De titel slaat op Kessels' zoektocht naar het poëtische aspect, naast het overheersende logische (afgeleid van logos dat staat voor de rede). Wat bedoelt hij daarmee? Zijn beroepspraktijk bestaat onder andere uit het voeren van socratische gesprekken met mensen uit bedrijfsleven en overheid. De Socratische methode is een onderzoeksgesprek waarin de deelnemers het antwoord zoeken op een gezamenlijke vraag aan de hand van een concrete casus van een van de deelnemers. De bedoeling van een socratisch gesprek is om je rekenschap te geven van je eigen denken, handelen en voelen. Socrates noemde dit de gesprekken over het 'goede leven', vandaar dus de ondertitel. Via de casus van één van de groepsleden leef je je in in een concrete situatie van een ander, en onderzoek je aan de hand daarvan je eigen oordelen, gevoelens en achterliggende waarden die bij jouw antwoord op de vraag een rol spelen. Het gaat dus niet om inzicht in het waarom van het handelen van iemand anders, maar om inzicht in jezelf. Wat beweegt jou, waar loop je warm voor, wat gaat je aan het hart? En ook: welke moed is nodig om dat onder ogen te zien, wat moet er voor worden opgegeven? Deze gesprekken zijn nooit alleen maar redelijk, iets waar de leermeesters van Kessels (onder andere Nelson) wel van uit gingen. Gevoelens, verhalen, relaties dromen, en fantasieën bepalen mede de loop van een gesprek. Niet alleen de analyse telt maar juist ook de geraaktheid, de inspiratie of de verontwaardiging. Dat is het poëtische aspect van een gesprek. Een voorbeeld. Een allochtone man dient een klacht in bij de directie van een zorginstelling waar zijn zwakbegaafde zoon is opgenomen. De man vindt dat zijn zoon te weinig eten en te weinig slaag krijgt. Hij neemt hem elk weekend mee naar huis en geeft hem flink te eten en flink veel slaag. Dit gedrag doorbreekt het zorgplan van het behandelteam. Wat moet een bestuurder hier mee? De verschillende standpunten zijn legio en de zoektocht naar het poëtisch aspect eindigt bij de geraaktheid van een bestuurder die geraakt is door het beeld van een overweldigende onmacht. Onmacht van de vader, van het team, en van haarzelf. In zijn boek onderzoekt Kessels de verhouding tussen het poëtische en het logische. De hoofdstukken dragen ook poëtische namen als 'kleine dialectiek van de geraaktheid', of 'genres van verbeelding'. Elk hoofdstuk wordt vooraf gegaan door een stukje poëzie. Hij verhaalt over vele voorbeelden van socratische gesprekken die hij in verschillende organisaties voerde. Het blijkt 'a hell of a job' om überhaupt een casus te vinden die je ter harte gaat, en daarna blijkt het nog eens een schier onmogelijke opgave om je in de ander in te leven en vervolgens je gevoelens te omschrijven. Hoe hoger het managementniveau hoe lastiger de klus lijkt het wel. Hij beschrijft in een prachtig stukje, getiteld 'Hangplek voor grijze heren', een raad van bestuur die kans ziet om vooral niets van zichzelf te laten zien en in draderige inhoudelijke verhalen te blijven hangen. Kessels beschrijft hoe hij op weg naar huis piekert over hoe het beter had gekund. 'Maar tegelijkertijd knaagt er wat aan de rand van mijn bewustzijn. Waarom hen de schuld geven?Voor mijzelf zat de grootste hitte in de lacherigheid van de groepsleden over wat de kern van het socratische gesprek is. Daar sloeg ik van op tilt, daar werd ik nijdig van. Daar raakte ik mezelf kwijt. En dus mijn vrijheid, mijn ruimte.' Hier wreekt zich het feit dat Kessels docent is en geen trainer. Ik heb zelf een cursus bij hem gevolgd. Hij neemt mensen niet bij de hand, hoewel hij wel kan confronteren. Maar wil je niet, dan niet, dan heb je pech (of geluk). Gemakkelijk maakt hij het zichzelf overigens niet. Het blijkt lastig om tot het poëtisch aspect door te dringen. Managementteams of raden van bestuur willen wel rationeel zijn, maar niet poëtisch. 'Ik ben ingehuurd om te denken, niet om te voelen.' Dilemma's worden in een socratisch gesprek verhelderd, maar niet opgelost. Het gaat om het proces van onderzoeken, niet om de kwestie goed of fout. Sta je in het speelveld of sta je aan de zijlijn, daar draait het om. En als je in het speelveld staat, kun je dan nog met goed fatsoen jezelf buiten schot laten (letterlijk en figuurlijk)? Zijn veel managers daartoe in staat? Kun je ook als manager onzekerheid en kwetsbaarheid toelaten? Voilà, een managementthema avant la lettre. Filosofie voor managers is tegenwoordig hot. Toch vind ik het niet een boek voor managers. Voor wie dan wel? Niet voor managers dus, maar wel voor consultants die wel eens afstand willen nemen van hun managementmodellen en veranderschema's. Het is ook geen boek voor mensen die van gladde praat houden of oppervlakkig gedoe, wel voor mensen die meer bezieling in organisaties ter harte gaat en zoeken naar aansprekende voorbeelden om daarover het gesprek aan te gaan. Voor al die mensen is het een aanrader!
Over Joke Verplanke
Joke Verplanke, opgeleid als bioloog, is zelfstandig gevestigd als interim-manager, mediator en coach. Zij organiseert trainingen mediationvaardigheden voor managers en bezwaarbehandelaars. Neem contact met haar op via info@jokeverplanke.nl.