Veel organisaties zijn er inmiddels wel van overtuigd dat ze ‘iets’ moeten doen met kunstmatige intelligentie.
We doen allemaal al iets met kunstmatige intelligentie. In bijna alle digitale technologie zit inmiddels wel een vorm van AI, of het nu gaat om een navigatiesysteem of een zoekopdracht op het internet. De hype op dit moment zijn de taalmodellen van generatieve AI als ChatGPT, die soms wel, maar soms ook niet de beste resultaten opleveren. Dus zeggen dat je ‘iets’ wil doen met AI is zo ongeveer het domste wat je als organisatie kunt doen. Een loodgieter gaat ook niet naar zijn werk met het idee om zijn favoriete nijptang te gebruiken.
Wat is een betere benadering?
Laat ik voorop stellen dat AI enorme kansen biedt. Ik geloof oprecht dat we er efficiënter door kunnen werken, dat door het automatiseren van processen dat werk ook leuker wordt, dat het schrijven van content, het maken van analyses en de personeelsplaning er een stuk makkelijker door wordt, en dat AI je bewust kan maken van dingen die je zelf over hoofd ziet en als sparring partner nieuwe ideeën kan genereren. Tegelijkertijd denk ik ook dat AI FOMO (fear of missing out, JA) veroorzaakt en daardoor andere mogelijke oplossingen overschaduwt, ook als die goedkoper, ethischer of simpeler zijn.
Kunt u daar een voorbeeld van geven?
De belofte van tools als ChatGPT en Microsoft CoPilot is dat ze ons efficiënter maken. Dat is fijn, want kenniswerkers zijn de laatste twintig jaar niet heel veel productiever geworden. Maar dat komt omdat tachtig procent zijn mailbox altijd open heeft staan en zich daardoor niet alleen te pletter communiceert, maar ook steeds meer moeite heeft om te focussen. Dus de oplossing kan ook zijn: je checkt je mail maar een paar keer per dag en als iets echt belangrijk is, kun je ook je telefoon gebruiken om te bellen. Daarnaast mogen we ook best wat kritischer op AI zijn als het gaat om de mogelijke maatschappelijke kosten. Wat zijn bijvoorbeeld de gevolgen voor ons wereldbeeld en ons mens-zijn, onze autonomie?
Veel doemdenkers richten zich op existentiële dreigingen, zoals massaal banenverlies of zelfs het eind van de mensheid. Zien ze andere mogelijke nadelen van AI daarmee over het hoofd?
Ik hoop dat mensen zich eerst verdiepen in de risico’s die er nu al zijn. Dan heb ik het vooral over zaken als copyright- en privacy-issues, arbeidsomstandigheden en klimaat-impact. Mensen staan er niet bij stil, maar het internet stoot evenveel CO2 uit als de luchtvaart, en veel sociale mediabedrijven maken gebruik van kinderarbeid om de content op hun platforms te modereren. Hoe verhoudt zich dat bijvoorbeeld met maatschappelijk verantwoord ondernemen, ambities die veel bedrijven ook hoog in het vaandel hebben?
Kunstmatige intelligentie wordt onder meer omschreven als een stagiair, een sparring partner, of statistics on steroids. Welke metafoor zou u gebruiken?
AI is in het beste geval een spiegel die ons leert hoe we de dingen nu doen. Veel leraren trekken momenteel aan de bel omdat jongeren massaal ChatGPT zijn gaan gebruiken om hun huiswerk te maken, waardoor ze onverdiend goede cijfers krijgen. Maar dat doet je ook afvragen waarom scholen zoveel focussen op een toets, en niet op het leerproces. Dus je moet als onderwijsinstelling een afweging maken. Het is aan de ene kant je taak om mensen voor te bereiden op een wereld waarin ze gaan werken, en dan is het handig om te weten hoe technologie werkt. Tegelijkertijd is het belangrijk dat mensen kritisch leren denken en niet elke uiting op het web voor waar aannemen. Het schrijven van je eigen teksten speelt daar een cruciale rol in, omdat je op die manier ook je gedachten ordent. Dat is trouwens ook iets waarover het bedrijfsleven zich zou moeten buigen. Als jouw collega’s steeds meer uitbesteden aan ChatGPT, hoe groot is het denkvermogen van je team dan nog? Krijgen we straks slimme technologie en domme gebruikers? Nú is er nog tijd om zulke vragen te stellen.
Wat moet er naast het creëren van bewustzijn nog meer gebeuren om de komst van AI in goede banen te leiden?
Een manier is om alternatieven te ontwikkelen zodat je de economische winst krijgt zonder de maatschappelijke kosten. In plaats van ChatpGPT kun je in Nederland binnenkort bijvoorbeeld ook terecht bij het meer transparante en ethische GPT-NL. Het enige punt is dat die startup een factor duizend minder geld heeft te besteden, dus je levert onvermijdelijk iets in op gebruikersvriendelijkheid en rekenkracht. Maar goed, principes kosten altijd iets, anders is het geen principe. Daarnaast zou je ook kunnen inzetten op regulering. Bijvoorbeeld door AI-bedrijven te verplichten hun CO2-uitstoot bekend te maken, strengere privacy-regels te hanteren, en ervoor te zorgen dat ze niet zomaar het archief van bijvoorbeeld De Volkskrant kunnen plunderen.
Heeft u bij het schrijven van uw boek zelf ChatGPT gebruikt?
Die vraag krijg ik heel vaak, haha. Ik heb er in het begin wel mee geëxperimenteerd, maar generatieve AI praat eigenlijk gewoon het internet na en heeft ook nog eens de neiging om onzin te produceren, dus dat leverde geen extra waarde op. Dus nee, ik heb de teksten allemaal zelf geschreven.
Maar als dichter heeft u generatieve AI wel degelijk gebruikt.
Ik besloot drie jaar geleden een experiment aan te gaan, in de geest van de Turingtest (een proef om te kijken of een machine menselijke intelligentie kan vertonen, JA). Ik heb mijn dichtbundel Dit algoritme deugt niet laten herschrijven door ChatGPT, en de resultaten vervolgens samen met mijn eigen werk op Instagram gezet. Wat bleek: de poëzie van AI kreeg meer likes dan die van mij.
Dat was het einde van uw dichtcarrière?
Ik dacht in eerste instantie inderdaad dat ik overbodig was geworden. Maar ik besefte al snel dat ChatGPT ook een heleboel output produceert die nergens op slaat. Als je AI vraagt hoeveel twee plus twee is, en het antwoord is eerst pizza, dan basketbal, en dan pas vier, dan weet ik zo net nog niet of het zoveel intelligenter is. Uiteindelijk heb je toch de menselijke expertise nodig om in te schatten of iets een goede tekst is of niet. Wat ook een geruststelling is - en een aanmoediging om je te blijven ontwikkelen en niet te veel afhankelijk te worden van AI.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.