol dat in lang niet alle sectoren grote productiviteitsverbeteringen mogelijk zijn. In de industrie kan het goed; kijk naar de telkens dalende prijzen voor consumentenelektronica. In de dienstverlening is productiviteitsstijging veel lastiger; het Concertgebouw heeft in 2006 evenveel musici en tijd nodig voor de uitvoering van de Vijfde van Beethoven als in 1906. Ook de kapper kan niet sneller knippen en de verpleegkundige kan niet vlugger luisteren dan honderd jaar geleden.
Niettemin willen ferme managers de overheid leren bedrijfsmatig te werken. Ze spelen leentjebuur bij de industrie en komen bijvoorbeeld met protocollen voor het aantal minuten dat aan een bepaalde soort zorg mag worden besteed. Alleen door te jachten en te jagen lukt het zorgverleners daaraan te voldoen. De kwaliteit van de zorg lijdt onder deze werkdruk, net als de zorgverlener zelf.
Terug naar de paradox van de geringe klantvriendelijkheid in een land vol dienstverleners. Wouters: 'Dienstverlening is te automatiseren, het is een begrip dat tot de systeemwereld hoort. Maar klantvriendelijkheid zit in een andere sfeer, het is een woord dat ook belevingswaarde uitdrukt. Daarbij gaat het om minder tastbare zaken, zoals de bereidheid en het vermogen je in te leven in het perspectief van de klant. Een Belgische zuster in het ziekenhuis heeft natuurlijk net zo goed haar protocollen, maar ze zal daar iets makkelijker dan haar Nederlandse collega overheen stappen wanneer dat in een voorkomend geval met het oog op de kwaliteit aan de orde is. Allemaal zijn we aanbeland in een tijdsgewricht waarin het bijna een vorm van burgerlijke ongehoorzaamheid vereist wil je de kwaliteit leveren die menselijkerwijs van je kan worden verwacht. Die burgerlijke ongehoorzaamheid gaat Belgen doorgaans iets makkelijker af dan Nederlanders.'
Eigen plan trekken
Daarmee belanden we bij een typisch Belgisch fenomeen. 'Belgen trekken hun eigen plan,' wordt er vaak gezegd. Ook door Wouters. Wouters: 'Een Belg heeft er geen last van dat er een kloof gaapt tussen wat hij formeel moet doen en wat hij in feite doet. Nederlanders zijn veel rechtlijniger. In de trant van wat Fortuyn verwoordde als: "Ik zeg wat ik denk en ik doe wat ik zeg." Zo zit in een Belg niet in elkaar. Die ziet dat je het zo niet redt in dit complexe leven.'
De Nederlandse rechtlijnigheid kan overigens twee totaal verschillende kanten op gaan. 'Of ze zetten een grote bek op. Of ze houden zich nauwgezet aan de afspraken. Een Belg is veel gelaagder. Die weet dat je ongrijpbaar moet zijn en ziet dat rechtlijnigheid een slechte strategie is als het er om gaat te overleven in barre omstandigheden.'
Volgens Wouters vindt deze eigenschap zijn oorsprong in de positie van underdog die in de Belgen ingebakken zit. Walen ten opzichte van de dominante Franse cultuur, Vlamingen ten opzichte van Nederlanders én de Walen. 'Die underdogpositie heeft Belgen geleerd zich gedeisd te houden, te veinzen en te vleien. Ja zeggen en nee doen is een overlevingsstrategie.'
Afspraken
Die eigenschap maakt Belgisch-Nederlandse samenwerking vaak moeizaam. Wouters, die geregeld bij dit soort zaken adviseert, maakte eens mee dat een Belg onomwonden zei: 'Wij houden ons niet zo aan afspraken.' Waarop iedereen geschrokken zweeg. Na een halve minuut vroeg Wouters: 'Wou je het ook zo houden?' Uiteindelijk is er de volgende afspraak gekomen: 'Je houdt je aan afspraken als een Nederlander, maar je gaat er je flexibel mee om als een Belg.'
De onderlinge verschillen tussen de buurlanden zijn groter dan je denkt. De omgang tussen Belgen en Nederlanders zit vol onvermoede valkuilen. Voor een belangrijk deel zijn die terug te voeren op verschillen in cultuur. De internationale cultuurkenner bij uitstek, de Nederlander Geert Hofstede, ontwikkelde dimensies om cultuurverschillen te meten. Kijk je door zijn bril naar Nederland en België, dan zie je niet twee buurlanden met (grotendeels) dezelfde taal. Maar dan valt het op dat Belgen net Fransen zijn, terwijl Nederlanders op Denen, Noren of Zweden lijken. Fransen en Zweden hebben weinig gemeenschappelijk, Belgen en Nederlanders evenmin.
Het meest in het oog springende verschil is de score op 'machtafstand'. Nederlanders vinden het niet acceptabel dat macht ongelijk is verdeeld en tonen weinig openlijk respect voor hoger geplaatsten. Volgens Wouters is er in Nederland zelfs sprake van sociale inversie: wie hier onder aan de ladder staat blaast vaak het hoogst van de toren. In België heeft de machtigste het hoogste woord en is de minst machtige een gedweeë volger.
Het zit al in de opvoeding. Nederlandse ouders moedigen hun kinderen vanaf het prille begin aan zich uit te spreken en te zeggen wat ze op hun hart hebben. Kinderen zijn gewend openhartig te spreken in aanwezigheid van machthebbers. Op school gaat het precies zo. In België leren de kinderen dat ze achting moeten hebben voor de oudere generatie. Als je wat te melden hebt, kun je beleefd je vinger opsteken en als je toestemming krijgt, mag je beleefd iets vragen of opmerken. Zo gaat het daar later op het werk ook.
Arrogantie
Wouters weet het. Toch schrok hij ervan toen een Belgische loopbaanbegeleidster hem naar aanleiding van zijn boek mailde dat ze er veel steun aan had bij haar begeleiding van Nederlanders die waren ontslagen wegens arrogantie. Uit haar dossiers bleek dat dit de ontslaggrond was voor acht van de tien Nederlanders die in België worden ontslagen. 'Het is een elementair misverstand. Hoe vaak adviseer ik Nederlanders en Belgen niet daarop te letten? Maar ze leren het niet. Nederlanders niet om zich op een andere manier te uiten. Belgen niet om in te zien dat er pas sprake is van arrogantie wanneer iemand als enige het hoogste woord wil voeren. Maar dat hebben Nederlanders niet. Ze verwachten ook repliek. Tja, en daarom vinden ze een Belg die in zijn schulp kruipt kruiperig. Dit is een structurele kwestie.'
Hoe staat het na 23 jaar met Wouters' inburgering en heeft hij voor minister Verdonk nog interessante maatstaven om te meten of een allochtoon zich de Nederlandse cultuur voldoende eigen heeft gemaakt? Wouters: 'Ik ben lid van een raad van toezicht van een Rabobank. Die inburgeringcursus heb ik niet meer nodig. Want wat is er nu Nederlandser dan een coöperatieve bank, waarbij idealisme en handelsgeest samengaan?'
Conversatietechniek
'Ook iemand die een typisch Nederlands verjaarspartijtje kan uitzitten, heeft naar mijn smaak een inburgeringscertificaat verdiend. Dat vind ik heel knap. Ik heb het één keer gedaan, maar het is niets voor mij,' stelt Wouters vast. Serieuzer is hij wanneer hij het heeft over de typisch Nederlandse manier van discussiëren. 'Ik vind het reuze knap wanneer iemand hier in een conversatie zijn mening over het voetlicht weet te krijgen. De conversatietechniek is heel anders dan in het buitenland. Nederlanders zijn niet gewend een stilte te laten vallen. Ze praten al voordat de ander is uitgepraat. Ik ben gewend te wachten tot iemand stil is. Dus ben ik veel te afwachtend en zeg ik een hele tijd niets. Op het laatst wil ik dan toch ook mijn punt maken. Maar dat doe ik heel onhandig. Plompverloren en buiten de orde. Doordat ik de conversatietechniek niet beheers, word ik van de weeromstuit vaak een olifant in de porseleinkast. Ik vind het heel moeilijk de onuitgesproken regieaanwijzingen op te pakken. Dat luistert heel nauw. In Enschede gaat het weer een fractie van een seconde anders dan in de Randstad.'
Vindt Wouters iemand als Ayaan Hirsi Ali een geïntegreerde Nederlander? Zeker is dat de VVD-politica nog wel het een en ander te leren heeft. Wouters vertelt over een bezoek van haar aan een Islamitische lagere school in Amersfoort. Nederlandse kinderen die het op televisie zagen waren teleurgesteld. 'Ze stak geheel eigenstandig een dogmatisch verhaal af. Van een dialoog of het kweken van onderling begrip, was geen sprake. Ze luisterde niet naar wat de kinderen te zeggen hadden of wilden vragen. Zoals gezegd, is dat niet erg Nederlands. Nederlandse kinderen zijn gewend openhartig te spreken, ook in aanwezigheid van een bekende politica.'
Over Annegreet van Bergen
Annegreet van Bergen is econoom, auteur van de bestseller Gouden jaren en journalist.
Deze website maakt gebruik van verschillende soorten cookies.
Sommige cookies worden geplaatst door diensten van derden die op onze pagina's worden weergegeven.
Om deze externe content te kunnen tonen is nodig dat u toestemming geeft voor het zetten van persoonlijke en marketingcookies.
U kunt uw toestemming op elk moment wijzigen of intrekken.
In onze cookieverklaring vindt u meer informatie.