Het schuldige geheugen?

Een onderzoek naar het gebruik van hersenonderzoek als opsporingsmethode in het licht van eisen van instrumentaliteit en rechtsbescherming

Gebonden Nederlands 2017 1e druk 9789013143379
Dit product is niet leverbaar

Samenvatting

Neurologische en neuropsychologische onderzoeksmethoden worden ook voor het straf- (proces)recht steeds belangrijker. Niet alleen bij bijvoorbeeld het vaststellen van een stoornis van de geestvermogens of het recidivegevaar kunnen deze methoden een rol spelen, ook bij het bewijzen van het ten laste gelegde feit.

Bij de neurogeheugendetectiemethode worden de hersenen van de verdachte onderzocht op de aanwezigheid van daderkennis met elektroencefalografie. Wat is voor de autoriteiten en de waarheidsvinding interessanter dan een "kijkje" te nemen in het geheugen van de verdachte?

Neurogeheugendetectie, ook wel de Guilty Knowledge Test genoemd, werd en wordt al in enkele landen ingezet. Voordat de methode naar continentaal Europa overwaait, vindt in dit boek een beoordeling van neurogeheugendetectie in het licht van instrumentaliteit en rechtsbescherming plaats. Daarvoor wordt aan de hand van literatuur, jurisprudentie en parlementaire stukken een toetsingskader opgesteld met instrumentele en rechtbeschermende maatstaven waaraan de inzet van (nieuwe) opsporingsmethoden kan worden getoetst.

Vervolgens wordt dit toetsingskader door de auteur toegepast op de neurogeheugendetectiemethode. Blijven herinneringen vrij of kunnen zij in de toekomst door de autoriteiten worden onderzocht met hersenonderzoek?

Specificaties

ISBN13:9789013143379
Taal:Nederlands
Bindwijze:gebonden
Aantal pagina's:588
Druk:1
Verschijningsdatum:28-4-2017
Hoofdrubriek:Juridisch

Lezersrecensies

Wees de eerste die een lezersrecensie schrijft!

Inhoudsopgave

LIJST VAN AFKORTINGEN xv
1. INLEIDING 1
1. Introductie van het onderwerp en aanleiding voor het onderzoek 1
2. Doel van het onderzoek en presentatie hoofdvraag 5
3. Uitwerking hoofdvraag en plan van behandeling 7
3.1 Het neuropsychologische deel: de hersenen 7
3.2 Het instrumentele deel: waarheidsvinding 8
3.3 Het rechtbeschermingsdeel: mensenrechten 10
3.4 Het concluderende deel: beoordeling neurogeheugendetectie 13

DEEL I: HET NEUROPSYCHOLOGISCHE DEEL
2. VAN NEUROPSYCHOLOGIE NAAR DE (NEURO)GEHEUGENDETECTIETEST 17
1. Inleiding: de opkomst van de cognitieve neuropsychologie 18
2. De hersenen 21
2.1 Neurobiologische organisatie: hemisferen, schorsen en
structuren 23
2.2 Communicatie binnen de hersenen 26
2.3 Lokalisatie van hersenfuncties 27
2.4 Het geheugen 28
2.4.1 Maken, opslaan en ophalen van herinneringen 28
2.4.2 Verschillende ‘geheugens’ 31
2.4.3 Op zoek naar het ‘schuldige’ episodische geheugen 31
3. Neurogeheugendetectietest in theorie 32
4. (Neuro)geheugendetectietest: voorbeelden uit de praktijk 36
4.1 Neurogeheugendetectie in India: de zaak Sharma 37
4.2 Geheugendetectie in Japan 39
4.3 (Neuro)geheugendetectie in de Verenigde Staten van
Amerika en Israël 41
5. Samenvatting en vooruitblik op volgend hoofdstuk 43

DEEL II: HET INSTRUMENTELE DEEL
3. TOETSING VAN OPSPORINGSMETHODEN OP HUN INSTRUMENTELE
KWALITEIT 47
1. Inleiding: naar een toetsingskader voor de beoordeling van de
kwaliteit van opsporingsmethoden 49
1.1 Het toetsingskader: effectiviteit en efficiëntie 51
1.2 Tussenconclusie 55
1.2.1 Het belang van een gedegen instrumentele analyse 56
1.2.2 Effectiviteit en efficiëntie als instrumentele
maatstaven 59
1.2.3 Naar een uniform toetsingskader 59
2. Effectiviteit en efficiëntie in het algemeen 60
3. Effectiviteit: van output naar outcome 62
3.1 Betrouwbaarheid en validiteit van (neuro)geheugendetectie 66
3.2 Aandachtspunten bij het opstellen van de Guilty Knowledge
Test 67
3.2.1 Hoeveelheid items 68
Wetenschappelijk onderzoek 69
Veldonderzoek 70
3.2.2 Naïviteit 72
3.2.3 Waarneming 74
3.3 Aandachtspunten bij het afnemen van de Guilty Knowledge Test 77
3.3.1 Externe validiteit: scenario’s versus realistische plaatsen delict 78
3.3.2 Tijdsverloop 79
3.3.3 Tegenmaatregelen (en het anticiperen daarop) 80
3.3.4 Wijze van afname 82
3.4 Overzicht: aandachtspunten bij het opstellen en afnemen van de Guilty Knowledge Test 83
3.4.1 Voldoende items die aan de voorwaarde van naïviteit voldoen en de Nederlandse strafvordering 84
Het verhoor en lekkage 84
Het dossier en lekkage 86
De media en lekkage 87
3.4.2 Het moment en de wijze van afname van (neuro)geheugendetectie en de Nederlandse strafvordering 88
3.5 De effectiviteit van de Guilty Knowledge Test 89
4. Efficiëntie: van input naar output 94
4.1 Efficiëntie van de Guilty Knowledge Test in de praktijk 97
4.1.1 Algemene voorwaarden: opleiding en aanschaf materiaal 97
4.1.2 Efficiëntie per strafzaak 99
5. Conclusie 101
5.1 Algemeen toetsingskader 101
5.2 Instrumentele kwaliteit van (neuro)geheugendetectie 102
5.2.1 Doel van (neuro)geheugendetectie 102
5.2.2 Validiteit van (neuro)geheugendetectie 103
5.2.3 Betrouwbaarheid van (neuro)geheugendetectie 103
5.2.4 Kosten van (neuro)geheugendetectie 104

4. INTERMEZZO: NEUROGEHEUGENDETECTIE VERGELEKEN MET ANDERE OPSPORINGSMETHODEN 107
1. Vergelijking met leugendetectie en narcoanalyse: ‘betreden’ van het geheugen 107
2. Vergelijking met het verhoor: verkrijgen van daderkennis 110
3. Vergelijking met DNA-onderzoek: verkrijgen van lichaamsmateriaal 110
4. Vergelijking met het ophouden voor onderzoek: duur van het onderzoek 111
5. Vergelijking met stelselmatige opsporingsmethoden: het verkrijgen van een min of meer volledig beeld van een bepaald aspect van het leven 112
6. Vergelijking met de klinische observatie: het verkrijgen van cognitieve informatie 113
7. Conclusie 113
7.1 Lichamelijke fixatie: beperking van de bewegingsvrijheid 113
7.2 Een biologisch spoor: het verkrijgen van lichamelijke reacties 114
7.3 Een cognitief spoor: het verkrijgen van niet geopenbaarde daderkennis 115
8. Afronding 116

DEEL III: HET RECHTSBESCHERMINGSDEEL
5. TOETSING VAN OPSPORINGSMETHODEN AAN DE MENSELIJKE
WAARDIGHEID 119
1. Menselijke waardigheid als filosofisch concept 123
1.1 Drie concepten van menselijke waardigheid toegepast op de strafvordering 126
1.1.1 Menselijke waardigheid als sociaal-ordeningsprincipe 127
1.1.2 Menselijke waardigheid als normatief uitgangspunt 128
1.1.3 Menselijke waardigheid als cognitief concept om gedragsregels op te baseren 137
Fatsoenlijke strafrechtspleging 140
Verbod op vernederen als ondergrens voor een fatsoenlijke strafrechtspleging 142
1.2 Tussenconclusie: autonomie en eer 148
2. Menselijke waardigheid als juridisch concept in de rechtspraak van het Human Rights Committee, het Europese Hof voor de Rechten van de Mens en het Bundesverfassungsgericht 151
2.1 Functies van het juridische concept menselijke waardigheid 152
2.2 Gebruik van het juridische concept menselijke waardigheid 157
2.2.1 In de rechtspraak van het Human Rights Committee 158
2.2.2 In de rechtspraak van het Europese Hof voor de
Rechten van de Mens 161
2.2.3 Het Bundesverfassungsgericht 170
2.2.4 De Hoge Raad 175
2.3 Tussenconclusie: analyse van het gebruik van het juridische concept menselijke waardigheid 175
2.3.1 Het onderdeel intrinsieke eer 178
2.3.2 Het onderdeel autonomie 182
2.3.3 Het onderdeel gelijkheid 187
3. Algemeen toetsingskader voor het concept menselijke waardigheid 193
3.1 IJkpunt intrinsieke eer 194
3.2 IJkpunt autonomie 196
3.3 IJkpunt gelijkheid 197
4. Conclusie: de Guilty Knowledge Test in het licht van de menselijke waardigheid 198
4.1 IJkpunt intrinsieke eer 199
4.1.1 Het cognitieve spoor en de hoeveelheid informatie 201
4.1.2 Het cognitieve spoor en de bron van informatie 201
4.1.3 Het cognitieve spoor en niet-anders geopenbaarde informatie 203
4.2 IJkpunt autonomie 204
4.3 IJkpunt gelijkheid 207

6. TOETSING VAN OPSPORINGSMETHODEN AAN HET RECHT OP RESPECT VOOR PRIVACY 211
1. Privacy als filosofisch concept 215
1.1 Privacy als afscherming- en geheimhoudingsrecht 216
1.1.1 Afzonderingstheorie 217
Kritiek op afzonderingstheorie 218
1.1.2 Zeggenschapstheorieën 222
Controletheorie 222
Kritiek op controletheorie 223
Toegankelijkheidstheorie 224
Kritiek op toegankelijkheidstheorie 225
1.2 Privacy als persoonlijkheidsrecht 226
1.3 Alternatieve privacyconcepten 231
1.3.1 Reductionisme 232
1.3.2 Economische kritiek 235
1.3.3 Communitaristische kritiek 237
1.4 Conclusie 240
1.4.1 Hybride privacytheorie: afschermingspersoonlijkheidstheorie 241
1.4.2 Privacy en cultuur 245
1.5 Toetsingskader 251
2. Privacy als juridisch concept in de rechtspraak van het Europees
Hof voor de Rechten van de Mens 255
2.1 Onderdelen van privacy op grond van artikel 8 lid 1 EVRM 257
2.1.1 Privéleven 258
Fysieke identiteit en integriteit 262
Geestelijke integriteit 264
Morele integriteit 266
Sociaaleconomische identiteit 267
Etnisch-culturele identiteit 269
Onderwijs 270
Informationele privacy 270
Conclusie privéleven 273
2.1.2 Familieleven 275
2.1.3 Woning 278
2.1.4 Correspondentie 279
2.1.5 Conclusie artikel 8 lid 1 EVRM 280
2.2 Inbreuk op artikel 8 lid 1 EVRM 281
2.3 Tussenconclusie: (neuro)geheugendetectie als inbreuk op artikel 8 lid 1 EVRM 286
2.4 Rechtvaardiging van de inbreuk op grond van artikel 8 lid 2 EVRM 290
2.4.1 In overeenstemming met de wet 290
2.4.2 Legitiem doel 294
2.4.3 Noodzakelijk in een democratische samenleving 295
Margin of appreciation 296
Dwingende maatschappelijke behoefte 300
Proportionaliteit 302
Toetsing van noodzakelijkheid van een opsporingsmethode in abstracto 305
Conclusie 307
2.5 Conclusie rechtspraak artikel 8 EVRM 307
2.5.1 De privacy-facetten 307
2.5.2 De gerechtvaardigde inbreuk 310
3. Privacy als juridisch concept in de rechtspraak van de Hoge Raad 312
3.1 Inleiding 312
3.2 Bescherming van de persoonlijke levenssfeer 315
3.2.1 Gevoeligheid van de informatie 320
3.2.2 Hoeveelheid aan informatie 323
3.2.3 Afronding 325
3.3 De onaantastbaarheid van het lichaam 326
3.4 Overige privacyrechten 327
3.5 Rechtvaardiging van inbreuken op grondrechten uit het privacycluster 329
3.5.1 Het strafvorderlijke legaliteitsbeginsel als norm voor de rechtvaardiging van inbreuken op grondrechten: exclusiviteit van de wet 331
3.5.2 Het strafvorderlijke legaliteitsbeginsel als norm voor de rechtvaardiging van inbreuken op grondrechten: gebondenheid aan de wet 338
3.5.3 Conclusie: het strafvorderlijke legaliteitsbeginsel als norm voor de rechtvaardiging van inbreuken op grondrechten 345
3.6 Conclusie 347
3.6.1 Betekenis van het begrip ‘persoonlijke levenssfeer’ in het Nederlandse recht 347
3.6.2 Rechtmatige beperking van de persoonlijke levenssfeer in het Nederlandse recht 350
4. Algemeen toetsingskader voor het concept privacy 352
4.1 Vergelijking van de rechtspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de Hoge Raad 353
4.2 Het begrip privacy vanuit filosofisch en positiefrechtelijke perspectief vergeleken 355
4.3 Toetsingskader voor de toepassing van opsporingsmethoden in overeenstemming met het recht op respect voor privacy 357
5. Conclusie: de Guilty Knowledge Test in het licht van het recht op respect voor privacy 360
7. TOETSING VAN OPSPORINGSMETHODEN AAN HET NEMO-TENETURBEGINSEL EN HET ZWIJGRECHT 369
1. Het nemo-teneturbeginsel als filosofisch concept 372
1.1 Betrouwbaarheid van het bewijs 372
1.2 Procesautonomie 375
1.3 Menselijke waardigheid 379
1.4 Verbod op ongeoorloofde dwang 384
1.5 Conclusie 386
2. Het nemo-teneturbeginsel als juridisch concept in de rechtspraak van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens 390
2.1 Betrouwbaarheid van het bewijs 391
2.2 Ongeoorloofde dwang 398
2.3 Procesautonomie 407
2.4 Conclusie: Het toetsingskader van het nemo-teneturbeginsel 410
3. Het nemo-teneturbeginsel als juridisch concept in de rechtspraak van de Hoge Raad 413
3.1 Ongeoorloofde dwang 414
3.2 Procesautonomie 418
4. Algemeen toetsingskader voor het nemo-teneturbeginsel 420
4.1 Vergelijking van de rechtspraak van het Europees Hof voor
de Rechten van de Mens en de Hoge Raad 420
4.1.1 Praktische betekenis van het verschil in rechtspraak tussen Europees Hof voor de Rechten van de Mens en de Hoge Raad 422
4.2 Het nemo-teneturbeginsel vanuit filosofisch en positiefrechtelijke perspectief vergeleken 426
4.3 Toetsingskader voor de toepassing van opsporingsmethoden in overeenstemming met het nemo-teneturbeginsel 428
5. Conclusie: De Guilty Knowledge Test in het licht van het nemoteneturbeginsel 431

DEEL IV: DE CONCLUSIE
8 SLOTBESCHOUWING 443
1. Inleiding 443
2. Maatstaven voor de toetsing van opsporingsmethoden 445
2.1 Instrumentaliteit 446
2.1.1 Effectiviteit 448
IJkpunt 0: Vaststellen doel 448
IJkpunt 1: Validiteit en betrouwbaarheid 449
IJkpunt 2: Deskundigheid 451
2.1.2 Efficiëntie 452
IJkpunt 3: Kosten van de input en throughput 452
IJkpunt 4: Factoren die de kosten beïnvloeden 453
2.2 Rechtsbescherming 454
2.2.1 De vergelijking van de bescherming door verschillende mensenrechten 455
2.2.2 Rechtsbeschermende maatstaf: verbod op ongeoorloofde dwang 456
IJkpunt 1: Verbod op vernederende behandelingen 456
IJkpunt 2: Verbod op ongerechtvaardigde ongelijke behandelingen 457
IJkpunt 3: Relatieve en absolute afgeschermde privézones 458
IJkpunt 4: Toezicht op integriteitsrisico 461
IJkpunt 5: Straffen bij niet-meewerken 462
IJkpunt 6: Contents of the mind 462
2.2.3 Rechtsbeschermende maatstaf: Autonomie 464
IJkpunten 7 en 8: Zelfstandig en persoonlijk beslissen 464
2.3 Conclusie: instrumentele en rechtsbeschermende maatstaven voor de toetsing van opsporingsmethoden 468
3. Neurogeheugendetectie getoetst 469
3.1 Instrumentaliteit 470
3.1.1 Effectiviteit: het bereiken van het doel door een valide en betrouwbare methode op deskundige wijze in te zetten 470
3.1.2 Efficiëntie: kosten-batenanalyse 473
3.2 Rechtsbescherming 475
3.2.1 Lichamelijke fixatie 476
3.2.2 Het biologische spoor 479
3.2.3 Het cognitieve spoor 480
3.3 Conclusie 488

SAMENVATTING 491
SUMMARY 501
DANKWOORD 511
LITERATUURLIJST 513
JURISPRUDENTIELIJST 551
CURRICULUM VITAE 565

Managementboek Top 100

Rubrieken

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden

        Het schuldige geheugen?