Het kwartje viel bij mij tijdens de nasleep van de kredietcrisis. Het geld was toen even schaars en dus zetten vrijwel alle organisaties samenwerking hoog op de strategische agenda. Zo gingen ze meer doen met minder geld. Dat ze daar niet eerder op waren gekomen!
Het viel behoorlijk tegen. Ik zag destijds steeds meer directies en bestuurders, die worstelden met de praktijk. Hoe mooi en noodzakelijk ook, die nieuwe samenwerkingen bleken soms een riskante investering. We zagen prachtige resultaten maar ook onverwachte effecten op de eigen organisatie, verspilde energie, verborgen kosten en een eindeloze reeks nieuwe cursussen en consultants om de samenwerking te verbeteren – met beperkt rendement.
‘We zijn gewoon niet zo goed in samenwerken,’ verzuchtte een van mijn opdrachtgevers.
‘We moeten wel,’ constateerde een ander. ‘Maar als we er niet zakelijker mee omgaan, zit straks de helft van mijn mensen in sessies met collega’s van andere organisaties om de zoveelste samenwerking op gang te brengen.’
Of deze: ‘Een businesscase voor een nieuwe samenwerking klopt vrijwel nooit. We hebben niet eens een methodiek om ze goed te analyseren en beoordelen.’
Een taal. Een Code
We hadden gewoon geen goed, algemeen geaccepteerd idioom om samenwerkingsverbanden te beschrijven, te categoriseren laat staan: te beoordelen. Iedereen gebruikt grote woorden zoals alliantie, coalitie, convenant, bondgenootschap of akkoord – zonder precies te weten wat de ander daarmee bedoelt of ervan begrijpt. Met dat inzicht begon wat nu, bijna vijftien jaar later, De Samenwerkingscode is.
De Code gaat over samenwerkingsverbanden – niet over de kunst en vaardigheid van het samenwerken zelf. Daar wordt genoeg over geschreven. In reviews, workshops en trainingen maak ik vaak de vergelijking met dansen. Over dansen hebben we het genoeg, maar we moeten het nu over de dans hebben: over de regels en het doel van de dans en wat dat vraagt van organisaties en mensen.
Drie typen partnership
De Samenwerkingscode biedt (eindelijk) de definities van de beschikbare samenwerkingsverbanden. Hoe verrassend dat ook mag zijn: dat is nieuw. Zo moet je netwerken scherp onderscheiden van contractsamenwerking en partnerships. En bestaan er slechts drie – niet meer en niet minder – typen partnership. En waar het ene type samenwerking in uitblinkt, blijkt dit voor het andere type de achilleshiel. En elk type heeft zijn eigen regels en stelt andere eisen aan organisaties en mensen.
Wat we merken is dat De Samenwerkingscode helpt bij het beslissen over het aangaan, inrichten en – soms – beëindigen van samenwerkingen. De taal is zo transparant dat die iedereen verbindt: directies en toezicht, juristen en accountants, verkenners, projectleiders en deelnemers. Dat is behulpzaam. Wie beter begrijpt wat het succes van een samenwerking verklaart, neemt de volgende keer betere beslissingen. En andersom natuurlijk.
Gereedschap en gebruiksaanwijzing
Toen De Samenwerkingscode een boek zou worden was de vraag of ik ook cases moest opnemen. Ik heb het niet gedaan: dat houdt het boek compact en lekker kort – en iedereen kan direct zijn eigen ervaringen vertalen in de Code. Maar er was ook een andere reden: De Samenwerkingscode biedt geen kant en klare oplossing. Dat wil ik ook niet suggereren met cases. Dit is een gereedschapskist en een handleiding. Je moet er zelf mee aan de slag, al dan niet met begeleiding, training of executive reviews. Zo word je beter in samenwerking. En hoe meer organisaties en mensen dat doen, hoe effectiever de taal wordt!
Over Martijn Daalder
Martijn Daalder (1963) begeleidt al bijna 20 jaar strategie- en besluitvorming bij weerbarstige dossiers. Met De Samenwerkingscode deelt hij een gereedschapskist én handleiding voor iedereen die zich verantwoordelijk voelt voor de kwaliteit en effectiviteit van de samenwerking.