Hè? denkt uw recensent als ze op 18 november bij de boekhandel op Amsterdam CS een stapel van ‘Hoe word ik succesvoller dan mijn collega’s’ ziet liggen met daarop een rode sticker met een lauwerkrans rond de tekst ‘Winnaar van de Business Award 2011’. ‘Hè? Hoe kan dat: dat boek is nog geen week oud en nu al bekroond!’ Het blijkt een grapje van de auteurs. Door een ‘prestigieuze’ Business Award in het leven te roepen en die vervolgens aan zichzelf toe te kennen, willen de cabaretiers Robert Urgert en Joep van Deudekom testen of ze zo meer aandacht voor hun boek krijgen.
Leuke instinker bij een leuk boek. Een boek waarvan de auteurs zich – terecht en op een geestige manier – boos maken over het werk van succesboekenschrijvers. Die voeren meestal een succesvol type ten tonele en gaan vervolgens terugredeneren wat dit type heeft gedaan om succes te krijgen; het vermaarde van-krantenjongen-tot-miljonair-verhaal. De succesboekenschrijvers vergeten echter de mensen die precies hetzelfde deden, maar geen succes hadden. Daarom lezen we in hun boeken nooit de van-krantenjongen-tot-beleidsmedewerker-Bouw-en-Woningtoezicht-van-een-middelgrote-gemeente-verhalen. Terwijl Nederland meer beleidsmedewerkers telt dan miljonairs.
‘Hoe word ik succesvoller dan mijn collega’s’ is vooral een troostboek. De auteurs hebben enorme hoeveelheden onderzoeken en onderzoekjes doorgespit om ons duidelijk te maken dat succes vooral toe te schrijven is aan factoren waarop je zelf weinig invloed hebt. Succes is vooral te danken aan ons geslacht, lengte, intelligentie, naam, geboortedatum, huidskleur, uiterlijk en hormonen. Als we maar middelmatig zijn, is dat niet meer dan logisch.
Volgens Urgert en Van Deudekom zijn bijvoorbeeld niet voor niets Amerikaanse presidenten sinds 1960 gemiddeld 1,85 meter lang, tegen de ‘gewone’ Amerikaan slechts 1,75 meter. Jimmy Carter was met 1,77 meter een onderdeurtje; zijn campagnestrategen deden er tijdens verkiezingsstrijd van 1976 alles aan om hem niet in hetzelfde shot op televisie te vertonen als zijn zes centimeter langere tegenstrever Gerald Ford. Kennelijk met succes: Carter versloeg Ford.
Bij sommige Indianenvolken vertaalt het succes van lengte zich op een heel andere manier: zo ontdekte een Amerikaanse antropoloog dat bij Indianen van de Mehinaku-stam in Brazilië de drie langste mannen van het dorp evenveel vriendinnen hadden als de kleinste zeven. Voor wie van dit soort cijfers en voorbeelden houdt, is het deel van het boek dat heet ‘Dingen waar je niks aan kan doen’ heerlijke, makkelijk verteerbare kost.
Als je dat deel goed leest en de juiste voorbeelden onthoudt, kun je er misschien goede sier mee maken bij je collega’s en vrienden en er op die manier voor zorgen dat je in het midden komt te staan. Want mensen die in het midden staan, zien wij als belangrijker en invloedrijker dan mensen die zich in de periferie bevinden. Dit voorbeeld annex advies vind je in het deel van het boek dat heet ‘Dingen waar je iets mee kan’.
Ook hier halen Urgert en Van Deudekom hun voorbeelden uit onderzoeksland. Zo moesten studenten op basis van foto’s zeggen wie volgens hen de meest geschikte sollicitant was voor een bepaalde functie. De sollicitanten stonden op de foto’s in steeds wisselende volgorde, toch kozen de proefpersonen het vaakst de middelste eruit als de meest capabele. Ergo: laat je nooit naar de rand duwen!
Een andere tip: huur vooral een dure adviseur in. Waarom? Nou, diens advies is het meest waardevol. Althans, dat bleek bij een onderzoek van een Amerikaanse universiteit. Daar deden proefpersonen mee aan een quiz waarbij ze contant geld konden verdienen. Eventueel konden ze voor hun opdrachten om advies vragen. Sommige adviezen waren gratis, voor andere moest worden betaald. De gratis adviezen bleken vaker in de wind te worden geslagen dan wanneer er voor was betaald, ook al was de inhoud precies hetzelfde. Kortom, hoe duurder de adviezen, des te beter ze werden opgevolgd. Conclusie van Urgert en Van Deudekom: ‘Als je weer eens een trainer, coach of organisatieadviseur inhuurt en schrikt van het enorme honorarium, realiseer je dan dat ze dat vooral in jouw eigen belang doen.’
Uiteraard relativeren Urgert en Van Deudekom het gelukseffect van succes. Zij sluiten hun boek passend af met de woorden van Bob Dylan: ‘A man is a success if he gets up in the morning and goes to bed at night and in between does what he wants to do.’ Sowieso hebben de twee een goede hand van citeren. Hoofdstuk 1 beginnen ze met Jean Cocteau: ‘We must believe in luck. For how else can we explain the success of those we don’t like?’
Over Annegreet van Bergen
Annegreet van Bergen is econoom, auteur van de bestseller Gouden jaren en journalist.