Sinds de wereldwijde introductie van ChatGPT is kunstmatige intelligentie voor veel particulieren een onlosmakelijk deel van hun leven geworden. Toch lijken organisaties AI vaak nog te zien als een oplossing op zoek naar een probleem.
Het bedrijfsleven lijkt inderdaad maar langzaam wakker te worden. Over kunstmatige intelligentie wordt in ieder geval al veel gepraat, maar op een paar uitzonderingen na vertaalt zich dat nog niet tot daden. In Nederland regeert toch vooral de waan van de dag, en veel bedrijven ondernemen pas actie als de concurrentie het ook doet. Misschien gaat het bij ons ook iets te goed. Als je moet innoveren omdat je anders failliet gaat, hoef je geen twee keer na te denken om al je talent in een nieuwe technologie te steken. Maar in ons ondernemingsklimaat denken veel bedrijven het zich wel te kunnen veroorloven om de kat uit de boom te kijken. Terwijl onderzoek door Google uitwijst dat Nederland een groei van negen procent kan verwachten als AI in onze economie op de juiste manier wordt geïntegreerd.
Waar komt die extra waarde vandaan?
Aan de ene kant van voorspellende AI. Die tak van kunstmatige intelligentie maakt al een aantal jaar exponentionele sprongen. Een algoritme dat precies weet hoe mensen zich in de toekomst zullen gedragen kunnen een online kledingwinkel of een luchtvaartmaatschappij jaarlijks tonnen aan distributie- of cateringkosten besparen. Het punt is alleen dat je voor die modellen een behoorlijk R&D-budget en grote groep met techneuten nodig hebt. De hype rondom kunstmatige intelligentie richt zich momenteel dan ook op generatieve AI, het populaire broertje. Daar bevindt zich echt het laaghangende fruit. Taalmodellen als ChatGPT of chatbot Microsoft Copilot zijn voor iedereen toegankelijk en kunnen direct worden ingezet om werknemers efficiënter te maken, bijvoorbeeld als het gaat om communicatie of het samenvatten van documenten. De gedachte is vaak dat kunstmatig intelligentie werk overbodig gaat maken. In werkelijkheid zal AI juist saai werk overbodig maken, zodat mensen zich kunnen richten op leukere, meer betekenisvolle dingen.
Sommige managers zullen die productieverhoging aangrijpen om te gaan snijden in hun personeelsbestand.
Dat is inderdaad de vraag: doe je meer met hetzelfde aantal mensen, of hetzelfde met minder personeel? Zelf denk ik dat dat laatste een zwaktebod is. Een onderneming als fintech Klarna die prat gaat op een AI-bot waarmee zevenhonderd werknemers overbodig worden heeft bijvoorbeeld duidelijk geen ambities. Je kunt die mensen ook up- of omskillen, om daarmee nieuwe producten te introduceren of markten aan te boren waar je voorheen de mankracht niet voor had.
Tegelijkertijd zal AI het personeelstekort in de zorg, het onderwijs en de horeca waarschijnlijk niet oplossen.
Fastfood-keten McDonald’s heeft in Texas inmiddels haar eerste volledig geautomatiseerde restaurant geopend, maar dat is voorlopig nog een uitzondering. Het zal het nog wel een jaar of twintig duren voordat humanoid robots gespecialiseerd fysiek werk kunnen overnemen. Tegelijkertijd kan AI mensen in bepaalde sectoren wel significant ontzorgen, bijvoorbeeld door huisartsen te helpen bij het schrijven van verwijsbrieven, recepten voor medicijnen, of van gespreksnotities bij de jaarlijkse checkup. Daarmee valt er in een jaar zo maar drie werkweken aan tijd te besparen.
Zou elke organisatie een Chief AI Officer moeten hebben?
Misschien wel, eventueel gecombineerd met de verantwoordelijkheid van een Chief Data Officer. Wat veel bedrijven nog niet doorhebben is dat data de belangrijkste voedingsbodem zijn voor zowel generatief als voorspellend AI. Natuurlijk kun je gebruik maken van de modellen van Google, Microsoft, of Meta, maar uiteindelijk zijn dat generieke tools die je geen doorslaggevend voordeel geven als het om jouw specifieke klantengroep gaat. Hoe meer je beschikt over unieke data, hoe meer je je kunt onderscheiden van je concurrentie. Dat zie je nu al gebeuren bij bijvoorbeeld online supermarkt Picnic, die je precies kan vertellen wanneer hun bezorgwagentjes voor je deur staan. Waar Google Maps niet verder komt dan een voorspelling van hoe snel je van A naar B komt op snelweg, beschikt Picnic over massa’s aan eigen GPS-data met betrekking tot het verkeer in de woonwijken.
Wat staat het bedrijfsleven de komende jaren nog te wachten?
AI zal de communicatielagen in de hiërarchie stroomlijnen en het ontsluiten van kennis binnen de afzonderlijke afdelingen vergemakkelijken. In plaats van de uitvoerders zullen werknemers steeds meer de dirigenten van het proces worden. En omdat corvee-taken door AI zullen worden overgenomen zullen organisaties ook een stuk menselijker zijn. Het middenkader van managers, dat nu nog vaak als informatie-doorgeefluik fungeert, zal daardoor eroderen en plaatsmaken voor teamcoaches, die een hoge mate van specialistische kennis hebben en meer oog hebben voor het persoonlijke aspect.
Daarnaast zal kunstmatige intelligentie ook de wereld van de kleine ondernemer opschudden. AI-agents zijn technisch al in staat om naast het generen van informatie ook zelfstandig actie te ondernemen, bijvoorbeeld als het gaat om het opstellen en uitonderhandelen van contracten. Het zou me niet verbazen als er binnen afzienbare tijd zzp’ers zijn die met het aansturen van een legertje bots zoveel waarde genereren dat ze er miljardair van zijn geworden.
Hoe groot is de kans dat Artificial General Intelligence de mens uiteindelijk helemaal gaat vervangen?
Kunstmatige intelligentie scoort momenteel alleen beter als het gaat om specifieke opdrachten. AI kan bijvoorbeeld heel creatief buiten de gebaande paden denken, of woorden op zo’n manier aan elkaar rijgen dat het wij het ervaren als empathie. Maar de mens heeft ambities en dromen, en is nog steeds onverslaanbaar in het combineren van die verschillende subtaken. Ik zeg niet dat een algemene kunstmatige superintelligentie er op termijn niet zal komen. Maar voordat een algoritme ook maar een stagiair kan vervangen die de koffie haalt, de post doorneemt, de sociale media feeds bijhoudt, en in de vrije uren nadenkt over een marketingslogan, zijn we wel een tijdje verder.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.