De auteurs zijn Cor Keijser en Stephan van der Vat. Maar feitelijk kun je beter spreken van een corporate boek. Eerder al maakte Hans Versnel Het grote drijfverenboek. Alle auteurs zijn betrokken bij het bedrijf Management Drives. Corebusiness: kleurendenken. Dit boek is de commerciële doorvertaling van het al eerder verschenen en algemene grote drijfveren boek, maar nu dus met de insteek: hoe doe ik het in de praktijk.
Drijfveren in de praktijk is vooral gericht op teams. Welke kleuren hebben teams eigenlijk? En als een team groen-geel is, wat kun je dan met die constatering? Is dat goed of slecht? We leren in ieder geval uit het boek dat wie van origine rood is, niet noodgedwongen altijd rood blijft of rood moet handelen. Hij kan prima groen of blauw worden, als de tijd of de omgeving daarom vraagt. De truc van het kleurendenken is namelijk dat het je vooral zelfinzicht biedt en dat je als individu (of als team) kunt spelen met een pallet aan kleuren. Als je weet dat jezelf rood bent, maar je team groen is, moet je toch ook een beetje groen leren denken. En als het kabinet in een kredietcrisis zit, is het toch handig als een aantal mensen wat geel van origine zijn. Mensen die vooruit kijken en visie ontwikkelen. En als je constateert dat je weinig geel hebt uitgestraald, moet je vooral naar dat ontbrekende stuk op zoek. Uiteindelijk kan iedereen dat, al zal de een het beter kunnen dan de ander. De kunst is dus uiteindelijk om niet eenkleurig te blijven maar als een kameleon je aanpassen aan de situatie.
Een ideaalvorm is er niet, zo blijkt. Een regenboogcoalitie is niet per definitie perfect. Het uitgangspunt is een situatie of een vraagstuk. Die specifieke kwestie vraagt om een bepaalde kleuraanpak. Dus bij economische voorspoed moet je ander kleurengedrag vertonen dan bij economische rampspoed. En het is aan het team om die specifieke hoed dan ook op te zetten. Het is daarbij dus niet noodzakelijk om bij iedere crisis een ander managementteam te formeren. Nee, pas jezelf aan. De onvermijdelijke valkuil: hoe hoger de druk, hoe meer je terugvalt op je basisdrive, op je primaire drijfveer. Dan heb je weer een omgeving nodig die je wijst op je kleurengedrag. Obama is typisch een geel iemand. Een visionair. Hij moet dus oppassen dat hij niet te veel alleen maar vooruit denkt, maar ook het hier en nu in de gaten houdt. En doet hij dat zelf niet, dan moet een groene teamcollega dat maar doen.
Het boek is goed gedocumenteerd en makkelijk leesbaar. En vanzelfsprekend kleurrijk. Kanttekening die je bij het boek kunt maken, is dat je zo langzamerhand een beetje kleurenblind wordt van alle kleurentheorieën. Is het nu De Bono die spreekt, De Caluwé, Vermaak of toch Cor Keijser en Stephan van der Vat? Het wordt zo langzamerhand een beetje wazig voor de ogen.Te veel van het goede. Laat het voorlopig maar even bij Drijfveren en Drijfveren in de praktijk. De lezer heeft genoeg stof om teamkleuren te analyseren. Een vervolg in de sfeer van ‘Het Werkboek’ of ‘Zelfhulpboek’ maar even achterwege laten.