In de literatuur ontbreken beschrijvingen hoe bijvoorbeeld cao’s in de praktijk tot stand komen, of hoe bestuurders en ondernemingsraden met elkaar omgaan. De handboeken bestaan voor een belangrijk deel uit beschrijvingen van structuren, instituties en wettelijke bepalingen. Hoe het hoort te gaan is ruim beschreven. Hoe het zich in de praktijk voltrekt is andere koek. Met het schrijven van Uit mijn hoofd heb ik voor de laatste invalshoek gekozen. Ik geef inkijkjes in de haarvaten van de Nederlandse polder-economie. Daarbij laat ik mijn persoonlijke opvattingen niet achterwege. Ik schuw de beschrijving van bevlogenheid, van passie, maar ook van gerommel en onprofessioneel optreden niet. Honi soit qui mal y pense.
In ons huis van arbeidsverhoudingen vormt de onderneming (of instelling) de onderste verdieping. De onderneming is, naast bron van meerwaarde, ook de ontmoetingsplek van werkgever, ondernemingsraad, vakbondsbestuurder en hoofd HRM. Wie bedenkt hoe veel er in Nederlandse ondernemingen wordt overlegd, realiseert zich hoe opmerkelijk vaak het goed gaat. Desondanks: er doen zich opmerkelijke situaties voor, en er lopen rare snuiters rond. Tot de laatste categorie behoort de hautaine vakbondsbestuurder, die de telefoon niet oppakt als de beller hem niet bevalt, afspraken te elfder ure afzegt en het maken van een nieuwe afspraak aan zijn partners overlaat. Tevens de onbetrouwbare werkgever, die OR en vakbondsbestuurder vol egards behandelt, tot ieder compromis bereid is, en nadat de handtekeningen gezet zijn alle afspraken aan zijn laars lapt. En wat te denken van de ondernemingsraad die in eigen kring tot een strijdbare opstelling komt, maar in elkaar schrompelt zodra de directeur binnenwandelt? En voor wie nu denkt dat het allemaal kommer en kwel is: ook de integere OR-voorzitter die zijn verantwoordelijkheid neemt en een evenwichtig compromis tegenover een boze achterban verdedigt, geeft vorm aan de arbeidsverhoudingen op de werkvloer. Evenals de werkgever die met engelengeduld laat zien dat die verborgen agenda er gewoon niet is. In Uit mijn hoofd probeer ik een evenwichtig beeld te schetsen, waarin de dagelijkse werkelijkheid van de Nederlandse arbeidsverhoudingen op ondernemingsniveau tot leven komt. Al blijven het natuurlijk mijn herinneringen, aangetast door de feilen van het geheugen, maar ook verzoet door de tijd.
Hans van den Hurk heeft een academische graad in de sociologie (cum laude) en een eerstegraads lesbevoegdheid in de economie. Ook volgde hij opleidingen in de journalistiek en de opleidingskunde. Tot 1999 was hij in dienst van de Industriebond FNV. Als adviseur arbeidsverhoudingen en medezeggenschap leerde Hans een flink aantal bedrijven en instellingen grondig kennen. Hij is de auteur van Uit mijn hoofd.