Harry Mulisch (1927-2010) groeide op als zoon van een Oostenrijks-Hongaarse vader die tijdens de Eerste Wereldoorlog officier was in het leger. Al voor de Tweede Wereldoorlog scheidden zijn ouders en verhuisde zijn moeder naar Amsterdam. Zijn moeder emigreerde naar Amerika, terwijl hij in Nederland achterbleef en zijn schrijversdebuut maakte. In 1946 schreef Mulisch zijn eerste verhaal, ‘De kamer', dat een jaar later in Elseviers Weekblad gepubliceerd werd. Pas na zijn eerste publicatie begon Mulisch zich in literatuur te verdiepen. Daarnaast liet hij zich inspireren door toneel.
In 1951 verscheen zijn debuutroman Archibald strohalm, waarvoor hij de Reina Prinsen Geerligs-prijs kreeg. Dit boek waarin de jongen Archibald jammerlijk faalt in het ontwerpen van een alomvattende filosofie, vormt het begin van een reeks romans, novellen en toneelstukken, die hun kracht ontlenen aan een superieur evenwicht tussen mythologische, magische en psychologische motieven. Na Het stenen bruidsbed (1959) trad een verandering op; de realiteit kwam meer op de voorgrond te staan. In 1961 verscheen Voer voor psychologen en niet lang daarna De zaak 40/61, over het proces in Jeruzalem tegen Eichmann.
De verteller verteld (1971) introduceerde een nieuwe periode: het boek bevat een fragmentatie van parodieën op stijlen en genres, aforismen en invallen. De roman Twee vrouwen (1975) en de novelle Oude lucht (1977) zijn voorbeelden van glasheldere verhalen waarachter zich echter een complex mythologisch gebeuren vol Mulisch-motieven afspeelt. In 1977 werd hij, op zijn vijftigste verjaardag, benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje Nassau en in 1992 tot Officier.
In het jaar dat Mulisch 65 jaar werd, verscheen De ontdekking van de hemel (1992), door critici een meesterwerk genoemd en unaniem bejubeld. In deze roman komen alle thema's die Mulisch in de loop de jaren in zijn boeken heeft verwerkt bij elkaar. Ook in het buitenland, met name in het Duitse taalgbied, was het boek een ongekend succes. In 1998 verscheen de veelgeprezen roman De procedure, die zich moeiteloos voegt in het rijkgeschakeerde, en zich voortdurend vernieuwende oeuvre. Het boek werd in 1999 bekroond met de Libris Literatuurprijs. In 2000 verscheen de meest recente roman van Mulisch, Siegfried, een zwarte idylle, die nominaties kreeg voor de AKO Literatuurprijs en de NS Publieksprijs.
Harry Mulisch ontving op 8 januari 2007 een eredoctoraat aan de Universiteit van Amsterdam bij gelegenheid van de 375ste dies natalis van de Amsterdamse universiteit. De ontdekking van de hemel werd in 2007 verkozen tot de beste Nederlandse roman aller tijden. Verdere literaire prijzen zijn onder meer de Constantijn Huygens-prijs (1977), de P.C. Hooft-prijs (1986), de Prijs van de Nederlandse Letteren (1995). Ook in het buitenland werd hij gelauwerd, onder meer met de benoeming tot Chevalier de l’Ordre des Arts en des Lettres door het Franse Ministerie van Cultuur (2001), de verlening van het Kruis van Verdienste eerste klasse in de Orde van Verdienste van de Bondsrepubliek Duitsland (2003) en de Italiaanse Premio Flaiano Internationale literatuurprijs (2003) en Premio Nonino (2007).
Werk van Harry Mulisch is vertaald in het Engels, Duits, Frans, Spaans, Portugees, Italiaans, Noors, Zweeds, Fins, Deens, Russisch, Ivriet, Pools, Tjechisch, Slowaaks, Hongaars, Roemeens, Servokroatisch, Sloveens, Bahasa Indonesia, Chinees. De Aanslag spant de kroon met een vertaling in twintig talen.
Harry Mulisch overleed op 30 oktober 2010.