U heeft voor een wat ironische titel gekozen, ‘Oh, wat zijn we creatief!’. Met welk gevoel bleef u achter nadat u het onderzoek had afgerond?
Wij waren toch wel een beetje teleurgesteld. We hadden verwacht en gehoopt dat Nederland er beter voorstond. Het onderzoek kwam voort uit een gesprek dat ik met Marleen Janssen Groesbeek had over de toekomst van ons land. Waar is Nederland goed in, wat maakt dat Nederland economisch succesvol is? Wij kwamen al snel uit op de gunstige ligging, en dat wij handig zijn in de handel en in verzekeringen. Maar wat blijft er over als ook steeds meer activiteiten uit de dienstensector worden ge-outcourced naar lagelonenlanden als India? Manufacturing is al grotendeels verdwenen, op een aantal succesvolle nichespelers na. De aanname is dat creativiteit een grote rol zou moeten spelen in de toekomst van de economie. Maar de score in onze Grote Creativiteitsonderzoek viel met een 6,3 toch tegen. Hoe het komt? De volksaard van Nederland is toch wat voorzichtig, een beetje kruideniers- en dominee-achtig. Het spettert er bij ons niet echt af.
Wat was uw doel? Onderzoeken of Nederland de juiste koers heeft gekozen in de concurrentie met de lagelonenlanden?
Wij dachten dat het interessant kon zijn om in beeld te brengen hoe creatief ondernemend Nederland is. Tegelijk speelt op de achtergrond de theorie mee van de ‘Appreciative Inquiry’ van David Cooperrider, van de Weatherhead School of Management in Cleveland: als je mensen gaat bevragen over een bepaald thema, ga je dat thema ook versterken. Denk aan efficiency: als je iedereen binnen een organisatie over efficiency ondervraagt, zullen de mensen meer gespitst raken op dit onderwerp. Dat is een leuke, onderhuidse manier om een bijdrage te leveren. Daarnaast wilden wij natuurlijk ook gewoon de problemen en knelpunten leren kennen en benoemen.
Wat waren voor u de meest verrassende resultaten van het onderzoek?
Ik denk dat wij een aantal belangrijke dingen boven water hebben kunnen halen, zoals de rol die angst speelt. Als mensen de opdracht krijgen een bepaald probleem binnen drie dagen op te lossen en ontslag dreigt, ga je niets riskeren. Terwijl juist experimenteren tot nieuwe dingen leidt. Wij zijn echt geschrokken van een aantal resultaten. In het Nederlandse bedrijfsleven blijkt er echt een cultuur van afrekenen te bestaan. Mensen durven in Nederland hun nek niet uit te steken en dat is dodelijk voor de creativiteit. Een ander probleem is dat van de ego-kwestie: mensen luisteren naar andermans ideeën, maar willen het liefst hun eigen ideeën erdoorheen drukken. Ik heb zelf zeventien jaar in de reclame gewerkt en heb altijd samengewerkt met een art-director of in grotere groepen. Daar leer je heel gauw dat wanneer je alleen je eigen ideeën steunt, je nergens komt. Kennelijk krijgen mensen dat in bedrijven niet of onvoldoende bijgebracht.
Hoe kan dat? Het onderwerp speelt al jaren, zou je denken.
Maar het is de laatste tien jaar pas op de voorgrond gekomen. Daarvoor ging alle aandacht naar zaken als efficiency en teambuilding. We kunnen met onze teambuilding nu hele hoge torens bouwen, maar we hebben moeite met echt innoveren, met het leggen van verbanden. Volgens Fons Trompenaars creëer je pas echt meerwaarde door zaken met elkaar te verbinden die moeilijk met elkaar te verbinden zijn, zoals bijvoorbeeld Asus heeft gedaan met zijn nieuwe generatie laptops. Die apparaten hebben een opslagcapaciteit van 20 gigabyte en zijn lichter dan welke laptop ook. Dat komt doordat deze laptops geen harde schijf meer hebben, alleen nog een hele reeks chips. Dat is een geweldige innovatie.
U schrijft in uw onderzoek op de ‘Grootste Bedrijfsparadox van de 21e eeuw’ te zijn gestuit: bedrijven schreeuwen om creativiteit en innovatie, maar zitten hun medewerkers in de weg. Hoe komt dat?
Het is misschien een hyperbool, maar het is frappant dat we het zo vaak over creativiteit hebben en dat bedrijven er zo veel aan doen om het te smoren. De focus die ligt op efficiency en kwartaalcijfers is fnuikend. Dat gaat in feite terug op de systematische aanpak van Frederick Taylor. Maar wanneer lanceerde hij zijn ideeën? Rond 1910! Er is een theorie dat binnen familiebedrijven meer ruimte is voor creativiteit omdat zij niet elke maand door aandeelhouders op de vingers gekeken worden. Daar kan ik me iets bij voorstellen. Een ander punt is dat onze cultuur ook niet meehelpt. Dat saaie is toch wel kenmerkend voor Nederland. Een jaar of tien geleden deed een bekend zakenblad een onderzoek onder managers in heel Europa. Daaruit bleek dat de Nederlanders zichzelf open en creatief vonden en vonden dat dit ‘the place to be’ was. Managers uit andere landen bleken daar heel anders over te denken. Zij vonden Nederlanders vooral saai. Daar zie je dezelfde zelfoverschatting als die naar voren komt uit het onderzoek. Deelnemers geven zichzelf een 7,3, wij kwamen uit op 6,3. Daar zit een vol punt tussen. Dat is wel tekenend, want als jij denkt ergens goed in te zijn, voel je ook niet de behoefte je daarin te verbeteren.
En met dit onderzoek, aangevuld met interviews met creatieve ondernemers en columns, hoopt u de ogen van de ondernemers te helpen openen?
Erkenning van je eigen zwaktes is vaak de eerste stap op weg naar versterking. Bovendien vindt ondernemend Nederland in dit boek 84 concrete adviezen voor verbetering van de creativiteit. Als daar een kwart van in praktijk zou worden gebracht zie ik de toekomst al veel zonniger in.
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.