Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Bart Godding

‘Nederlanders mogen wat minder assertief zijn’

Managementliteratuur voor wetenschappelijk of hoger geschoolde leidinggevenden is er in overvloed. Voor de laag daaronder is het aanbod karig. Jack de Waard en Bart Godding voorzien in een leemte met hun boeken Coaching aan de lopende band en Coaching zonder grenzen. De laatste kan tevens gelezen worden als een handleiding voor multicultureel management. M&L sprak met Bart Godding.

Erik de Vries | 28 december 2010 | 3-5 minuten leestijd

Omschrijft u Coaching zonder grenzen eens?

Ons boek is bedoeld voor eerstelijns leidinggevenden die veel contact hebben met hun personeel, die actief aan de slag zijn. Veel managementliteratuur is geschreven voor managers met een HBO-opleiding of een wetenschappelijke achtergrond. Dat zijn over het algemeen goede boeken, maar ze zijn geschreven vanuit een zekere abstractie, het gaat vaak over visies en methodiek. Dat sluit niet aan op bij dagelijkse werkzaamheden van een grote groep lager opgeleide leidinggevenden. Die hebben behoefte aan iets anders: concrete informatie die direct toepasbaar is, met voorbeelden uit de praktijk, op een heldere en compacte manier opgeschreven.

Met een sterke multiculturele signatuur, ook.

In de praktijk is het zo dat aan de onderkant van de arbeidsmarkt, in de arbeidsintensieve beroepen, nu eenmaal veel bedrijven allochtone werknemers in dienst hebben. Ik sprak niet zo lang geleden een directeur wiens personeelsbestand bestond uit 48 verschillende nationaliteiten. Dus ja, daar kunnen we in ons boek uiteraard niet omheen. Vaak gaat alles overigens heel erg goed, maar we zien dat bijna alle problemen waar een manager tegenaan loopt toch te maken hebben met cultuurverschillen, in combinatie met misverstanden in communicatie en aansturing.

Wat bedoelt u daarmee?

In ieder bedrijf, los van eventuele cultuurverschillen, moeten heldere afspraken gemaakt worden en er moet helder gecommuniceerd worden. Taal speelt daarin een belangrijke rol. Als je allochtone werknemers in dienst hebt, moet je erop kunnen rekenen dat ze onze taal voldoende beheersen om te begrijpen wat er wel niet kan.

Welk probleem signaleert u het meest?

Wat we vaak zien, is hoe bescheiden veel buitenlandse werknemers zich opstellen. Zij moeten erg wennen aan de open, directe houding van veel Nederlanders. Het bespreken van privéproblemen op het werk bijvoorbeeld is iets dat in bijna geen andere cultuur gebruikelijk is. In Nederland kun je tegen je baas zeggen dat je in scheiding ligt en dat je daarom een paar vrije dagen nodig hebt of iets dergelijks. Een allochtone werknemer zal zoiets niet uit zichzelf bespreken, als je het gevoel hebt dat er iets speelt, zul je een andere aanpak moeten kiezen om het bespreekbaar te maken.

Moet het eigenlijk wel ter tafel komen?

Ja, als het de prestaties van de werknemer beïnvloedt. Het individu moet niet vergeten worden, maar ik vind dat de doelstellingen van het bedrijf leidend moeten zijn. Als het in het bedrijf de gewoonte is dat werknemers af en toe hun mond opendoen, zal iedereen daar in mee moeten. Niet alleen over privézaken, maar ook in een werkoverleg of een vergadering. In Nederland is men gewend aan de kleine afstand tussen leidinggevende en werknemers. Dat is een ander verschil waar allochtone werknemers door verrast zijn. In positieve zin overigens.

Hoe moeten managers volgens u met dit soort verschillen omgaan?

Vooral niet te krampachtig. Wij komen nogal eens bedrijven of afdelingen tegen waar een commissie wordt gevormd als er zich problemen voordoen. Die gaan dan vergaderen en rapporteren, gesprekken voeren enzovoort. De terugkerende discussie rond eet- en drinkpauzes tijdens de Ramadan is hier een voorbeeld van. Een ander voorbeeld dat ik ken, gaat over de frituur in de bedrijfskantine. Een deel van het personeel klaagde dat er geen Halal-snacks werden geserveerd. Toen werd er een commissie samengesteld die met een schema kwam waarop stond op welke dag welke snacks werden geserveerd. Dat leverde natuurlijk ook weer geklaag op en zo ging het maar door. Totdat er iemand heel simpel zei: als we allemaal vijftig cent ophoesten, koop ik nu een tweede frituurpan. Met andere woorden: je moet niet uit het oog verliezen waar het feitelijk om gaat: gewoon een oplossing vinden.

Tot slot: wat kunnen wij leren van al die culturen waarmee ons land verrijkt wordt?

Nederlanders mogen wel wat beter luisteren en soms iets minder assertief zijn. Daadkracht en directheid zijn op zich natuurlijk goed, maar het komt soms gewoon bot over. Verder zijn we nogal taakgericht: daarmee bedoel ik dat sociale contacten altijd in dienst staan van de taak; aan de sociale omgang zelf wordt weinig aandacht besteed. Het beroemde broodje kaas als zakenlunch, dat is redelijk uniek. Een beetje meer gevoel voor decorum zou geen kwaad kunnen.

Over Erik de Vries

Erik de Vries is freelance journalist.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boeken bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden