Het Internet of Things wordt vaak aangeprezen als een panacee voor consumenten, dankzij bijvoorbeeld al die slimme koelkasten die in de toekomst bestellingen voor ons gaan doen. Wat moet het gemiddelde bedrijf ermee?
Laat ik beginnen met een waarschuwing: concentreer je niet op de verkeerde ontwikkeling. Het klopt dat miljarden huishoudelijke apparaten de komende jaren onderling met elkaar verbonden zullen worden, maar het Internet of Things is meer dan slimme koelkasten, babyphones of broodroosters alleen. Op dit moment manifesteert de trend zich vooral in de business to business-wereld. Bij Cisco alleen al hebben we veertienduizend klanten die bezig zijn om via het IoT hun operaties te stroomlijnen en hun bedrijfsprocessen te optimaliseren. Dat maakt het mogelijk om producten en diensten op grote schaal te customizen, en zal uiteindelijk zelfs tot nieuwe ondernemingsmodellen en waardeproposities leiden. Geen sector zal hierbij onberoerd blijven. Vandaar dat ik managers tot een zekere urgentie probeer te manen. Het is prima als je nog geen precies beeld hebt hoe het IoT je bedrijf uiteindelijk zal transformeren, maar zorg ervoor dat je tenminste een begin maakt. Wie twee jaar wacht heeft een probleem, niet alleen omdat de technologische ontwikkelingen zo snel gaan, maar ook omdat je concurrenten en klanten de overstap wél zullen maken.
Bent u niet bang dat uw pleidooi tot een zekere technologie-moeheid leidt? Hebben ondernemingen eindelijk een digitale strategie, moeten ze wéér aan de slag.
Daarom is het ook zo belangrijk om het Internet of Things niet primair als een IT-kwestie te zien. De mensen die het IoT uiteindelijk moeten implenteren zijn doorgaans niet geïnteresseerd in routers of schakelingen, maar in innovatieve oplossingen voor praktische problemen. Technologie is slechts een middel daartoe.
Wat voor soort problemen kan het IoT helpen oplossen?
Een mooi voorbeeld is het Amerikaanse bedrijf Harley Davidson, wiens motorfietsen helemaal zijn afgestemd op de persoonlijke voorkeuren van de klant. Het probleem was alleen dat een dergelijke productie op bestelling gemiddeld maar liefst anderhalf jaar in beslag nam. De fabrieksvloer was onvoldoende afgestemd op de IT-afdeling, waardoor er overal in de organisatie eilandjes waren ontstaan die er incompatibele data op nahielden. Harley besloot daarop om bij wijze van experiment in een van zijn fabrieken de belangrijkste IT’ers samen te brengen met de mensen van de dagelijkse operatie, iets dat doorgaans nooit gebeurt. De betrokkenen voegden alle verschillende data-eilandjes vervolgens samen tot één alomvattend netwerk. Dankzij al die onderling verbonden sensoren, robotten en automatiseringsprocessen werd het identificeren en oplossen van problemen niet meer een kwestie van dagen of weken, maar van minuten. De productietijd verbeterde hiermee van achttien maanden tot twee weken, en de winst van het moederbedrijf steeg met drie tot vier procent. En dat op basis van de resultaten van één enkele fabriek!
De mogelijkheden van het IoT lijken onbegrensd. Heeft u er begrip voor als bedrijven zich overweldigd voelen?
Ik denk dat het helpt om het IoT te zien als een reis waarvan je het verloop of de eindbestemming nog niet precies weet. Het is niet nodig om het wiel opnieuw uit vinden, omdat je doorgaans kunt leren van de fouten die andere spelers in je sector al hebben gemaakt. Daarnaast is het belangrijk om klein te beginnen, en ervoor te zorgen dat je eerste project gelijk een succes is. Daarmee krijg je een middel in handen om de sceptici te overtuigen en het IoT op een grotere schaal te implementeren.
Kunt u een voorbeeld van zo’n gecontroleerd experiment?
Een project waar we zelf veel succes mee geboekt hebben, betrof het terugdringen van onze energiekosten, een post waar we tot voor kort weinig zicht op hadden. Om dat te verhelpen besloten we om in een fabriek in Maleisië een netwerk van 1500 sensoren te installeren zodat we met onze eigen software het electriciteitsverbruik konden analyseren. Het bleek dat zelfs in vergelijkbare machines enorme verschillen voorkwamen. Dus vervingen we de slecht presterende apparaten en pasten we de werking van andere modellen aan. Het resultaat was een reductie van meer dan 15 procent, wat neerkwam op een kostenbesparing van een miljoen dollar per jaar.
Wat zijn de meest voorkomende obstakels in een IoT-strategie?
Een belangrijke beginnersfout is dat veel bedrijven hun IoT-oplossingen in een vacuüm ontwerpen. Zo hield de eerste generatie slimme parkeergarages in Europa geen rekening met de mogelijkheid dat vandalen de sensoren voor de lol zouden kunnen afplakken. Een andere veel voorkomende vergissing is dat managers te veel focusen op de huidige eisen en te weinig nadenken over toekomstige behoeften. In mijn boek haal ik een bedrijf aan dat besloot om een cloudplatform te installeren voor het verwerken van transacties. Toen kort daarna de wens ontstond om ook voorspellende data-analyse in te bouwen, bleek dat het platform niet in staat was om grote hoeveelheden real time toepassingen te kunnen ondersteunen. Het project moest vervolgens helemaal opnieuw worden ontworpen, en viel daardoor veel duurder uit dan begroot.
En dan is er nog het gevaar van cybercriminelen.
Hacks vormen misschien nog wel het grootste risico, al was het alleen maar omdat het IoT enorme hoeveelheden data oplevert. Het is cruciaal om die gegevens op een veilige manier op te slaan, zodat de privacy van je gebruikers gewaarborgd blijft. Als ik kijk naar hoe de meeste ondernemingen zich momenteel tegen internetcriminelen wapenen, dan scoort het gros niet meer dan een mager zesje. Maar ook dat gevaar moeten we niet overschatten, want de kennis omtrent het onderwerp is de afgelopen jaren enorm gegroeid. Daarnaast is cyberveiligheid vaak ook gewoon een kwestie van gezond verstand. Iedereen weet dat het niet slim is om op je werk een jumpdrive te openen die je zojuist in de parkeergarage hebt gevonden. Daar heb je geen IoT-specialist voor nodig
Fotografie: Ken Gillett
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is financieel-economisch journalist en werkt in New York als correspondent voor FEM Business, Management Team, Forum en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.