De ondertitel van uw boek luidt: Hoe de ‘wisdom of crowds’ onze samenleving zal veranderen. Heeft u het antwoord op die vraag gevonden?
Het enige antwoord is dat er niet één antwoord is. Ik en de vele medewerkers aan dit boek hebben in de eerste plaats dit thema van de collectieve intelligentie, wisdom of crowds, willen verkennen.
Het onderwerp kwam op tafel dankzij een aantal topmensen uit het bestuur van de denktank van de Stichting Toekomstbeeld der Techniek, STT . Zij zagen de toenemende invloed van burgers die zich via internet organiseren en invloed ‘opeisen’ en vroegen zich af in hoeverre deze houding een bedreiging vormde voor de positie van bedrijven en overheden. Daar ben ik als projectleider mee aan de slag gegaan. Experts en wetenschappers hebben elk vanuit hun eigen invalshoek een stukje van de puzzel aangedragen en samen hebben we creatief nagedacht over de toekomst.
Het boek heet Samen slimmer; gaat u ervan uit dat als kennis en ons leven via het web met elkaar delen we automatisch intelligenter worden?
Daar ga ik niet bij voorbaat vanuit. Wel vraag ik me in het boek af hóe we samen slimmer zouden kunnen zijn en hoe mens en technologie elkaar kunnen aanvullen en samen meer kunnen zijn dan de som der delen.
Vervolgens verkent u een aantal trends en ontwikkelingen op het gebied van collectieve intelligentie. Hoe is dat proces in zijn werk gegaan?
Ik formuleer een aantal bouwstenen voor onze wereld zoals die er over een jaar of twintig uit zou kunnen zien, ongeacht om welk domein of technologie het gaat. Die bouwstenen zijn: veilig, open, participatief, sociaal en speels. Ontwerpprincipes en uitgangspunten voor een slimmere toekomst.
Die bouwstenen hebben we geordend en daarbij hebben we gekeken welke mogelijke vormen er zijn om deze wisdom of crowds toe te passen. We kwamen uit op: crowdsourcing, co-creatie en zelforganisatie. Alledrie bieden ze nieuwe mogelijkheden voor bedrijven, overheden, samenleving om nog slimmer te worden.
Die informatie en ideeën worden concreet gemaakt in cases op drie maatschappelijke gebieden; gezondheidszorg, innovatie en openbaar bestuur. Waarom juist die?
Het zijn onderwerpen die tot de verbeelding spreken, en verschillende doelgroepen aanspreken en waar naar verwachting veel zal veranderen. In de gezondheidszorg is het al mogelijk om voortdurend alle functies van het lichaam te meten. Wat gaan we met al die informatie doen? Wat kunnen we, en vooral, wat willen we weten? Welke kennis levert het op als we de gegevens van meerdere personen combineren? We waren vooral geïnteresseerd in toekomstbeelden die bestaande verhoudingen ontwrichten of opschudden, die onze manieren van organiseren en samenwerken wezenlijk van karakter veranderen. Bij het toekomstbeeld over de gezondheidszorg kwam bijvoorbeeld naar voren dat de grens tussen zorg en levensstijl vervaagt. Dat is een interessante ontwikkeling, waar veel partijen bij willen aanhaken, zoals voedingsmiddelenbedrijven, fitnessinstructeurs, kuuroorden en therapeuten.
U richt zich op toekomstscenario’s aan de hand van kennis van vandaag. Hebben managers daar al wat aan?
Het boek is geen glazen bol, maar we verkennen de toekomst en lichten een tipje van de sluier op; we maken een paar voorstelbare toekomstbeelden die bedoeld zijn om te inspireren en hopelijk aanzetten tot nadenken over wat er zou kunnen veranderen.
Niemand weet welke kant het opgaat, maar je moet wel alle mogelijkheden in kaart brengen. Het is nu wel duidelijk dat producenten en dienstverleners op een serieuze manier een relatie moeten aangaan met hun klanten. Ze moeten experimenteren met de nieuwe mogelijkheden op een manier die verdergaat dan het bedenken van groene thee met mandarijnsnippers of chips met patatje joppie-smaak. Dat zijn leuke projecten, maar geen radicale vernieuwingen. Relevante vragen zijn bijvoorbeeld: is mijn product open en modificeerbaar? Is er ruimte voor fanatieke gebruikers om er iets aan te veranderen? En wat doe ik vervolgens als daar wat moois uit komt?
Beslissers moeten durven toegeven dat ze het ook niet weten. Ze moeten meedenken en openstaan voor alternatieven. Ze zullen zien dat er dan ideeën opkomen die ze zelf nog niet hadden bedacht.
Meer buitenspelen dus?
Er zijn gebieden waar de innovatie vastloopt, omdat de ontwikkelingen zich op een duizendsprong bevinden. Dat is een ideaal moment om de crowd erbij te betrekken. Laat die met gekke, onverwachte dingen komen. Vraag geen kant-en-klare ontwerpen, maar gebruik de input om verder te komen en bedenk welke rol je zelf wilt spelen.
Omgekeerd heeft de crowd ook de input van de gevestigde orde nodig. De kracht ligt mijns inziens juist in die combinatie; creativiteit én intelligentie, ideeën en investeringsvermogen, losse brainstorms én structuur. Dan wordt het interessant. Mijn inschatting op dit moment is dat de hybride varianten de meest succesvolle zullen zijn. Combineer het beste van organisaties, bedrijven, overheden en de crowd.
Wat is u zelf opgevallen in die zoektocht?
Tijdens mijn verkenningen ging ik mij afvragen: wat gaat dit voor mij betekenen, wil ik dit wel, is dit nu vooruitgang? Ik hoop dat de lezers hetzelfde overkomt. Uiteindelijk ontwerpen we de toekomst samen dus moeten we nadenken over welke waarden we belangrijk vinden en willen koesteren. Technologische ontwikkelingen hebben sturing nodig vanuit maatschappij.
Tegelijkertijd weet ik dat we langzaam meegroeien met de technologie. Vijftien jaar geleden zeiden de meeste mensen nog dat ze nooit een mobiele telefoon zouden willen.
Door het nadenken over wisdom of crowds en de toekomstscenario’s herijken we niet de techniek, maar onze houding tegenover de mogelijkheden ervan. Ik zie deze discussie als een plant waar steeds nieuwe scheuten aan ontspruiten. Sommige komen nauwelijks uit de knop, andere ontwikkelen zich tot jonge, sterke takken. Dat proces, dat vind ik interessant.
Over Linda Huijsmans
Linda Huijsmans is freelance journalist.