Mensen verschillen wat dat betreft niet van muizen. Muizen zijn zoals bekend erg goed in het vinden van kaas. Het is een kerncompetentie zogezegd. Zet ze in een ingewikkeld doolhof met de geelkleurige lekkernij aan het eind en kijk toe. Zo gepiept. Vervolgens ga je ze plagen. Dat is dan weer een kerncompetentie van onderzoekers. Begin met een stukje tweezijdig tape.
De grijze muizenmassa negeert deze verandering. Verreweg de meeste beestjes trekken gewoon wat harder aan hun pootje als ze op de kleverige strip komen en haasten zich verder naar het einddoel. Wie het hardst aan z’n pootje kan trekken, is de beste. Wie het beste kan wat iedereen kan, krijgt de meeste kaas. Zouden muisjes mensjes zijn, dan zouden ze dit onmiddellijk als een kerncompetentie herkennen en alle andere muisjes door een leergang pootje trekken jagen. Daar kunnen andere muisjes dan weer kaas mee verdienen.
Sommige muisjes, een handvol slechts, zitten anders in elkaar. Voor hen is de verandering van de omgeving – het stukje tape – aanleiding om op onderzoek uit te gaan. Dat zijn de snuffelmuisjes. In de ogen van de zelfgenoegzame grijze massamuisjes, die trots met hun spierballenpootjes aan het rollen zijn, is dat snuffelen nogal ridicuul. De snuffelmuisjes zijn gewoon losers; ze zijn later bij de kaas, dat zie je zo. Dat is inefficiënt en dient te worden weggemuisd. Desnoods wordt er disciplinair gekort op kaas.
Intussen leggen de onderzoekers, zich uitlevend in hun pesterigheid, meer en meer voetangels en klemmen op de weg. En dan komt er een moment dat nog meer spierballen kweken niet meer helpt. De grijze muizen komen niet meer bij de kaas, hoe hard ze ook werken. Het is voorbij.
Maar gelukkig zijn daar dan de redders der muisheid: de snuffelmuisjes. De eens zo verguisde verschoppelingen hebben op dat moment immers allang Nieuwe Wegen naar kaas gevonden. Niet dat ze daar lof voor oogsten. De grijze muizen gaan gewoon door met het rondpompen van gedachten. Cultuur noemen we dat. Dat het nu andere gedachten zijn, gedachten die zijn ontwikkeld door snuffelmuisjes, hebben ze niet eens in de gaten. En dat noemen we dan weer cultuurverandering.
Met name in tijden van verandering gaan sommige individuen snuffelen, hoewel dit niet in hun individuele belang is. Dit gedrag hebben onderzoekers inmiddels bij ruim honderd sociale diersoorten aangetroffen. En niet alleen bij dieren die warm en harig zijn, ook koude, harde, glibberige en stekelige sociale soorten vertonen het. Inclusief de soorten die op twee benen rondgaan. Het gros doet echter wat de ander ook doet. Slechts een enkeling gaat op eigen houtje snuffelen. Snuffelaars vormen een evolutionair onmisbaar onderdeel van het supra-organisme. Zonder dit fenomeen zouden muisjes en andere sociale diersoorten waarschijnlijk allang zijn uitgestorven.
De verhouding grijze muisjes versus snuffelmuisjes verschilt van geval tot geval. In sommige groepen (lees: organisaties), vooral als die niet zo goed worden gemanaged, kan er sprake zijn van een min of meer natuurlijke verdeling. In andere zeer rationeel geleide groepen kan het echter danig zijn misgegaan. Vooral bij een strakke hiërarchie. Alle ogen zijn daar gericht op de kaas en op die exemplaren die altijd het meeste van het gele goud wisten te vinden. Alle gedrag dat niet rechtstreeks naar het einddoel leidt, wordt rücksichtslos gesaneerd. Soms worden er nog wel wat snuffelmuisjes in een aparte kooi gehouden, maar ook hier is de opdracht: kaas – en gauw een beetje.
Snuffelmuisjes vind je in de doorsnee groep zeker niet aan de top. Daar zitten de muisjes met de grootste spierballen aan hun pootjes. Evenmin zijn ze rijk vertegenwoordigd in stafafdelingen. Hoewel ze daar zelf heel stellig een andere mening over zijn toegedaan, tref je op dat soort plekken de allergrijste muizen. Muisgrijze muizen, die zich geheel hebben toegelegd op het optimaal laten circuleren van andermans gedachten. Ze zijn daarbij vaak geheel aangewezen op externe bronnen, die ze dan ook fanatiek verzamelen. Ze denken van zichzelf dat ze denken, maar in werkelijkheid pompen ze slechts geleende gedachten van anderen rond.
U had natuurlijk altijd al gedacht, dat het zo werkt. Dat meer van hetzelfde niet de oplossing is en dat de weerstand niet in die stukjes tape zit, maar in de bovenkamer van de grijze muisjes. U was al op zoek naar snuffelmuisjes. Toch?
De meeste kans om ze aan te treffen heb je op die plekken waar ze worden voortgejaagd om kaas te scoren volgens helemaal los van de realiteit bedachte plannen en procedures. Juist daar immers zit de plakkerige werkelijkheid van de realiteit in de weg. Laat dat net de motivatie vormen voor sommige muisjes om te gaan snuffelen. Weerstand maakt hen heel inventief. Ook in de omgang met het regiem. Zo heeft de natuur dat geregeld.
In alle groepen hebben deze zonderlingen het lastig. Dat hoort erbij. C’est la vie. Snuffelmuisjes met een luxeleventje bestaan niet; die houden immers al gauw op met snuffelen. Maar het kan ook de spuigaten uitlopen. Soms maakt men het al te grijs. Dan worden de rare snuiters bestreden met zo’n fanatisme, dat je er bang van wordt. Met irrationele precisie worden ze vervolgd en geëlimineerd. Wat denken ze wel…
En als je als argeloze voorbijganger zelfs maar suggereert dat je snuffelmuisjes iets respectvoller zou kunnen bejegenen, ontsteken de grijze muizen in grote woede en verklaren op felle toon dat dit alles de grootst mogelijke nonsens is. Kijk naar het verleden, tieren ze en zwaaien met de kaasboekhouding. Misschien dat het elders zo werkt, maar hier niet!
Snuffelmuisjes zijn in de meeste groepen een bedreigde diersoort. En daarmee ook de groep waar ze onderdeel van uitmaken. Daar waar snuffelmuisjes op uitsterven staan, zijn groepen – als hun voortbestaan niet kunstmatig wordt verlengd met behulp van gemeenschapskaas – ten dode opgeschreven. De grijze muizenmassa kent en herkent die andere soort nu eenmaal niet. Snuffelmuisjes kennen elkaar echter des te beter. Al snuffelend, soms ver buiten de groep, vinden ze elkaar. Op Nieuwe Wegen.
Het is de wet van de evolutie: Dankzij de snuffelmuis hebben wij toekomst.
Column
Snuffelmuisjes
Mensen kunnen denken. Van dit evolutionaire bijproduct van onze hersenactiviteit maken de meesten echter weinig gebruik. Zij denken slechts wat anderen denken.
coach, adviseur bij DeLimes, auteur van 'De hark voorbij'