Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Gert Greveling en Brenda Westra fileren werkwijze van accountants

‘Halfzachte maatregelen, wassen en watergolven’, vinden Brenda Westra en Gert Greveling. Met strengere regels en een verplichte vergunning tracht de politiek de accountants weer in het gareel te krijgen.

Walter van Hulst | 7 maart 2005 | 8-11 minuten leestijd

De geloofwaardigheid en betrouwbaarheid van deze beroepsgroep is ernstig in het geding door affaires zoals Enron en WorldCom in de Verenigde Staten, Parmalat in Italië en dichter bij huis Ahold en Shell. In hun boek ‘Onthullingen over Accountants; een intrigerende kijk achter de schermen’ stellen Westra en Greveling echter dat het systeem niet deugt en pleiten zij voor een fundamentele herbezinning, of nog liever een complete omwenteling. ‘De onafhankelijkheid is een wassen neus.’

Confidentia, Latijn voor vertrouwen. Zo luidt de naam van het eerste Nederlandse accountantskantoor dat in 1883 wordt opgericht door vijf Rotterdamse boekhouders, waaronder Barend Moret. Inderdaad, van het latere Moret & Limperg, tegenwoordig Ernst & Young. De vijf werpen zich op als onafhankelijke controleurs van naamloze vennootschappen, nadat een enorm schandaal niet alleen de Maasstad maar heel bestuurlijk Nederland op zijn kop heeft gezet.

Enkele jaren eerder had zich namelijk de Pincoffs-affaire voorgedaan. Lodewijk Pincoffs was een energiek koopman en reder, mede-oprichter van onder andere de Rotterdamsche Bank en de Holland-Amerikalijn. En tevens lid van de Eerste Kamer. In 1879 liep hij echter tegen de lamp. Hij bleek flink geknoeid te hebben met de cijfers. Tijdens het strafproces voor de Hoge Raad kwam de volledige omvang aan het licht: geen winst van twee miljoen gulden maar een verlies van acht miljoen gulden - in tegenwoordige bedragen een miljardenfraude. Pincoffs had boekhouders onder morele druk gedwongen tot valse verklaringen en in de sfeer van waardigheid, fatsoen en ons kent ons in de Rotterdamse zakenwereld hadden de commissarissen onvoldoende toezicht gehouden. De dader vluchtte naar Amerika en liet de stad, zijn eigen bedrijven, toeleveranciers en afnemers met grote schulden achter.

De wal en het schip, het kalf en de put. Zoals 125 jaar geleden het geschokte maatschappelijke vertrouwen in bestuurders de directe aanleiding vormde tot het ontstaan van de beroepsgroep der accountants, zo is het nu opnieuw de hoogste tijd om de bezem erdoor te halen, vinden Brenda Westra en Gert Greveling. Want de accountant zit momenteel in een onmogelijke spagaat. Enerzijds is hij die aloude vertrouwensman van het maatschappelijk verkeer - de rol die hij op zich nam na het schandaal rond Pincoffs, en die door de hoogleraar Theodore Limperg (Universiteit van Amsterdam) met hoofdletters is geschreven. Anderzijds heeft hij in de loop der tijd ook de positie van steun en toeverlaat van de onderneming verworven. Met raad en daad staat hij de interne boekhouders terzijde bij de voortdurende zoektocht naar de handigste paden door het woud van telkens veranderende wetten, regels en belastingaanslagen.

Westra en Greveling stellen deze fundamentele tegenstrijdigheid van zowel adviseren als controleren genadeloos aan de kaak. Niet alleen met behulp van argumenten en analysde, omlijst met de nodige feiten en schandalen, maar ook door een ontluisterend beeld te schetsen van de dagelijkse praktijk binnen de kantoren van met name de ‘Big Four’ zoals ze worden genoemd: PricewaterhouseCoopers, Ernst& Young, KPMG en Deloitte. ‘Een cultuur van vampirisme, een moordend beloningssysteem van partners, blinde ambities en creatief declareren’, zo betitelen ze die praktijk. Smakelijke saus over het toch al toegankelijk geschreven boek is het fictieve verhaal van de flitsende carrière van Eric de Vries, inclusief ellebogenwerk, overuren, secretaresse annex maîtresse en uiteindelijk echtscheiding.

De twee hebben met hun boek bewust gekozen voor de shocktherapie. ‘Iedereen in de accountancy weet eigenlijk dat het helemaal niet goed zit, maar het wereldje beschermt zichzelf, zit als het ware gevangen in het zelf gesponnen web’, licht het duo toe bij een cappuccino in een Amsterdams café. ‘Het accountantskantoor is immers een bedrijf geworden, een geldmachine in de handen van de partners. Jongeren moeten daarin meedraaien, of ze willen of niet. Up or out.’ Westra wijst op een groene vaas die op tafel staat. ‘Je denkt: dat is een groene vaas. Maar als keer op keer wordt verteld dat het een blauwe olifant is, dan ga je op zeker moment aan jezelf twijfelen.’

Die twijfel knaagde al snel bij Westra, als 18-jarig broekie aan de slag gegaan bij Van Dien & Co Accountants en tegelijkertijd studerend voor registeraccountant. ‘Ik vond de traditionele accountancyboeken suf en achterhaald en begon zelf teksten samen te stellen. De oudere hoogleraren waren er niet van gediend, maar de studenten namen en nemen mijn boekjes af bij de vleet.’ Ze werkte vervolgens nog een aantal jaren bij de Belastingdienst en als docent op de Vrije Universiteit Amsterdam om zich vervolgens geheel te richten op het schrijven, samenstellen en uitgeven van boeken over de accountancy. In 1999 won ze de Kruitnagelprijs voor de meest visionaire publicatie op het vakgebied voor haar kritische reeks ‘De fusie, tussen feit en fictie’.

Ook Greveling weet waar hij het over heeft. Hij werd vennoot van een middelgroot accountantskantoor in Enschede, om via fusies en overnames te eindigen als partner bij Deloitte. Greveling publiceerde diverse boeken zoals ‘Attractief Ondernemen’, ‘Boerenverstand’, en ‘Word je eigen baas’. En ook hij schreef regelmatig kritische artikelen en ontving in 1998 - een jaar vóór Westra - de ‘Kruitnagel’ voor het stuk ‘Ethiek of elastiek’. Een titel die voor zich spreekt.

Greveling redde het naar eigen zeggen in ‘het wereldje’ door zichzelf te blijven, van tijd tot tijd een waarschuwend vingertje te heffen en zijn kritische noten te kraken via humoristische optredens op interne feesten en partijen. ‘In Enschede hadden we één niet-direct productieve medewerker en maakte ik 48 weken van 50 uur. Ik ging fluitend op de fiets van huis naar het werk en terug. Later moest ik elke dag om half zeven in de auto stappen richting Rotterdam en hield ik met moeite 1200 productieve uren over van de 3600 uren die ik draaide’, stelt hij om duidelijk te maken dat de schaalgrootte ook een rol speelt. Sinds zijn terugtreden in 2003 noemt hij zich ‘verpozer’ of ‘business-cabaretier’ en staat hij zelfs op de planken van theaters en schouwburgen. ‘Gert is een lolbroek, sterk op de mens gericht, bekijkt de accountancy van binnenuit maar ook door de bril van ondernemers, is een man op leeftijd, ‘haha’, en een echte Tukker. Ik ben zelf wat ernstiger, denk meer in systemen en structuren, bekijk de accountancy vanuit maatschappelijk perspectief, en ben een jonge vrouw uit de Randstad’, duidt Westra. ‘Gert en ik zijn zo bezien elkaars tegenpolen, en we vullen elkaar fantastisch aan. Dat is - denk ik - ook de kracht van onze samenwerking.’

Beiden benadrukken dat het boek zeker niet uit rancune is geschreven. Zoals ze in het ‘collegiaal slotwoord’ zeggen: ‘Een deel van onze boodschap is dat de falende accountantscontrole niet zozeer aan de individuele collega’s ligt, maar aan het onmogelijke systeem waarin ze functioneren. Wel kan hun worden verweten dat ze dit systeem te lang in stand hebben gehouden. Maar dat is wel begrijpelijk, want het was zo profijtelijk.’

‘Na het schrijven van dit boek kunnen we uit eigen ervaring meedelen dat het wel iets heeft, kleur bekennen. Als je eenmaal de zware stap hebt gezet, geeft het daarna zo’n vrij en opgeruimd gevoel. We wensen alle accountants hetzelfde. En dat menen we oprecht’, besluiten ze om hun betrokkenheid en goede bedoelingen nog eens voor het voetlicht te brengen. Want het boek fileert de bestaande situatie niet alleen nauwkeurig, het draagt ook richtingen voor alternatieven en mogelijke oplossingen aan. Zowel wat de professie en de aanpak zelf als de werkwijze en de cultuur betreft. ‘Daarmee kan iedereen voor zichzelf de keuze maken: wil ik een kracht ten kwade of een kracht ten goede zijn?’ aldus Westra en Greveling. ‘Door de puinhopen van de oude accountancy op te ruimen, wordt de weg geëffend voor een nieuwe toekomst. En als de accountants de handschoen niet oppakken, worden de verzekeraars de nieuwe helden. De markt wint altijd, en het publiek in dit geval ook.’

Juist door de aard van ‘het wereldje’ waren de weerstanden echter te voorspellen, vertellen de twee. De uitreiking van het eerste exemplaar ten overstaan van ‘bijna tweeduizend grijze pakken’ uit het vak werd op het laatst gedwarsboomd. Hun boek werd nog net niet doodgezwegen op de websites van de beroepsverenigingen, maar zeker niet enthousiast onthaald. En opvallend genoeg werd Greveling opeens niet meer uitgenodigd voor zijn traditionele oppepper bij de uitreiking van de diploma’s van de opleiding van de Nivra, de chicste van de koepels. ‘De old boys waren not amused of liever gezegd pissed’, lacht Greveling. ‘Als je ze individueel spreekt, valt er best te praten en gaan ze zelfs een heel eind mee in de redenering. Maar officieel mag het bolwerk natuurlijk geen scheuren of barsten vertonen. Het is weer zo’n typisch voorbeeld van die krampachtigheid.’

Toch heeft het schrijversduo er alle vertrouwen in dat de door hen veroorzaakte rimpels in de vijver niet zomaar zullen wegebben, al was het maar omdat de vertrouwenscrisis in de accountancy zo groot is, dat er wel over een uitweg moét worden gesproken. ‘Een Tabaksblad voor de mond nemen zal niet helpen’, grapt Greveling nog eens over de zijns inziens halfslachtige maatregelen die worden genomen. De strengere Amerikaanse wet, in het jargon SOX (Sarbanes-Oxley Act) genoemd, en de nieuwste Europese regelgeving, bekend onder de naam International Financial Reporting Standards (IFRS), vormen in zijn ogen niets anders dan nieuwe kaskrakers.

Gelukkig mochten Westra en Greveling hun gepeperde boodschap wel uitdragen op het onlangs gehouden Nationaal Accountantscongres. Alhoewel ze de talloze reacties van de lezers eigenlijk veel belangrijker vinden. ‘Neem de vrouw uit de accountancy die met een burn out zelfs in het ziekenhuis belandde vanwege een verminderd gezichtsvermogen. Ze schrijft dat ze letterlijk het licht heeft gezien: ‘Het lag dus niet aan mij’. Jongeren die schrijven ‘Het lijkt wel of je hier op kantoor werkt’. Hartverwarmend. Wat te denken van de opmerking ‘Ik zou mijn baas, die megafoon, het boek wel willen geven, maar hij neemt onmiddellijk revanche - de stumper!’. Allemaal tekenen dat we in de roos hebben geschoten.’ Voor Greveling voldoende stof voor een volgend boek. De werktitel heeft hij al: ‘Bekentenissen van accountants’.

Over Walter van Hulst

Walter van Hulst is freelance journalist.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden