Scepticus en auteur John Horgan (van The End of Science) kan niet stoppen met nadenken over meditatie. Hij heeft er een raak woord voor: meta-meditatie. Net zoals zijn andere overpeinzingen over meditatie doel treffen.
1. Het hype probleem. Zoals Forbes al eerder schreef lijkt het dat er elke week wel een onderzoek uitkomt dat een nieuw voordeel van meditatie aantoont. Horgan: ‘Meditatie helpt naar het schijnt tegen alles dat je mankeert, inclusief angststoornissen, depressie, verslaving, insomnia, stress, hartfalen, eetstoornissen, chronische pijn, kanker, AIDS – en zelfs ouder worden!’
2. Het loyaliteitsprobleem. De meeste onderzoekers naar meditatie mediteren zelf ook. Dit loyaliteitsprobleem blijkt mooi uit een studie van de John Hopkins Universiteit naar 41 onderzoeken van relatief hoge kwaliteit (zie ook dit artikel). Volgens de onderzoekers van het John Hopkins had slechts een kwart van deze studies een ‘laag risico van bias’. ‘Met andere woorden, zelfs onderzoeken van de hoogste kwaliteit waren, voor het grootste deel, uitgevoerd en geïnterpreteerd op een manier die positieve resultaten begunstigde,’ schrijft Horgan.
3. Het dodo-probleem. De onderzoekers van de John Hopkins Universiteit concludeerden dat de voordelen van meditatie laag tot middelmatig waren. ‘We vonden geen bewijs dat meditatieprogramma’s beter waren dan welke andere actieve behandeling dan ook (zoals drugs, beweging en andere gedragstherapieën).’ Volgens Horgan voldoet meditatie, net als psychotherapie, hiermee aan het ‘besluit van de dodo’. Psycholoog Saul Rosenzweig bedacht de term voor de bevinding dat alle psychotherapieën zo’n beetje even effectief – of ineffectief – waren. Hij leende deze term uit een aflevering in Alice’s Adventures in Wonderland, waarin de dodo alle deelnemers aan een race vertelt: ‘Iedereen heeft gewonnen. En iedereen moet een prijs krijgen!’
4. Het ‘geen doel’-probleem. Wat de meeste meditatiebeoefenaars delen is de verwachting dat ze zich beter zullen voelen met meditatie. Dit levert een vreemde paradox op: aan de ene kant proberen beoefenaars tijdens een meditatie afstand te nemen van al hun gedachtes, maar als ze ook afstand zouden nemen van het idee dat mediteren ze gezonder, aardiger of beter (bijvoorbeeld in concentratie) maakt, dan zouden ze prompt opstappen. Horgan noemt dit het ‘geen doel’-probleem. ‘Is er iemand die mediteert die niet op een bepaald niveau denkt: dit zorgt ervoor dat ik me beter voel? Of: dit zorgt ervoor dat ik mijn bewustzijn ervaar als een druppel in een oneindige en eeuwige zee? Ik betwijfel het. En geen doel hebben is ook een doel.’
4. Het placebo-effect probleem. De verwachtingen leveren volgens het John Hopkins onderzoeksteam ook andere problemen op, zo schrijven ze dat ‘veel programma’s langdurige en volhardende inspanningen vragen van deelnemers en trainers, en dat de gerapporteerde positieve effecten mogelijk komen door de extra aandacht, groepsdeelname en ondersteuning die deelnemers krijgen, alsook de suggestie dat symptomen waarschijnlijk zullen verbeteren met dankzij deze extra moeite.’ Horgan: ‘Meditatie is hetzelfde als jezelf steeds opnieuw te vertellen ‘wees gelukkig’ of ‘rustig’. Met andere woorden, meditatie, net als psychotherapie, maakt gebruik van het placebo-effect.’
5. Het aardigheidsprobleem. Dat meditatie iemand gezonder maakt, daar valt dus nog wel wat op af te dingen. En hoe zit het dan met het idee dat meditatie iemand aardig maakt? De meeste goeroes in de wereld van het mediteren lijken immers de goedheid zelve. Horgan geeft een aantal voorbeelden waaruit blijkt dat meditatie niet per se leidt tot aardig – of vredelievend – gedrag. ‘Meditatie kan sommige mensen gemener maken, of eerder, hen helpen zich gemeen te gedragen zonder er zich slecht over te voelen.’ Zo hebben door de geschiedenis heen krijgers gebeden en meditaties aangegrepen als een manier om effectiever te kunnen vechten. Tegenwoordig oefenen soldaten in het Amerikaanse leger met mindfulness meditatie, zodat ze zich beter voelen over het uitvoeren van het gewelddadige beleid van het land. En hoe aardig – of ethisch – zijn de meditatieleraren die geld aannemen van het leger? ‘De leraren vertellen zichzelf waarschijnlijk dat mindfulle soldaten minder snel wreed zullen handelen, maar dat toont slechts aan dat de leraren net zoveel last hebben van zelfbedrog en morele rationalisatie als mensen die niet mediteren.’
6. Het slechte goeroe probleem. Gerelateerd aan het vorige probleem is dat er nogal wat meditatiegoeroes zijn die claimen dat ze verlicht zijn, maar eerder zich gedragen als sociopaten. Horgan interviewde mannen die zeiden dat ze zich naar verlichting hadden gemediteerd, maar de auteur had zo zijn twijfels. ‘Ze kwamen eerder op me over als narcistisch dan wijs en heilig.’
7. Het Matthieu Ricard probleem. Horgan beschrijft nog een paradox, aan de hand van het verhaal van Matthieu Ricard. Ricard is een tot boeddhistische monnik bekeerde bioloog die geldt als ‘de gelukkigste man op aarde’ nadat neurowetenschappers in zijn brein aanwijzingen vonden voor hoge niveaus van activiteiten die geassocieerd worden met welzijn. Ricard wordt volgens Horgan bewonderd omdat hij, zo citeert hij uit het boek ‘Wisdom’, ‘zich tienduizenden uren lang heeft getraind in mededogen’ en nu meditatie leert aan mensen in de financiële wereld van New York. Horgan: ‘Ten eerste: zit er niet iets vreemd tegenstrijdigs in om via een mededogen meditatie te komen tot persoonlijke gemoedsrust? Als je echt mededogen hebt, zou je dan niet meer tijd besteden aan het daadwerkelijk helpen van anderen? Ten tweede: mensen in de financiële wereld? Kom op zeg.’