Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Achtergrond

Hillary Clinton hoopt op het bandwagon-effect

De enige die nog gelooft in Hillary Clinton, is Hillary Clinton zelf. Ze lijkt in te spelen op het zogenaamde 'bandwagon-effect', de idee dat kiezers liever nog op een winnaar stemmen dan op de kandidaat van hun voorkeur. Terwijl alles erop wijst dat ze de strijd van Obama niet meer kan winnen, blijft ze zich presenteren als de winnende kandidaat. Maar Will Tiemeijer, onderzoeker van de Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid (WRR), betwijfelt in zijn boek Wat 93,7 procent van de Nederlanders moet weten over opiniepeilingen of dat bandwagon-effect wel bestaat.

Steven de Jong | 19 mei 2008 | 8-11 minuten leestijd

Dat Clinton het bandwagon-effect blijft omarmen, kunnen we opmaken uit de commentaren en het tegengeluid van campagnemanager Terry McAuliffe. "This thing is far from over", was zijn strijdvaardige reactie op John Edwards’ steun aan Barack Obama.

De roep om de strijd te staken klinkt steeds luider. Waar Democratisch gezinde opinieleiders zich eerder nog druk maakten om de koers, is nu het voortbestaan van de partij zelf het zorgenkindje. De Republikeinen zouden een ‘free ride’ krijgen, met kandidaat John McCain als de spreekwoordelijke derde hond die er straks eventueel met het been vandoor gaat.

Wat Hillary kenmerkt, is dat ze alle commentaren en retorische vragen van journalisten lijkt tegen te spreken. ‘Zorgt u niet voor verdeeldheid door in de race te blijven?’ vroeg CBS News gisteren. ‘Nee, helemaal niet’, antwoordde Clinton resoluut. Terwijl voor journalisten en deskundigen nu het grootste vraagstuk die verdeeldheid is, gelooft Hillary zelf nog in een overwinning. Als enige, zo lijkt het. Haar recente overwinning in West Virginia, een staat die er niet zoveel meer toe doet, gebruikt ze als argument om toch door te gaan. Het gaat er niet om of ze er zelf nog in gelooft, het gaat erom dat ze dat uitstraalt. Clinton en haar campagneteam vechten nu vooral tegen het beeld dat zij verliezende is. In de heilige overtuiging dat kiezers nu eenmaal niet op een ‘loser’ zullen stemmen.

Iemand die inderdaad niet op een verliezer wil stemmen is, zo blijkt uit zijn late keuze, John Edwards. Hij geldt, net als Hillary, als belangenbehartiger van de ‘working-class whites’. Een groep waar Obama met moeite, maar met toenemend succes, de harten van probeert te winnen. Voor presidentskandidaten die voortijdig uit de voorverkiezingen stappen is het gebruikelijk om publiekelijk een voorkeur uit te spreken voor een opponent die nog wel in de race is, de zogenaamde 'political endorsement'. Edwards daarentegen weigerde dat drieënhalve maand te doen, ondanks aandringen van Clinton en Obama. Tot gisteren. “De Democratische kiezers in Amerika hebben hun keuze gemaakt, net als ik”, zei Edwards op een campagnebijeenkomst voor Obama in Michigan. “Daarom ben ik hier vanavond.” Vervolgens sprak hij in karakteristieke ‘Obama-leuzen’: “There is one man that knows how to create the change, the lasting change, that you have to build from the ground up.”

Overtuigend is de late steunbetuiging van Edwards niet, maar zijn gezag (voordat hij stopte had hij negentien gedelegeerden achter zich) kan beslissend zijn op de Democratische Conventie, het congres waar in augustus de Democratische presidentskandidaat wordt gekozen. “Hij heeft de kracht om hen te overtuigen”, aldus de Chicago Tribune. In de reactierubrieken van Amerikaanse kranten regent het echter cynische reacties. “John Edwards wants to be vice president”, aldus een lezer op de website van de Los Angeles Times. Een ander, die uit Edwards’ geboortestad North Carolina zegt te komen, meldt “truly disappointed” te zijn. “Hij heeft mijn respect verloren”, schrijft een lezer op LAtimes.com. “Ik weet dat zijn steun gewoon het resultaat is van de belofte dat hij een plekje in Obama’s kabinet kan krijgen.” De Houston Chronicle deelt die gedachte. “Edwards staat op een short-list van mogelijke vice-presidenten”, aldus het grootste dagblad van Texas. Of Edwards dat ook echt ambieert is niet duidelijk, want tot nog toe heeft hij verklaart niet geïnteresseerd te zijn in een baan als vice-president. Maar woorden van politici zeggen in dit geval weinig, het gaat erom wat ze ertoe brengt bepaalde uitspraken, beloftes of voorspellingen te doen.

Iemand die dat onderzocht heeft, is Will Tiemeijer, wetenschappelijk medewerker van de WRR. In zijn boek Wat 93,7 procent van de Nederlanders moet weten over opiniepeilingen toetst hij de veronderstellingen die bij het publiek, maar ook en vooral bij politici leven. “Iedereen weet wel dat peilingen invloed hebben op het gedrag van de kiezer”, zo citeert hij oud-minister Sorgdrager. “Mensen stemmen graag op een winnaar; daar wil je liever bij horen dan bij een verliezer”, schreef zij in haar column in Trouw. “Ze geeft daarmee een omschrijving van wat bekend staat als het bandwagon-effect”, weet Tiemeijer. Het effect waar Hillary Clinton nu duidelijk haar campagne op afstemt met haar ‘the game isn’t over’-strategy. Mensen zouden graag springen op de kar van de (waarschijnlijke) winnaar, is de gedachte, ongeacht de vraag of die partij wel past hij hun inhoudelijke voorkeur.

“De tegenhanger is het underdog-effect”, legt Tiemeijer uit. “Daarvan wordt gesproken als mensen uit een gevoel van medelijden stemmen op de (waarschijnlijke) verliezer.” Treden deze effecten ook echt op? Nauwelijks, beweert de onderzoeker. Over het algemeen wijst het wetenschappelijk onderzoek uit dat ze niet - of slechts in zeer zwakke mate - optreden. Bovendien, als beide effecten al optreden, heffen ze elkaar per saldo soms op.” Het bestaan van deze effecten, zo bagatelliseert Tiemeijer, wordt al bijna net zo lang verondersteld als dat er democratische verkiezingen bestaan. Hij heeft niet zoveel op met al die analyses gestoeld op het bandwagon-effect, of juist het underdog-effect, waar de gedemoniseerde Pim Fortuyn zijn succes aan zou hebben te danken.

Een verklaring voor het onuitroeibare geloof in het bandwagon- en underdog-effect heeft hij wel. Tiemeijer vermoedt dat het komt door een ander psychologisch mechanisme, waarvan het bestaan wel overtuigend is aangetoond: het zogenaamde derdepersoons-effect. “Dit houdt in dat veel mensen geloven dat massamedia grote invloed hebben op anderen, maar dat zijzelf relatief ongevoelig zijn voor die invloed. Ze denken bijvoorbeeld zelf resistent te zijn tegen kwalijk nieuws over etnische minderheden, teveel seks en geweld op televisie, tegen propaganda van de overheid of politiek, maar anderen zijn minder goed bestand tegen dit soort nieuws (en dus moet er worden ingegrepen om dit een halt toe te roepen!). Bij opiniepeilingen zal het niet anders liggen. Ongetwijfeld”, verklaart Tiemeijer, “zullen degenen die waarschuwen tegen bandwagon-effecten desgevraagd melden dat zij zelf uiteraard niet gedreven worden door een emotionele behoefte bij de grootste partij te horen, en gewoon hun eigen onafhankelijke oordeel blijven volgen.”

Hebben peilingen dan helemaal geen invloed op wat mensen stemmen? Doet het er dan niet toe of een kandidaat winnende of verliezende is? Nee, zegt Tiemeijer, “die invloed is er wel degelijk, maar moet gezocht worden in het strategisch stemmen”. Dat is volgende de auteur iets anders dan de “leeghoofdige, affectief gedreven wijze die bij bandwagon- en underdog-effecten wordt verondersteld”. Strategisch kiezen is, zo stelt hij, een beredeneerde, verstandelijke keuze. “Hiervan is sprake als mensen niet stemmen op de partij die inhoudelijk het dichtst bij hun voorkeur ligt, maar op een andere partij, vanuit de calculatie dat zo de kans wordt vergroot op de regeringscoalitie of de premier die zij prefereren. Het is dus de machtsvraag die de doorslag geeft. Strategische kiezers denken dat de vraag welk beleid we de komende vier jaar krijgen, meer afhangt van wie er gaat regeren dan van de exacte samenstelling van het parlement (en daarin zouden ze best eens gelijk kunnen hebben).”

Tiemeijer onderbouwt dit met onderzoek van de politicologen Joop van Holsteyn en Galen Irwin. Zij voerden de afgelopen jaren een studie uit naar het fenomeen strategisch stemmen. Holsteyn en Irwin schatten het aantal potentiële strategische stemmers op ongeveer een kwart van het electoraat. Of deze mensen ook daadwerkelijk besluiten tot een strategische stem, hangt af van de omstandigheden. De kans hierop is groter als het erom spant, als een zeteltje meer of minder voor deze of gene partij het verschil kan maken. “En hier komen de peilingen in het verhaal”, aldus Tiemeijer. “Het hele fenomeen van strategisch stemmen is alleen mogelijk als er regelmatig peilingen verschijnen die aangeven hoe de partijen ervoor staan, welke coalities mogelijk zijn, et cetera. Het is op basis van de peilingen dat kiezers aan het rekenen slaan.”

De onderzoekers zien de strategische stemmer als een kiezer die echt bezig is met de machtsvraag, het politieke spel. “Hij heeft althans het grootste en meeslepende idee met zijn individuele stem bij te dragen aan de koers die bestuurlijk Nederland na de verkiezingen zal varen.” Een vergelijking zou je kunnen trekken met de overwegingen waar de Democratische kiezers mee kampen. Welke kandidaat is in staat om van McCain te winnen? Wie heeft de minste schade opgelopen tot nu toe? Wie heeft zijn kruit nog niet verschoten? En verder vooruit: wie heeft de bestuurlijke capaciteiten om een wereldmacht als Amerika te leiden? Tegen die strategische overpeinzingen probeert Barack Obama in te gaan. Het is namelijk algemeen bekend dat het merendeel van de Democratische kiezers op Hillary stemt met het verstand, en op Obama met het hart. Eén keer haalde hij op een campagne een zwarte vrouw uit het publiek, een fan die hem aan het begin van zijn campagne geïnspireerd zou hebben. Hij sprak met haar, hand-in-hand, de woorden: “If you can change a city, you can change a state, and, if you can change a state, you can change a country, and, if you can change a country, you can change the world.” Op deze manier eigent Obama zich de Amerikaanse droom toe. Dat terwijl Clinton strooit met cijfers en haar idealen vertolkt in bestuurlijke projecten.

Wie denkt dat strategisch stemmen in Amerika geen rol speelt (het gaat immers niet om het vormen van een kabinet) heeft het dus mis. Veel blanke kiezers die in hun hart een voorkeur voor Obama hebben, kiezen strategisch voor Clinton omdat ze bijvoorbeeld denken dat ‘Amerika nog niet klaar is voor een zwarte president’. Kiezen voor een kandidaat die winnende is, kan om nog een andere reden een strategische overweging zijn. Bijvoorbeeld om de strijd, en vooral de polariserende werking die daar vanuit gaat, te stoppen. Een duidelijk voorbeeld van zo’n strateeg is James Zogby, overtuigd Democraat en een van de belangrijkste opiniepeilers in de VS. Vandaag kopte hij zijn artikel in de Huffington Post met het bevel ‘Hillary Clinton Should Address Race, Now’. Oftewel, ‘Hillary, kap ermee’. Anders dan Clinton zelf heeft Zogby er een hard hoofd in dat de Democratische Partij nog verenigd kan worden. “Wachten is geen optie”, stelt hij. Haar doorzettingsvermogen noemt hij “vergif”. De aanhoudende tweestrijd tussen Hillary Clinton en Barack Obama zou de partij de overwinning om het presidentschap in november kunnen kosten. Het zijn deze gedachtes, deze veronderstelde effecten, die doorgewinterde politici als Hillary Clinton ertoe brengen hun verlies nog niet te aanvaarden.

Over Steven de Jong

Steven de Jong is zelfstandig redacteur (Stevenschrijft.nl) en schrijver van de roman Bezorgde burgers (Lebowksi). In 2023 reageerde hij, namens Stichting Support Stotteren en Start Foundation, op tachtig vacatures met de vraag of de functie ook openstaat voor gekwalificeerde kandidaten die stotteren. Een ontluisterende verkenning waarvan hij verslag doet in De kracht van het verschil (Durden).

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden