Zoals bij veel boeken zit het meest waardevolle gedeelte in het laatste hoofdstuk van een boek, in ‘Als managen je vak is’ is dat niet anders. Wil je in korte tijd een idee krijgen van het boek, dan raad ik je aan de epiloog te lezen. De auteurs geven daar in een zeer gecomprimeerde vorm de kern weer. Mocht je het daarbij laten, dan doe je de schrijver maar zeker het boek tekort.
In het boek worden belangrijke managementaspecten besproken. Zo wordt er aandacht besteed aan de verwachtingen die aan een manager in deze tijd worden gesteld. Het begint vanzelfsprekend met de uitgangspunten van jou als manager. Het is bijvoorbeeld belangrijk om je richtinggevende visie, de kaders voor de medewerkers, regelmatig en met overtuiging uit te dragen.
Het is belangrijk om zelfvertrouwen te hebben maar ook vertrouwen in de medewerkers. Je hebt elkaar uiteindelijk hard nodig om de beoogde resultaten te behalen. Daarnaast is het belangrijk actie te ondernemen, in te grijpen als zaken niet goed lopen. Blijf niet aanmodderen, maar herschik en zorg dat je geloofwaardig bent. Een ander belangrijk uitgangspunt is dat je als manager ook blijft leren, dat je je blijft ontwikkelen. Een dergelijk ontwikkelproces kan gaan van ‘onbewust onbekwaam’ naar ‘onbewust bekwaam’.
Dat leren houdt meer in dan het lezen van allerlei managementboeken, het betekent waarnemen, analyseren, beoordelen en beslissen. Een cyclisch proces, waarbij je na het doorlopen ervan steeds meer op dient te schuiven naar het stadium ‘onbewust bekwaam’.
Een passage die mij aansprak was: ‘Welke rollen je ook vervult of wenst te vervullen, ‘jij als persoon’ bent degene die het moet doen. Je bent de koorddanser die steeds balanceert tussen verschillende polen. Tussen aandacht voor nu en straks, tussen behouden en vernieuwen, tussen taakaspecten en sociale aspecten, tussen binnenkant van de organisatie en de organisatieomgeving. Daarvoor moet je stevig in je schoenen staan, zeker omdat je er als manager in veel situaties uiteindelijk alleen voorstaat. Managen is soms een eenzaam bestaan.’ Wat mij betreft had het vak van manager niet beter omschreven kunnen worden.
In het boek wordt ook aandacht besteed aan het feit dat communiceren een basisvereiste is. Leidinggeven is namelijk voor een groot deel communiceren. Als manager is communiceren het belangrijkste instrument om anderen te beïnvloeden, zowel met betrekking tot leidinggevenden als medewerkers waar de manager mee te maken krijgt. Belangrijk is dat de boodschap eerlijk en open wordt overgebracht. Bij leidinggeven hoort ook delegeren en dat is misschien het belangrijkste struikelblok waar je als manager mee te maken kunt krijgen. Het heeft onder andere te maken met het controle-vertrouwen dillema, het overlaten van het werk aan de medewerker omdat je nu eenmaal niet alles kunt blijven controleren.
Samenwerken in een groep betekent deels het inleveren van individuele wensen, en dat kan moeite kosten. Zeker is dat het lastig is om een groep volledig in harmonie te laten werken. Zoals in het boek wordt opgemerkt: ‘Alleen op het kerkhof staan alle neuzen dezelfde kant op, maar daar is het een dooie boel.’ Managen moet vooral een uitdaging zijn, waarbij je soms voor de troepen uitloopt, soms tussen hen inloopt en hen soms vooruit moet duwen. Ga er vooral vanuit dat iedereen het beste tot zijn recht komt als zowel jij als je medewerkers zich lekker voelen.
Het boek is een waardevol naslagwerk voor een meer ervaren manager maar zeker ook een boeiend leerboek voor een beginnende manager.
Over Dick Bos
Dick Bos (1958) studeerde onder andere Rechten aan de Erasmus Universiteit Rotterdam en Bedrijfskunde aan de NCOI Business School (MBA). Daarnaast voltooide hij naast tal van managementcursussen de opleiding tot gecertificeerd compliance officer bij het NIBE-SVV. Hij is nu werkzaam bij Rijkswaterstaat.