Ben ik fatsoenlijk? Dat is meestal niet de eerste vraag die een bestuurder zichzelf zal stellen. De auteur heeft jarenlang bestuurders opgeleid en als er iets mis was ging in het besturen waren de vragen die aan de orde kwamen steevast dezelfde: ‘Zijn er geen domme procedurele fouten gemaakt? Is het machtsspel handig gespeeld? Is het krachtenveld juist ingeschat?'
Het zijn vragen die gaan over de bestuurlijke handigheid, niet onbelangrijk, maar Wijnsma graaft een spade dieper. ‘Is er recht gedaan? Heeft de betrokkene voldoende moed betracht? Is hier niet gesjoemeld met de eigen waarden en zijn er geen essentiële waarden over het hoofd gezien?'
Deugdethiek
De deugdethiek van Alasdair MacIntyre - en natuurlijk Aristoteles, daar kan je nooit omheen als het over deugden gaat - is de belangrijkste referentie in het zoeken naar het morele kompas.
De standpunten van MacIntrye worden nauwgezet gefileerd en geanalyseerd en vaak ook afgezet tegen de opvattingen van anderen zoals Max Weber, Michel Foucault en Norbert Elias. En binnen Nederland; René ten Bos, Wouter Hart en Paul van Tongeren. Begripsanalyse is wat de klok slaat.
Vier typen management
Er komen verder vier typen management aan de orde. Ten eerste, de manager als een professional die op rationele wijze gebruik maakt van wetenschappelijke inzichten en zich richt op niet controversiële doelen. Ten tweede, de ontaarding van de rationele manager, die medewerkers exploiteert en dus niet neutraal is in moreel opzicht. De manager als ‘agent van het kapitalisme'.
Bij het derde type is het verhaal heel anders. Nu gaat het om de manager als producent van betekenis. Betekenis die helpt om onzekerheid te verdragen. De manager wordt hier leider en dit type wordt ook wel de magische religieuze benadering genoemd.
Het vierde type is meer politiek van aard. Management is hier vooral een permanent proces van ‘ wheelen en dealen' in wisselende coalities. Het overkoepelend belang van de organisatie raakt hier uit het zicht.
De auteur spreekt zich niet expliciet over deze typen uit, maar presenteert wel een eigen visie op moreel leiderschap die dicht in de buurt komt van het derde type management. De leider die een ‘ambt' draagt en ‘niet manipulatief met anderen omgaat'. Meer een waardendrager dan een technocraat. Iemand die zich ondergeschikt maakt aan de grotere maatschappelijke belangen.
Zorgzaamheid
Zorgzaamheid is in zijn visie de centrale waarde van de ethiek van besturen. ‘Het zich eigen maken van dat concept van zorg als basis voor ethiek van het besturen is veel meer dan een intellectuele exercitie'. Het gaat hier om de deugden ‘van de persoon achter de functionaris. Deugden moeten in ervaring worden ontwikkeld. De drie belangrijkste deugden zijn volgens de auteur de deugden uit de christelijke variant van de deugdenleer; nederigheid, dienstbaarheid en zorgzaamheid. Ik ben ze nog niet in de profielen van bestuurders tegen gekomen. De auteur realiseert zich dat goed. Hij heeft het over ‘private dictatorship', al dan niet in verlichte vorm, dat in de meeste van onze organisaties gemeengoed is'.
Formatiecrisis
Op het moment van schrijven van deze bespreking is de formatiecrisis gaande. Het vinden van een nieuwe bestuurlijke stijl lijkt daar deel van uit te maken. Wat die nieuwe stijl moet worden is mij niet bekend. Misschien wordt dat ook wel nooit bekend, maar als je wilt zoeken naar elementen die de nieuwe bestuursstijl kunnen typeren kan het geen kwaad in De goede bestuurder van Pieter Wijnsma te bladeren. Echt lezen kan natuurlijk ook, daar moet je dan wel even voor gaan zitten.
Over Henrie Henselmans
Henrie Henselmans is interimbestuurder in een zorginstelling en heeft ruime ervaring als bestuurder en toezichthouder in de zorg, m.n. GGZ.