Brainstormen is erg populair. Een groepje medewerkers wordt bij elkaar gezet en gaat ideeën spuien, met als doel een probleem op te lossen of een nieuw product te bedenken. Koen de Vos laat in dit boek zien hoe een zinvolle brainstormsessie in elkaar zit.
In essentie draait brainstormen om twee fasen: het genereren van ideeën, en het evalueren van ideeën. Het is belangrijk deze fasen goed gescheiden te houden. Dus tijdens de idee-generatiefase mag men de ideeën niet alvast gaan beoordelen. Dat gebeurt pas later, tijdens de evaluatiefase. Bovendien blokkeert een vroegtijdig oordeel het generatieproces. Aan deze fasen gaat een gerichte, creatieve vraag vooraf.
De Vos beschrijft technieken om tot een goede vraagstelling te komen. Bij de idee-generatiefase moeten de eerste, vaak voor de hand liggende, ideeën eruit. 'Purge' noemt De Vos dat. Daarmee wordt ruimte gemaakt voor originelere ideeën. Om tot deze ideeën te komen, kan men 'deviators' en creativiteitsstimulerende technieken gebruiken.
'Deviators' leiden af van het gebruikelijke spoor. Een voorbeeld van zo'n 'deviator' is de opdracht moeilijker te maken. Dus als de vraag was 'Hoe kunnen we het aantal auto's om acht uur 's ochtends op de ring van Amsterdam met tien procent verminderen?', dan wordt nu de vraag 'Hoe kunnen we het aantal auto's met tachtig procent verminderen?'. Een andere 'deviator' is die van de luiaard: 'Hoe kunnen we meer bereiken met minder inspanning?' De opdracht was bijvoorbeeld: 'Hoe kunnen we de omzet in een winkel met twintig procent verhogen?'. De aanvulling is hier dan '… met zo min mogelijk inspanning', bijvoorbeeld door meer aan de klant zelf over te laten (het zelfbedieningsprincipe).
Deze 'deviators' stimuleren nieuwe gedachten door een andere insteek, maar blijven op zich dicht bij de vraagstelling. Om tot geheel nieuwe, meer uitdagende ideeën te komen zijn andere technieken nodig.
Creativiteitsstimulerende denktechnieken zorgen ervoor dat deelnemers eerst meer afstand nemen en in andere contexten of kennisgebieden naar inspiratie gaan zoeken. Dit kan verrassende combinaties opleveren.
Een voorbeeld van een ander perspectief nemen is die van de superheld. Leef je in in een superheld, laten we zeggen: Indiana Jones. Hoe zou hij het probleem aanpakken? Inspiratie kan ook uit de natuur komen, bijvoorbeeld door aan eigenschappen van een dier te denken dat verder niets met de vraag of het product te maken heeft.
Verder kunnen tijdschriften en kranten uit allerlei domeinen tot nieuwe ideeën leiden. Uit deze bladen kan men trends afleiden die toegepast kunnen worden op de probleemstelling. Hoe zou de trend 'een toenemend gevoel van onveiligheid' kunnen bijdragen aan de vraag de omzet van een kruidenwinkel met twintig procent te laten toenemen. Een suggestie is kruiden aan te bieden die een veilige sfeer oproepen.
Na deze generatiefase is een enorme lijst met ideeën gecreëerd. Nu is het zaak hieruit geschikte ideeën te selecteren die (kunnen) worden uitgewerkt. Voor elke stap in dit proces beschrijft De Vos hoe men dit aanpakt, aan de hand van verschillende technieken. Het succes van een brainstorm hangt af van de acties na afloop. Het is dus belangrijk daar tijdens de sessie over na te denken (wie gaat het uitwerken), en vooral ook niet te lang wachten met de acties uitvoeren.
'Brainstormen, het ultieme handboek' is een goede inspiratiebron voor iedereen die wel eens een brainstormsessie organiseert. Door zoveel verschillende technieken te beschrijven, nodigt De Vos ons uit het eens anders aan te pakken. Wie weet tot welke originele ideeën het leidt!
Over Carla Verwijs
Carla Verwijs is managementconsultant met een specialisatie in kennismanagement.