‘De grootste truc in het maken van goede fouten is ze niet te verbergen – zeker niet voor jezelf. In plaats van wegdraaien in ontkenning als je een fout maakt, zou je een connaisseur moeten worden van je eigen fouten, ze laten ronddraaien in je geest alsof ze kunstwerken zijn, wat ze op een bepaalde manier ook zijn... De truc is om voordeel te halen uit de specifieke details van de rotzooi die je hebt veroorzaakt, zodat je volgende poging ervan profiteert en niet zomaar een volgende, blinde stap in het duister is.’
Het kan niet anders of hier is een filosoof aan het woord, zou je denken. En dat klopt, Daniel Dennett breekt in zijn inspirerende, nieuwe boek Gereedschapskist voor het denken een lans voor het maken van fouten. Citaten uit het hoofdstuk ‘Fouten maken’ gaan viral over het internet.
Nog eentje: ‘Dus wanneer je een fout maakt, moet je leren om diep adem te halen, je tanden op elkaar te zetten en dan je eigen herinneringen van de fout zo meedogenloos en onpartijdig als je kunt te onderzoeken. Dat is niet makkelijk. De natuurlijke menselijke reactie na het maken van een fout is schaamte en woede (we zijn op ons kwaadst als we boos zijn op onszelf) en je moet hard werken om deze emotionele reacties te overwinnen. Probeer de rare vaardigheid te ontwikkelen om te genieten van je fouten, om verrukt te raken van de eigenaardigheden die je op een dwaalspoor zetten. Dan, als je al het goede uit het maken van de fout hebt gezogen, kan je ze vrolijk aan de kant schuiven en doorgaan naar de volgende grote mogelijkheid. Maar dat is niet genoeg: je moet actief mogelijkheden opzoeken om grootste fouten te maken, gewoon om er dan weer van te kunnen herstellen.’
Verder dan dit praktische advies gaat Dennett niet in zijn boek. Gelukkig is onlangs een ander boek over fouten uitgekomen: Fouten maken moet van groepstrainer Remko van der Drift. Hij schrijft: ‘We leven in een tijd van afrekenen en verantwoorden. Falen is tegenwoordig steeds meer taboe en dat vind ik zonde. Openlijk fouten maken moet, om ervan te leren, beter te worden en te innoveren.’
Volgens Van der Drift weten we allemaal dat fouten maken ‘goed voor ons is’, maar ‘vermijden we het’ tegelijkertijd. Hij noemt dit ‘de faalparadox’ en in zijn boek geeft hij uiteenlopende praktische adviezen om fouten maken makkelijker te maken.
Zijn belangrijkste advies is misschien wel: ‘De enige fout die je niet moet maken is fouten vermijden.’