

Gerard Blonk was vele jaren werkzaam als politieofficier, onderwijsmanager, rechter-plaatsvervanger, directeur van een opleidingsinstituut en officier van justitie.
Meer over de auteursDe fraudeaangifte
Startpunt voor een succesvolle strafrechtelijke belangenbehartiging
Paperback Nederlands 2017 1e druk 9789035249486Samenvatting
Fraude komt in vele gedaantes en in alle maatschappelijke geledingen voor. Er gaat geen dag voorbij of de media informeren ons over weer een nieuwe vorm. Door daarop op een 'klassieke wijze' te blijven reageren, zal er weinig aan deze praktijk veranderen. Mede daarom gaan er steeds meer stemmen op het strafrecht niet meer als 'ultimum remedium' maar als 'optimum remedium' in te zetten. Niet meer als 'laatste redmiddel', maar als 'optimaal instrument' om het fraudeverschijnsel op een vernieuwende wijze tegemoet te treden. Want dat kan, als je dat maar wilt!
Binnen de bestaande juridische kaders kan veel effectiever gebruik worden gemaakt van talloze strafrechtelijke mogelijkheden. Niet alleen door opsporingsdiensten en justitie, ook door degene die daar zelf een direct belang bij heeft: de benadeelde van het strafbare feit, zoals financiële instellingen. Belangrijk is dan wel dat een aantal beginselen zorgvuldig wordt toegepast. De juiste positie binnen het strafproces moet procedureel worden ingenomen. Na een correcte aangifte hebben benadeelden van fraude adequate mogelijkheden om de eigen informatiepositie substantieel te verbeteren en om de schade vergoed te krijgen. Dit kan soms zelfs 'buiten de strafrechter om'.
Vanwege de nog weerbarstige praktijk van de samenwerking tussen overheid en private (financiële) sector besloten de auteurs van De fraudeaangifte, mr. Gerard Blonk, mr. Ton Haen, drs. Bregje De Lannoy-Walenkamp en Piet van Gelder hun brede kennis en ervaringen in dit boek te bundelen. Vooral toen bleek dat de onbekendheid met het aangifteproces en lacunes in de afstemming van verschillende werkprocessen een efficiënte fraudebestrijding in de weg staan.
Het boek De Fraudeaangifte beschrijft wat je moet doen om een strafrechtelijke afdoening van fraude te laten voldoen aan de belangen van de gedupeerde. De vele mogelijkheden worden in klare taal en met veel praktijkvoorbeelden uitgelegd en flowcharts helpen bij het stapsgewijs doorlopen van specifieke procedures.
Daarmee biedt De fraudeaangifte een goed houvast aan degene die namens een financiële instelling bij de politie aangifte gaat doen (of daarover adviseert). Als naslagwerk is het boek onmisbaar voor een ieder in de private of publieke sector, die zich professioneel met de aangiftepraktijk bezighoudt. En dat zijn er inmiddels velen..................!
Specificaties
Lezersrecensies
Inhoudsopgave
U kunt van deze inhoudsopgave een PDF downloaden
1 Aangiften, meldingen en klachten 15
1.1 Wat is aangifte doen? 16
1.1.1 Wat is het verschil tussen een aangifte en een melding? 16
1.1.2 Wat is het verschil tussen een aangifte en een getuigenverklaring? 17
1.2 Waarom aangifte doen? 18
1.3 Wie mag aangifte doen? 18
1.4 Wie moet aangifte doen? 20
1.5 Waar doe je aangifte? 21
1.6 Hoe doe je aangifte? 22
1.7 Mag een aangifte worden ingetrokken? 23
1.8 Mag een aangifte worden geweigerd? 23
1.9 Wanneer is een strafbaar feit ambtshalve vervolgbaar? 24
1.10 Wanneer is sprake van een klachtdelict? 24
1.11 Hoe gaat de aangifte van klachtdelicten in zijn werk? 25
1.12 Hoe verloopt het onderzoek na de aangifte? 25
1.13 Hoe verloopt het opsporingsonderzoek? 26
1.14 Belang van schriftelijke vastlegging: wat wordt wanneer genoteerd? 27
1.15 Kun je anoniem aangifte doen? 28
1.16 Wat is het doel van een aangifte? 29
1.17 Waarover gaat een aangifte? 30
1.17.1 Wanneer is een feit een strafbaar feit? 30
1.17.2 Wanneer is iemand verdacht van een strafbaar feit? 31
1.17.3 Wat zijn bestanddelen en elementen? 32
1.17.4 Wanneer is een gedraging wederrechtelijk? 33
1.18 Wat zijn strafuitsluitingsgronden? 33
1.18.1 Wat zijn rechtvaardigingsgronden? 33
1.18.2 Wat zijn schulduitsluitingsgronden? 36
1.18.3 Wanneer is een gedraging verwijtbaar? 38
1.19 Waar staan de strafbepalingen? 39
1.20 Hoe kies je de juiste strafbaarstelling? 40
1.21 Bestaat er ook een bestuursrechtelijke aangifte? 42
1.22 Wanneer moet je aan een toezichthouder melden? 43
1.22.1 Wat te melden bij incident voor de financiële markt? 43
1.22.2 Wat te melden bij overtredingen door bemiddelaars en gevolmachtigde agenten? 44
1.22.3 Wat te melden bij witwassen en terrorismefinanciering? 44
1.22.4 Wat te melden bij datalekken? 44
2 Kiezen voor aangifte doen 47
2.1 Pakken we de fraudebeheersing gezamenlijk op? 48
2.2 Hoe werken publiek en privaat samen bij de aanpak van fraude? 49
2.3 Het verzekeringswezen 50
2.3.1 Wat beschrijft het Convenant Aanpak Verzekeringsfraude? 50
2.3.2 Hoe luidt het officiële aangifteproces bij verzekeringsfraude? 52
2.4 Wat is door banken en andere financiële markten voor fraudebeheersing afgesproken? 52
2.5 Zijn er ontwikkelingen in het aangifteproces? 52
2.6 Wat zijn het aangiftebeleid en het waarschuwingssysteem? 53
2.7 Kan een financiële instelling afzien van het doen van aangifte? 54
2.8 Moet betrokkene geïnformeerd worden dat aangifte is gedaan? 54
2.9 Welke belangen weeg je af voorafgaand aan de aangifte? 55
2.9.1 Hoe stel je vast welk fraudeprobleem er speelt? 55
2.9.2 Wat wil je met de aangifte bereiken? 57
2.10 In welke gevallen zou je van aangifte kunnen afzien? 57
2.10.1 Wanneer doe je uit maatschappelijke overwegingen geen aangifte? 57
2.10.2 Wanneer laat je het onderzoeksbelang voorgaan op de aangifte? 58
2.11 Op welke manieren kan er op fraude gereageerd worden? 58
2.11.1 Hoe pak je fraude beleidsmatig aan? 59
2.11.2 Welke beheersbeslissingen zijn nodig voor de aanpak van fraude? 59
2.11.3 Waarom en hoe wordt fraude operationeel aangepakt? 60
2.11.4 Hoe kan ik uit samenhang en overzicht kiezen? 62
2.12 Hoe maak ik een afweging van mijn eigen belangen? 62
2.12.1 Hoe weeg ik interne omstandigheden af tegen externe factoren? 62
2.12.2 Welke risico’s zijn met de fraudeaangifte gemoeid? 63
2.12.3 Wat bedoelen we met pr/imago-effecten? 64
2.13 Waarom is de aangiftepraktijk zo weerbarstig? 64
3 Informatie-uitwisseling voor en na de aangifte 65
3.1 Wanneer verstrekken private partijen informatie aan de overheid? 66
3.1.1 Waaraan moeten private instanties denken als zij vrijwillig informatie aan de overheid verstrekken? 66
3.1.2 Wanneer zijn private partijen verplicht gegevens aan de overheid te verstrekken? 69
3.1.3 Is de verstrekkende private partij verplicht tot geheimhouding? 72
3.1.4 Op welke andere manieren kunnen gegevens aan de overheid verstrekt worden? 72
3.2 Wanneer verstrekt de justitiële overheid informatie aan private partijen? 74
3.2.1 Wanneer mag de justitiële overheid gegevens vrijwillig aan private partijen verstrekken? 74
3.2.2 Wanneer is de overheid verplicht gegevens aan private partijen te verstrekken? 76
3.3 Wanneer mogen private partijen elkaar informatie verstrekken? 82
3.3.1 Wat zijn claimmeldingen? 82
3.3.2 Over welke Vertrouwelijke Mededelingen wordt informatie verstrekt? 82
3.3.3 Hoe wordt informatie over fraude-incidenten gedeeld? 83
3.3.4 Welke informatie over leningen is beschikbaar? 86
3.4 Wat voor gegevens mag je in welke situatie delen? 87
3.5 Wat gebeurt in een strafzaak met onrechtmatig verkregen private gegevens? 87
4 Waar moet de aangifte antwoord op geven? 93
4.1 Wat houden de redenen van wetenschap in? 94
4.2 Wat zijn de zeven gouden w’s? 94
4.2.1 Wie? 95
4.2.2 Wat? 95
4.2.3 Waar? 96
4.2.4 Wanneer? 96
4.2.5 Welke wijze? 96
4.2.6 Waarom? 97
4.2.7 Waarmee? 97
4.3 Wat is feitenonderzoek? 97
4.4 Waardoor wordt het bewijs in strafzaken bepaald? 98
4.5 Wat zijn bewijsmiddelen? 100
4.6 Wat betekent rechterlijke overtuiging? 102
5 Het schrijven van een fraudeaangifte 105
5.1 Uit welke onderdelen bestaat een fraudeaangifte? 106
5.2 Hoe zorg je voor een duidelijke structuur van een fraudeaangifte? 107
5.2.1 Schrijf in een chronologische volgorde 107
5.2.2 Gebruik tussenkopjes met nummering 108
5.2.3 Maak een duidelijke alineaverdeling 108
5.2.4 Gebruik signaalwoorden 109
5.2.5 Gebruik puntsgewijze opsommingen 110
5.2.6 Verwijs naar bijlagen 111
5.3 Hoe geef je objectieve beschrijvingen? 111
5.4 Hoe formuleer je helder en eenduidig een fraudeaangifte? 113
5.4.1 Maak korte zinnen 113
5.4.2 Vermijd de lijdende vorm 114
5.4.3 Schrijf in begrijpelijke taal 115
5.4.4 Gebruik zo min mogelijk afkortingen 115
6 Aangifte, een uitgewerkt voorbeeld 117
6.1 Het feitencomplex 118
6.2 Samenstellen van een eenvoudige aangifte 120
7 Organisaties belast met fraudebeheersing 127
7.1 Wie zijn binnen de overheid met fraudebeheersing belast? 128
7.1.1 Hoe is het Openbaar Ministerie georganiseerd? 128
7.1.2 Hoe is de Nederlandse politie georganiseerd? 130
7.1.3 Welke bijzondere opsporingsdiensten zijn in Nederland werkzaam? 134
7.1.4 Welke autoriteiten, inspecties en toezichthouders zijn met fraudebeheersing belast? 135
7.2 Hoe hebben de financiële instellingen fraudebeheersing georganiseerd? 138
7.2.1 Wat doet het Centrum Bestrijding Verzekeringscriminaliteit? 138
7.2.2 Wat doet de Nederlandse Vereniging van Banken? 139
7.2.3 Wat doet de Stichting Fraudebestrijding Hypotheken? 139
7.2.4 Wat doet de Vereniging van Financieringsondernemingen in Nederland? 139
7.2.5 Wat doet de ServiceOrganisatie Directe Aansprakelijkstelling? 139
7.2.6 Wat doet de Stichting Processen Verbaal? 139
7.2.7 Wat doet Zorgverzekeraars Nederland? 140
7.3 Wat is de rol van private opsporing? 140
8 Financiële instelling als benadeelde partij 143
8.1 Hoe kan de financiële instelling haar schade verhalen? 144
8.1.1 Directe aansprakelijkstelling 144
8.1.2 Wanneer is civielrechtelijke schadevergoeding mogelijk? 144
8.2 Wat heb je nodig voor civielrechtelijk schadeverhaal? 145
8.3 Welke mogelijkheden zijn er voor schadeverhaal via de strafrechter? 145
8.4 Hoe komt schadevergoeding binnen een strafrechtelijke procedure tot stand? 146
8.4.1 Welke schade komt in aanmerking voor afhandeling via het strafrecht? 146
8.4.2 Wanneer is de schade rechtstreeks van aard? 146
8.4.3 Wanneer is de vaststelling van schade en aansprakelijkheid eenvoudig van aard? 147
8.4.4 Wanneer belast de schadeafwikkeling het strafgeding onevenredig? 148
8.4.5 Welke schade komt voor vergoeding via het strafrecht in aanmerking? 148
8.5 Wat is voeging benadeelde partij? 149
8.5.1 Wanneer kun je je voegen in het strafproces? 149
8.5.2 Wie kan zich voegen? 150
8.5.3 Waarmee en wanneer moet je voegen? 151
8.5.4 Wat omvat het schadeopgaveformulier? 152
8.5.5 Wanneer kan de strafrechter een schadeclaim toewijzen? 152
8.5.6 Kan schadevergoeding worden toegewezen bij ontslag van rechtsvervolging? 153
8.5.7 Is schadevergoeding mogelijk bij ad informandum-zaken? 153
8.5.8 Welke mogelijkheden heeft de strafrechter om schadevergoeding toe te wijzen? 153
8.5.9 Wanneer kan de rechter de vordering benadeelde partij toewijzen? 154
8.5.10 Wanneer kan de rechter een schadevergoedingsmaatregel opleggen? 154
8.5.11 Kan de rechter een schadevergoeding met een voorwaardelijke veroordeling opleggen? 156
8.5.12 Kan een schadevordering worden opgedeeld? 157
8.5.13 Wat te doen bij een afwijzing of niet-ontvankelijkheid van de vordering? 158
8.5.14 Is strafrechtelijke schadevergoeding buiten de rechter om mogelijk? 158
8.6 Kunnen civielrechtelijke en strafrechtelijke schadeclaims samengaan? 161
8.7 Wat te doen als de veroordeelde geen geld (meer) heeft? 161
9 Voortgang(sbewaking) na aangifte 167
9.1 Wie beslist over de opvolging van de aangifte in grote zaken? 168
9.2 Welke werkafspraken moet ik bij de aangifte maken? 169
9.3 Welke beslissingen kan of moet de officier van justitie nemen? 172
9.3.1 Wat omvat de vervolging? 172
9.3.2 Wat is mogelijk binnen de ‘beleidsvrije ruimte’ van de officier van justitie? 173
9.3.3 Wat omvat het onderzoek ter terechtzitting? 174
9.3.4 Wat omvat de berechting? 175
9.3.5 Hoe kan informatie uit privaatrechtelijk onderzoek in een strafzaak worden ingebracht? 175
9.3.6 Wanneer kan een financiële instelling compareren? 176
9.4 Wat als er toch geen aandacht aan de zaak wordt geschonken? 177
9.4.1 Hoe kan ik mij over niet-vervolgen beklagen? 178
9.4.2 De Nationale ombudsman 179
10 Begrippen 181
10.1 Wat zijn misdrijven en overtredingen? 182
10.2 Wat is poging en voorbereiding in het strafrecht? 182
10.2.1 Poging 183
10.2.2 Voorbereiding 185
10.3 Deelneming aan een strafbaar feit 185
10.3.1 Wanneer is iemand verdachte? 186
10.3.2 Wat betekent deelneming? 188
10.3.3 Wat zijn plegers? 188
10.3.4 Wat zijn doenplegers en uitlokkers? 189
10.3.5 Wie zijn medeplichtigen? 192
10.3.6 Wat is een criminele organisatie en wanneer geeft iemand leiding aan criminele praktijken? 194
Meest gebruikte wetsartikelen 195
Afkortingen 229
Begrippen 231
Noten 235
Literatuur 241
Artikelsgewijs register 245
Trefwoordenregister 249
Over de auteurs 253
Anderen die dit boek kochten, kochten ook
Rubrieken
- advisering
- algemeen management
- coaching en trainen
- communicatie en media
- economie
- financieel management
- inkoop en logistiek
- internet en social media
- it-management / ict
- juridisch
- leiderschap
- marketing
- mens en maatschappij
- non-profit
- ondernemen
- organisatiekunde
- personal finance
- personeelsmanagement
- persoonlijke effectiviteit
- projectmanagement
- psychologie
- reclame en verkoop
- strategisch management
- verandermanagement
- werk en loopbaan