Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Doede Keuning

‘Managers brabbelen rare taal’

Hoogleraar Doede Keuning ergert zich aan de slordige en oppervlakkige manier waarop managers en adviseurs omspringen met zijn vak, de organisatiekunde. Ze gebruiken termen waarvan ze de betekenis niet kennen en baseren hun beslissingen op ondeugdelijke informatie. In zijn nieuwste boek waarschuwt Keuning dat slordigheid niet zonder gevolgen blijft: Structuurhygiëne geboden!

Rob Hartgers | 28 november 2008 | 3-5 minuten leestijd

Wat bedoelt u met structuurhygiëne?

De ondertitel van het boek zegt het al: zindelijk denken en handelen in organisatiestructuren. Je kunt ook spreken over ordelijk en gedisciplineerd denken en handelen, met het fundament in de primaire processen van organisaties en gebaseerd op de solide uitgangspunten van de management- en organisatiekunde. Als je begrip breder trekt, gaat het ook over bestuurlijke hygiëne. Dat raakt de organisatie en het beleid, de stijl van leidinggeven, de communicatie en de beloningen.

Waarom zijn managers in uw ogen zo slordig?

Slordig denken en handelen wordt aangezwengeld door modieuze managementtheorieën waar mensen oppervlakkig kennis van nemen en vervolgens achteraan hollen alsof het waarheden zijn. Iedereen praat over organisatiestructuren alsof hij er verstand van heeft, maar diepgang is ver te zoeken.

Een veel voorkomende misvatting is volgens u de gedachte dat een organisatieschema gelijk staat aan een organisatiestructuur.

Daar begint het vaak mee. Als ik bij managers of adviseurs informeer naar de opzet van een bedrijf schuift men een plaatje over tafel. ‘Dit is onze organisatiestructuur’, zeggen ze dan. Het enige wat ik zie, zijn lijntjes en hokjes. De essentie van de organisatie ontbreekt, die is alleen in woorden te vatten. Vandaar dat ik het woord ‘organisatiestructuur’ het liefst vervang door ‘afsprakenstelsel’. Duidelijk taalgebruik is belangrijk.

Vooral de term procesmanager moet het bij u ontgelden. Waarom?

Vraag maar eens aan mensen die zich procesmanager noemen wat ze daar nu mee bedoelen. Je brengt ze in verlegenheid, want ze kunnen die vraag niet beantwoorden. Het is een leeg begrip. Het woord proces suggereert voortgang, dynamiek en een doel, maar de meeste procesmanagers gaan nergens heen. Zodra je het doel van het proces gaat benoemen, blijkt het te maken te hebben met een vakgebied, een klant, een geografisch gebied, of een product. In dat geval is het beter om te spreken over een functioneel manager, een accountmanager, een gebiedsgeoriënteerde manager, of een productmanager, dat betekent tenminste iets.

Wat geeft het welk etiket je erop plakt. Als het werk maar gedaan wordt.

Dat is dus precies wat ik in de praktijk vaak hoor. ‘Doede, als het maar werkt.’ Maar zo gaan we toch niet met elkaar om? Een medisch specialist noemt een milt toch ook niet opeens een lever? Als vakman neem ik geen genoegen met slordig taalgebruik.

Managementtrends volgen elkaar snel op. Waaien managers te makkelijk met alle winden mee?

Die wind wordt aangewakkerd door commercieel belanghebbenden die hun concepten willen slijten via boeken en conferenties. Adviseurs spelen hier ook een rol in, door te doen alsof bepaalde managementconcepten organisaties helpen, zonder dat duidelijk is vastgesteld wat het probleem is. Het is erg oppervlakkig. Nog niet zo lang geleden was ‘kennismanagement’ enorm populair, maar dat is afgeserveerd nadat het een zeer matig concept bleek te zijn dat meer problemen veroorzaakte dan oploste. Op slag kwamen er nieuwe kreten: content management, corporate intelligence, en de lerende organisatie. De modernste kretologie gaat over interne netwerkstructuren als vervanging van de matrixorganisatie. De populariteit van dit soort begrippen zegt iets over het gebrek aan eigen kracht van denken bij managers . Op de werkvloer heeft men schoon genoeg van deze kretologie, die indrukwekkend moet klinken, maar dat niet is. Men vraagt zich daar af wat voor een rare taal managers brabbelen.

Het is toch niet allemaal onzin?

In veel managementconcepten zit een kern van waarheid, maar mensen gaan er op de verkeerde manier mee aan de haal. ‘Doet u mij maar een lerende organisatie.’ Zo werkt het niet.

U hekelt structuur-isomorfisme, het verschijnsel dat in een branche vergelijkbare structuren worden toegepast. Hoe kan dat?

Dat komt ook weer door de interim-managers en de adviseurs. Je ziet het in de gezondheidszorg, waar men opeens overal spreekt over business units of divisies, terwijl daar absoluut geen sprake van is. Het heeft er zelfs de schijn niet van. Termen uit de organisatiekunde worden verkracht. Men gebruikt dat jargon om een bepaalde dynamiek te suggereren, of een bedrijfsmatige manier van werken, die men niet waar kan maken. De mensen houden zichzelf voor de gek. Als je daarover doorvraagt, valt men door de mand.

U maakt zich niet populair.

Ik hoef niet populair te zijn. Als het in mijn boeken maar goed staat en ik in mijn advies- en opleidingswerk de ruimte krijg om zuiver in de leer te zijn.

Over Rob Hartgers

Rob Hartgers is freelance journalist.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden