Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Achtergrond

Voor een Rijnlandse PvdA

Paul Kalma, lid van de Tweede Kamer voor de PvdA en voormalig directeur van de partijdenktank de Wiardi Beckman Stichting, wordt wel eens het geweten van zijn partij genoemd. Dat is natuurlijk een gemengd compliment, want waar de persoon voor wordt geprezen wordt de organisatie voor gekapitteld: zij zou onvoldoende geweten, of in elk geval onvoldoende geheugen bezitten. Waar was de PvdA ook weer voor opgericht?

Dick Pels | 14 april 2008 | 3-5 minuten leestijd

In zijn recente Wibautlezing geeft Kalma hierop het klassieke antwoord dat andere prominenten in zijn partij (ondanks de naam ervan) niet meer te binnen wil schieten: de instandhouding van een beschaafde en rechtvaardige ‘rechtsorde van de arbeid’. De visie op arbeid in de PvdA is volgens hem versmald tot werkgelegenheids- en arbeidsmarktbeleid: over de organisatie van het werk, medezeggenschap en de kwaliteit van de arbeid wordt nauwelijks meer gepraat. De nieuwe ‘arbeidsonzekerheid’ wordt te gemakkelijk als voldongen feit geaccepteerd. Kortom: de PvdA heeft teveel meebewogen met het dominante, liberaal gekleurde beleidsdenken.

De positie van veel werknemers, ook in de hoger geschoolde regionen, is kwetsbaarder geworden als gevolg van de internationalisering van de economie, de liberalisering van kapitaalmarkten en de opmars van het aandeelhouderskapitalisme. Dit nieuwe kapitalisme verdringt het georganiseerde, sociale, ‘geduldige’ kapitalisme dat we vooral in Europa kennen. De gevolgen zijn: sterk opgeschroefde winstdoelstellingen, overmatige aandacht voor fusies en overnames, onwaarschijnlijk hoge beloningen voor de ondernemingsleiding, kortom een fixatie op de korte termijn en het grote geld.

Kalma geeft toe dat het harde, snelle kapitaal soms een zuiverende of innoverende functie vervult, en dat niet elke vorm van flexibilisering verkeerd of onvrijwillig is. Maar de verminderde economische zekerheid is onmiskenbaar, en doet zich tot in de middengroepen gelden. Bij verdere flexibilisering wordt het risico van de terugloop van werkgelegenheid eenzijdig afgewenteld op de factor arbeid. Bedrijven worden daardoor ontmoedigd om te investeren in hun werknemers, bijvoorbeeld via scholing. Het gevaar bestaat dat outsiders worden ingezet om de positie van zogenaamde insiders (zoals oudere laaggeschoolde werknemers) te verslechteren, zonder dat die outsiders er zelf iets mee opschieten.

Het Rijnlandse model, dat door economen (ook van PvdA-huize) vaak wordt weggezet als achterhaald, heeft daarom volgens Kalma veel meer toekomst dan de beleidselite in ons land denkt. De Europese sociaaldemocratie is één van de grondleggers van deze zachte vorm van kapitalisme, waarin de nadruk ligt op samenwerking, sociale bescherming, een relatief egalitaire inkomensverdeling en waardecreatie op lange termijn. Doordat werknemers steeds beter zijn opgeleid zijn nieuwe, meer democratische arbeidsorganisaties mogelijk waarin de inventiviteit en de betrokkenheid van de medewerkers maximaal kunnen worden aangesproken. Alle reden dus om in werknemers te investeren en hen bij de inrichting van het arbeidsproces te betrekken. De ‘externe flexibiliteit’ van het uitbesteden van werk en van snelle en simpele ontslagprocedures wordt meer dan gecompenseerd door de ‘interne flexibiliteit’ en innovatiebereidheid van een meer gereguleerde arbeidsmarkt en een beschermde arbeidsorganisatie.

Net als eerder in zijn boek 'Links, rechts en de vooruitgang' (2004) bepleit Kalma een voortzetting, in vernieuwde vorm, van het Rijnlandse model. Die meer sociale vorm van kapitalisme beschouwt de onderneming als een samenwerkingsverband tussen management, kapitaal en arbeid en staat een krachtige overlegeconomie voor; zij durft lange termijninvesteringen aan en concurreert liever op kwaliteit en innovatie dan op kostenbeperking en lastenvermindering; en zij matigt de inkomens in ruil voor een grotere zeggenschap over de eigen werktijd, voor scholing en voor zorgverlof.

Tijd ruilen voor geld: dat is ook de essentie van het Slow Capitalism zoals wij dit voorstaan. Het adagium dat tijd geld is wordt sinds Benjamin Franklin en Max Weber meestal in puriteinse zin uitgelegd: de kern van het kapitalistische ethos is dat men door hard werken tijd en geld bespaart, dat door tijdwinst meer financiële winst kan worden gemaakt. Misschien wordt het tijd om die relatie om te keren. We leveren geld in om meer tijd te kopen. Maximale winst- en volumegroei maakt plaats voor matiging en duurzaamheid. We gaan minder geld verdienen (als bedrijf en als persoon) om meer te kunnen investeren in onze medewerkers en in onszelf. In een organisatie die als geheel meer tijd neemt om na te denken over zichzelf en zijn medewerkers de tijd gunt om mee te praten en mee te beslissen over de toekomst van de organisatie, die ook de hunne is.

De heruitvinding van het Rijnlands model als ‘core business’ van de PvdA? Dat is lastig als die partij zelf in sommige opzichten is gaan lijken op een Angelsaksische onderneming, met zijn eenhoofdig management, zijn soms populistische oriëntatie op snelle kiezerswinst, en vooral: zijn kortetermijndenken waaruit de dragende visie op de rol van werk in het moderne kapitalisme lijkt te zijn verdwenen. Het wordt tijd dat de PvdA zich weer gaat bezighouden met politieke waardecreatie op de lange termijn. Als Paul Kalma de enige blijft die hiertoe oproept, zal zijn partij in de politieke concurrentieslag het onderspit delven.

Over Dick Pels

Socioloog en filosoof Dick Pels is essayist voor onder andere NRC Handelsblad, de Volkskrant, De Groene Amsterdammer en Hollands Diep. Hij is (hoofd)docent maatschappijtheorie en sociale filosofie aan de universiteiten van Amsterdam en Groningen. Daarnaast is hij een van de oprichters van de progressieve denktank Waterland.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden