In steeds meer maatschappelijke sectoren blijken oude oplossingen uitgewerkt en bijt het management zichzelf voortdurend in de staart. Wim de Ridder, futuroloog en schrijver van eerdere boeken over de reeds begonnen toekomst, laat zien dat ‘anders organiseren’, namelijk met oog op te realiseren maatschappelijke outcome in relatie tot de snelle en invloedrijke ontwikkelingen in de techniek de focus zal gaan worden voor organisaties.
De Ridder stelt zich in dit boek de kernvraag of de opkomst van de digitale technologie zal leiden tot een maatschappelijke orde waarin mensen elkaar respecteren en samen optrekken om de kwaliteit van het leven op aarde te verbeteren. De auteur laat veel voorbeelden zien van de snelheid waarin de biotechnologie (genen en cellen), nanotechnologie (processen op atomair en moleculair niveau), informatietechnologie (bits en bites) en cognitieve wetenschappen (neuronen en hersenen) zich ontwikkelen en hoe technologische toepassingen oplossingen dichterbij kunnen brengen voor vraagstukken die voorheen buiten ons begrip en bereik lagen. Met de voorbeelden laat De Ridder zien dat veel mogelijk is, maar hij beseft ook dat het afhankelijk is van de vraag waar de macht over toegang tot en gebruik van technologische kennis komt te liggen. De Ridder besluit zijn boek met precies dit punt, dat naar mijn mening nog wat meer aandacht had mogen krijgen.
Wat het boek vooral laat zien is dat hedendaagse en toekomstige turbulente vraagstukken een exponentieel karakter hebben en daarom niet opgelost kunnen worden met behulp van een lineaire strategie, noch door operational excellence te prediken. De Ridder laat zien dat verticaliteit – top down sturing – in relatie tot het realiseren van verondersteld gewenste diensten en producten niet meer werkt. Alleen robuuste doelstellingen vanuit een zingevend perspectief (en gevoed door de juiste data!) in relatie met sterke maatschappelijke coalities zijn in staat prestaties te leveren. Dit veronderstelt niet alleen dat de eindgebruiker zich ontwikkelt van (luie) consument tot actieve (co)producent. Het vraagt ook om een andere visie en andersoortige en effectievere en efficiëntere arrangementen op het gebied van energie, mobiliteit, gezondheidszorg, veiligheid, arbeidsmarkt en afzetmarkt. Waar al deze thema’s door worden gekenmerkt is een in hoge mate gefragmenteerd en geïnstitutionaliseerd beeld met veel partijen en belangen die elkaar gevangen houden en daardoor niet die dingen moeten doen, waarom gevraagd wordt. Voorbeeld is de energiesector. De zonne-energie, osmose-energie, windenergie en energie uit de ruimte zijn vormen van energie die slechts zeer traag en – mede daardoor – vanuit de eigen institutionele belangen onderzocht en toegepast worden. Met het robuuste doel voor ogen ‘we gaan door tot energie gratis is’ is het zaak dat de energiesector een autoriteit nodig heeft om de laagste prijs voor de eindgebruikers te realiseren en te voorkomen dat sprake is van overproductie. Wat ligt meer voor de hand dan het oprichten van een Electriciteitsbeheerplatform met een regiefunctie ten aanzien van het beheer van het electriciteitsnet in Nederland, het managen van de aanleg en het beheer van smart grids (lokale energienetwerken) waar vraag en aanbod worden afgestemd, het garanderen van leveringszekerheid van elektriciteit en het bieden van bescherming tegen oneigenlijk gebruik van de data van de consumenten. Geheel nieuw is het ontwikkelen van de digitale energie-infrastructuur om het electriciteits- en warmteverbruik te optimaliseren afhankelijk van de beschikbaarheid die door centrales, particulieren en bedrijven worden opgewekt binnen de grenzen die individuele eindgebruikers en netbeheerders hebben aangegeven.
Het horizontaal en platformgewijs organiseren van thema’s heeft volgens de auteur de toekomst. Dat veronderstelt wel een andere wijze van financieren en een ander bewustzijnsniveau. Om met het eerste te beginnen, om de pensioenen (weer) welvaartvast te maken pleit De Ridder voor een nieuw verdienmodel van pensioenfondsen. Dat wil zeggen niet langer gebaseerd op ondoorzichtige investeringen in buitenlandse fondsen, maar in de vorm van beleggingen in binnenlandse nutsvoorzieningen op het gebied van energie, mobiliteit, arbeid, veiligheid en economie. Gebruikers van deze voorzieningen betalen ervoor in de vorm van een heffing. Dergelijke beleggingen zullen meer vertrouwen wekken en voldoende rendement opleveren. Misschien nog wel belangrijker om anders te gaan organiseren is het inzicht dat onze behoeften verder reiken dan zelfontplooiing alleen en dat we een doel buiten onszelf willen zien te bereiken, dat we beseffen onderdeel te zijn van een groter geheel en een plaats zoeken in de ruimte. De Ridder noemt dat zelftranscendentie. Hij duidt op een over-stijging van het materialistisch individualisme door een naar hogere waarden strevend communitarisme, waarbij de technologie het mogelijk maakt dat we ons bewustzijn met elkaar kunnen verbinden. Als mens en computer voortdurend krachtiger worden dan is de metamorfose van het leven compleet, zo stelt hij met Peter Diamandis vast.
Het interessante van het boek is dat De Ridder inzicht geeft in de geleidelijke overgangen tussen de fysieke wereld, de mentale wereld en de cyberspace. Een onomkeerbare ontwikkeling waartoe wij ons moeten zien te verhouden. Een ontwikkeling die dreiging kent, maar ook mogelijkheden geeft en waarvoor De Ridder een aantal interessante organisatieontwikkelingslijnen schetst. Het boek is niet alleen interessant voor de hoogst verantwoordelijken in organisaties, bedrijfsleven en politiek, maar biedt ook aanknopingspunten voor zelf-organiserende teams om na te denken over doel, samenhang en samenwerking.
Over Paul Misdorp
Paul Misdorp is Directeur van VinNDT (Veranderen in Nieuw Denken Toepassen) en kennispartner van Zeelenberg, adviseurs voor Mens en Organisatie en van House of Coherence.