In ‘That used to be us’ werpt New York Times-columnist Thomas Friedman een nostalgische blik op 'zijn' Amerika. Dat kampt binnenshuis met chronische overheidstekorten en excessief energieverbruik, en verliest daarnaast aan concurrentiekracht omdat andere landen onevenredig profiteren van de IT-revolutie en globalisering.
Met name dat laatste punt is cruciaal, meent ontwikkelingseconoom Jeffrey Sachs in ‘The price of civilization’, waarin hij schrijft dat Amerikanen de langetermijneffecten van mondialisering voor het land onderschat. Outsourcing heeft geleid tot het verlies van honderdduizenden banen die nog lang niet opgevuld zijn. Het vinden van een nieuw economisch evenwicht wordt bemoeilijkt door een culturele crisis, waarbij de jacht op persoonlijke rijkdom een grotere rol krijgt toebedeeld dan eerlijkheid en compassie.
Dat onderlinge wantrouwen komt nergens sterker tot uiting dan in de relatie tussen burger en overheid, stelt oud-president Bill Clinton in ‘Back to work’. Het ressentiment tegen Washington is inmiddels zo groot dat nieuwe beleidsinitiatieven al bij voorbaat geen kans maken. De politieke besluiteloosheid vindt haar weerslag in een zwakke economie met een hardnekkige werkloosheid, een groeiende inkomensongelijkheid en een verslechterde concurrentiepositie.
De diagnose voor Amerika's neergang mag dan duidelijk zijn, een oplossing voor het probleem blijkt een stuk ingewikkelder. Friedman komt niet veel verder dan een pleidooi voor overheidsingrijpen, waarbij de patstelling tussen kibbelende Republikeinen en Democraten moet worden vlotgetrokken door een derde politieke partij. Sachs hoopt op een terugkeer van traditionele Amerikaanse waarden van goed burgerschap en wederzijds respect. Dat is alleen mogelijk met een flinke dosis realisme. De VS moeten accepteren dat globalisering het land blijvend heeft veranderd, en dat populistische maatregelen als stimuluspakketten of belastingverlagingen daar niets aan kunnen veranderen.
Wellicht de meest concrete uitweg biedt economisch journalist Bill Holstein in ‘The next American economy’ waarin hij aan de hand van een aantal praktijkvoorbeelden laat zien onder welke voorwaarden economische groei wél mogelijk is. Amerika moet wat hem betreft terug naar waar het land traditioneel het sterkst in is: innovatie en het creëren van nieuwe industrieën. Dat werkt het best als universiteiten, ondernemingen en de overheid de handen in elkaar slaan. Zo stond een samenwerkingsverband tussen MIT en de lokale overheid aan de wieg van een nieuwe batterijenfabriek in Boston, die inmiddels zestienhonderd werknemers telt.
Holsteins ideeën krijgen bijval van Bill Clinton. In ‘Back to work’ pleit de oud-president niet alleen voor een soortgelijke oplossing, maar prijst hij ‘The next American economy’ aan als ‘uitmuntend’.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.