Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Branko Milanovic

‘Laat werknemers financieel participeren in hun bedrijf’

De welvaartskloof tussen arme en rijke landen is geslonken ten koste van de westerse middenklasse, zegt de Servische econoom Branko Milanovic in Wereldwijde ongelijkheid. Er bestaan oplossingen, maar die zijn makkelijker gezegd dan gedaan. ‘Kapitalistisch gewin is the only game in town, het socialistische alternatief bestaat niet meer.’

Jeroen Ansink | 26 juli 2017 | 4-6 minuten leestijd

Volgens populisten is er een direct verband tussen mondialisering en de groeiende inkomensongelijkheid in het Westen. Hebben ze gelijk?

Er is inderdaad een correlatie, maar daarmee heb je nog niet het hele verhaal. Het klopt dat de middenklasse in Azië er de afgelopen decennia enorm op vooruit is gegaan, en dat de lagere middeninkomens in westerse landen juist in de knel zijn gekomen. Maar dit is niet alleen een gevolg van mondialisering. Automatisering heeft ook een rol gespeeld, net als het verlagen van bedrijfsbelastingen door westerse overheden om kapitaalvlucht te helpen voorkomen. Bovendien is dit niet alleen een westers probleem. De ongelijkheid tussen landen wereldwijd mag dan gedaald zijn, maar in individuele Aziatische economieën als China is de kloof tussen arm en rijk óók gegroeid.

Waarom is dat zo erg? Is het niet veel belangrijker om ervoor te zorgen dat de laagste inkomens in absolute termen genoeg te besteden hebben?
Dat heeft inderdaad de eerste prioriteit, maar zelfs dan heeft een groeiende welvaartskloof doorgaans een schadelijk effect. In ongelijke samenlevingen hebben de rijken vaak de neiging om hun eigen leven te organiseren, bijvoorbeeld door hun kinderen naar particuliere scholen te sturen en gebruik te maken van privéklinieken. Bovendien zijn ze in staat om het politieke proces te beïnvloeden in richtingen die niet noodzakelijkerwijs in het algemeen belang zijn. Dat gaat ten koste van opwaartse mobiliteit, en daarmee ook van economische groei.

Hoe los je dit op?
Het zal niet makkelijk zijn, want je hebt te maken met brede, wereldwijde trends die je niet zomaar in andere banen leidt. Mijn voorstel is om er allereerst voor te zorgen dat het bezit van kapitaal op termijn niet langer geconcentreerd is bij de elite, bijvoorbeeld via belastingvoordelen voor kleine beleggers. Daarnaast pleit ik voor een systeem waarbij werknemers financieel kunnen participeren in hun bedrijf, door ze tegen gunstige voorwaarden aandelen te verstrekken. Een derde optie komt uit de koker van wijlen Oxford-econoom Tony Atkinson, namelijk om de belastingen over nalatenschappen te gebruiken voor een eenmalige uitkering aan jongeren, die ze kunnen gebruiken voor het financieren van een studie of een woning. Dat heeft ook een nivellerend effect.

Tegelijkertijd is de salariskloof tussen de top van het bedrijfsleven en de gemiddelde werknemer eveneens gestegen. Is dit ook een gevolg van maatschappelijke ongelijkheid?
Daar bestaan verschillende theorieën over. Sommige wetenschappers denken dat schaalvergroting in het bedrijfsleven ertoe heeft geleid dat de marginale productiviteit van CEO's is toegenomen, wat zich vertaalt in hogere beloningen. Andere deskundigen stellen dat er sprake is van een normenverandering, omdat multinationals een groot deel van hun functies hebben uitbesteed en daarmee juist gedecentraliseerd zijn. Sectoren die vroeger nog voor bijna honderd procent met hun eigen mensen werkten, zoals de auto-industrie, maken nu indirect gebruik van personeel in toeleveranciers, dat vaak anoniem is. Daardoor is de band tussen directie en medewerkers verbroken, en is er minder solidariteit op het gebied van rechtvaardige beloningen.

Als dat laatste zo is, dan wordt het werknemersaandeelhouderschap dat u suggereert ook een stuk moeilijker.
Inderdaad, want in dat geval heb je het over verticale structuren die honderden ondernemingen kunnen omvatten, in plaats van één centrale bedrijfsvoering. Maar zoals ik al zei, sommige oplossingen zijn makkelijker gezegd dan gedaan.

Vergeleken met de ongelijkheidsdebatten van de jaren zeventig en tachtig lijkt er ook sprake van een intellectueel vacuüm. Zo denkt de jonge generatie niet meer in termen van links versus rechts.
Kapitalistisch gewin is inderdaad the only game in town, het socialistische alternatief bestaat niet meer. Daarmee zijn ook de instituten weggevallen die voorheen een matigende rol op inkomensongelijkheid konden spelen, zoals vakbonden en communistische partijen. We zitten nu in een lastig te doorgronden transitieperiode waarbij globalisten tegenover nationalisten zijn komen te staan. De socialisten van voorheen zijn voor een deel protectionisten geworden, maar in plaats van te streven naar progressieve oplossingen zoeken ze hun heil juist in het ongedaan maken van beslissingen die moeilijk terug te draaien zijn, zoals vrijhandel.

Wordt het tijd voor een nieuwe ideologie, of is de wereld daar inmiddels te gefragmenteerd voor?
Een ideologie is niet iets dat je uitvindt. Om sociale relevantie te hebben moet ze voortborduren op een onderstroom die al bestaat. Karl Marx was als grondlegger van het communisme een belangrijk denker, maar hij liet zich inspireren door een kloof tussen links en rechts die al tijdens de Franse Revolutie was opgekomen. Maatschappelijke ontwikkelingen zijn meer dan twee eeuwen lang gedomineerd door het spanningsveld tussen bezitters van kapitaal en mensen in loondienst. Mondialisering en de verbrokkeling van de beroepsbevolking in zzp’ers en gelegenheidsbedrijfjes hebben hier een eind aan gemaakt. Zolang niet duidelijk is door welke politieke krachten al die nieuwe spelers zullen worden vertegenwoordigd, zal het verkiezingslandschap waarschijnlijk vloeiend en onvoorspelbaar blijven. 

Ondertussen dendert de automatiseringstrein onverminderd door. Volgens sommige experts zullen in het Westen alleen al door zelfrijdende vrachtwagens miljoenen banen verloren gaan. Moet voor de lagere middeninkomens het ergste nog komen?
Ik denk dat we de neiging hebben om de impact van nieuwe technologieën te overschatten. We kunnen vrij goed voorspellen welke banen er waarschijnlijk verloren zullen gaan, maar zijn niet bij machte ons voor te stellen wat daarvoor in de plaats kan komen. Wie had tien jaar geleden kunnen bevroeden dat we allemaal zouden rondlopen met een smartphone, dat je miljonair kunt worden met een app, of dat de gaming-sector zo'n enorme vlucht zou maken? De ontwikkelingen lijken misschien sneller te gaan dan ooit tevoren, maar dat is vooral een gevoel. Tijdens de Industriële Revolutie raakte bijna de hele boerenbevolking werkloos en bestond er nauwelijks een sociaal vangnet voor mensen die gedwongen werden om naar de stad te trekken. Vergeleken daarmee zijn de veranderingen in het huidige tijdperk veel minder ingrijpend.

Over Jeroen Ansink

Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden