Begin 2007 vermoedde schrijver en voormalig bankier Charles Morris als een van de weinigen dat Amerika aan de vooravond stond van een crisis zonder weerga. Als mede-oprichter van een softwarebedrijf dat analyses verrichtte voor de financiële sector had hij de opkomst van kredietderivaten en andere exotische beleggingsproducten van nabij meegemaakt. Hoewel de trend tot een grotere marktliquiditeit en lagere transactiekosten had geleid, deelde hij het enthousiasme van beleggers maar gedeeltelijk. Financiële innovaties, had hij in 1999 in zijn boek ‘Money, Greed and Risk’ al gewaarschuwd, kunnen pas op waarde geschat worden nadat een crash hun zwaktes hadden blootgelegd.
Hypotheekderivaten hadden wat dat betreft hun beperkingen nog niet ontdekt. Sterker nog, de markt voor subprime hypotheekleningen steeg tussen 2004 en 2006 van 200 miljoen tot een verbluffende 1600 miljard dollar. Toen de verwachte crash in maart 2007 nog steeds niet had plaatsgevonden, belde Morris met zijn uitgever. Hij beloofde om voor het eind van het jaar een manuscript over de oorzaken van de toekomstige crisis te leveren, op voorwaarde dat het binnen zes maanden in de winkel zou liggen. Toen vlak daarna de kredietcrisis definitief toesloeg, werd ‘The Two Trillion Dollar Meltdown’ (De meltdown van 2 biljoen dollar) prompt een bestseller.
Het is echter niet alleen de timing die het boek zo bijzonder maakt. Het historisch perspectief van Morris brengt de lezer terug naar de jaren zeventig, toen de Verenigde Staten opkrabbelden na een periode van hardnekkige stagflatie. Het was overheidsoptreden dat een eind had gemaakt aan de negatieve spiraal van stagnatie en inflatie. Centrale bankpresident Paul Volcker wist de geldontwaarding terug te dringen en de kracht van de dollar te herstellen, en legde daarmee de basis voor een opleving van de financiële markten die decennia zou voortduren.
De bloeiperiode ging echter gepaard met een drastische deregulering. De presidentsverkiezing van de conservatieve Ronald Reagan in 1980 had de weg vrijgemaakt voor een rauw vrije marktdenken. Belangrijkste pleitbezorger was de econoom Milton Friedman van de Chicago school, die bijna elke vorm van overheidsingrijpen afwees.
Het gebrek aan toezicht vormde volgens Morris een van de belangrijkste redenen waarom de financiële innovaties van Wall Street uiteindelijk zo uit de bocht vlogen. In begrijpelijke taal, die ook voor mensen met een niet-financiële achtergrond te volgen is, legt hij uit hoe exotische beleggingsproducten als ‘credit default swaps’ en met name ‘collateralized debt obligations’ de wereld aan de rand van de afgrond brachten. Door met geleend geld enorme posities in te nemen, kregen banken en hedgefondsen weliswaar de kans om heel snel heel veel geld te verdienen maar de risico’s die daarmee gepaard gingen bleken echter niet alleen onverantwoord, maar voor veel beleggers ook volslagen onbekend.
De eerste tekenen daarvan uitten zich met de ondergang van het hedgefonds Long Term Capital Management in 1998. De potentiële schade van tien miljard dollar leidde tot een wereldwijde beurspaniek. Een ramp kon worden afgewend doordat Wall Streets topbankiers een noodkrediet van 3,6 miljard dollar in het systeem wisten te pompen. Tien jaar later, toen de verliezen maar liefst tweehonderd keer zo groot waren, bleek de financiële sector die luxe niet meer te hebben.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.