De ontwikkelingen in de ICT gaan snel. En dat heeft zijn weerslag in de functies en de competenties van informatici/ICT’ers. De auteur van het boek Werken in een digitale wereld, Johan Op de Coul, neemt u mee in deze standaard over functies in de IT.
Het KNVI (voorheen: Ngi) heeft als beroepsvereniging van informatici sinds 1982 vijf rapporten uitgebracht over functies in de informatica/ICT. Deze rapporten bieden een ordening van informaticafuncties en bieden een standaard voor functietitels. Vervolgens worden aan die functies (standaard) taken gekoppeld waarmee een functie inhoud krijgt, maar ook de – normstellende – competenties die nodig zijn om de taken op professioneel niveau uit te voeren.
Het belangrijkste van deze rapporten is dat er een standaard voor functies en daarvoor benodigde competenties beschikbaar zijn.
e-CF is als Europees competentieframework in het KNVI-competentiemodel geïntegreerd, en biedt daarmee ook een goede invulling – op meer detailniveau - van e-CF.
Het laatste functierapport dateert van 2001 (Taken, Functies, Rollen en Competenties in de Informatica). Sinds 2001 zijn (wederom) structurele ontwikkelingen in het vakgebied van de informatica manifest. Dit heeft geleidt tot een update van het rapport van 2001, met als titel: Werken in een digitale wereld.
Ontwikkelingen in het informatica vakgebied
Sinds 2001 zijn vele informaticafuncties verdwenen, maar ook nieuwe ontstaan. Bovendien zijn de ontwikkelingen aanleiding om hogere of andere competenties van informatici te eisen.
Belangrijke ontwikkelingen zijn de volgende. Deze worden in het boek uitgebreid toegelicht met een vertaling daarvan naar functies.
De verwevenheid tussen bedrijfsprocessen en de ICT is sterk toegenomen.
Het belang van de ICT voor organisaties en bedrijven was al sterk, door de steeds verdere integratie van de bedrijfsprocessen met de ICT neemt dat belang van kwalitatief hoogstaande ICT alleen maar toe. Niet alleen webshops en de invloed van sociale media zijn daar voorbeelden van, ook de druk op kwaliteit en de efficiency van de bedrijfsprocessen maken de ICT belangrijker.
Op zich is deze ontwikkeling ook logisch: bedrijfsprocessen en de applicaties vormen een ‘twee-eenheid’. Informatici moeten daarom steeds meer over businesskennis beschikken en die integreren in hun informaticataken. Ook is het geïntegreerde beheer van enerzijds de businessprocessen en anderzijds de ICT in toenemende mate van belang. Daarom zijn in het nieuwe rapport ook taken en competenties voor het beheer van die businessprocessen opgenomen.
De business neemt informaticataken van de ICT over.
Steeds meer functies bij ICT-afdelingen worden door vertegenwoordigers van de business uitgevoerd (denk aan de functies van Businessproces Analist of die van Functioneel Beheerder). Daarmee krijgt de business ook steeds meer grip op de ICT (maar moet ook meer verantwoordelijkheid daarvoor dragen!).
Deze ontwikkeling is mogelijk doordat businessprofessionals in hun opleiding steeds meer kennis opbouwen over de ICT. Bovendien zie je ook ontwikkelingen (denk aan de forensisch rechercheur) waarbij ICT-taken volledig in de businesstaken zijn geïntegreerd.
Outsourcing en cloud
In 2001 werd voorzichtig nagedacht over outsourcing en werden de eerste ervaringen opgebouwd. Tegenwoordig zijn er steeds minder organisaties die het beheer over hun ICT nog zelf uitvoeren.
Deze structurele trend van outsourcing heeft ertoe geleid dat er bij de klant-organisaties steeds minder ICT-professionals actief zijn en regiefuncties steeds belangrijker worden, en dat bij de leveranciers steeds meer – nog hoger geprofessionaliseerde – ICT’ers actief moeten zijn (om de complexiteit van de ICT van vele klanten te lijf te kunnen gaan).
Ook de steeds verder ingezette cloud-services vragen bij de klant-organisatie een toenemende focus op regie en architectuurbeheer.
Dé functie bestaat niet ….
Het KNVI-competentiemodel is een ontwikkeling sinds 1982 waarbij vooral de introductie van competenties in het model van 2001, en vanuit een 360-graden visie, een enorme stap vooruit was in het denken over functies. Het model biedt een architectuur van gestandaardiseerde informaticafuncties, gestandaardiseerd daaraan verbonden taken en normstellend daarvoor benodigde competenties.
De taken en de competenties dekken de totale levenscyclus van de ICT af, te beginnen bij het beheer van de bedrijfsprocessen, de ontwikkeling en het beheer van applicaties en de technische infrastructuur, en aangevuld met managementfuncties. De competenties zijn enerzijds ook op die levenscyclus van de ICT afgestemd en sluiten (qua persoonlijke c.q. beroepsoverstijgende) competenties aan de modellen van de ‘big 5 ‘.
Het competentiemodel is zodanig opgebouwd dat weliswaar standaard functies worden gepresenteerd, maar dat iedere organisatie vervolgens – op basis van die standaard – eigen functies kan definiëren.
Lezers en doelgroep
Het rapport is in eerste instantie geschreven voor informatici zelf; zij kunnen zichzelf ‘definiëren’ (welke taken en competenties beheers ik eigenlijk?) en vooruit kijken naar een volgende stap in hun carrière (welke competenties moet ik nog ontwikkelen?). Dit laatste is ook voor studenten interessant.
Een belangrijke tweede groep lezers is HR management. Op basis van de competenties kan HR management nieuwe medewerkers werven en selecteren (om de kwalitatieve en kwantitatieve invulling van informaticafuncties te realiseren), of aansturen op de verdere ontwikkeling van de reeds werkzame informatici.
Ook opleiders zijn een doelgroep. Opleiders kunnen op basis van de taken en de competenties hun opleidingscurriculum vorm en inhoud geven.
Voor al deze lezers en doelgroepen worden uitgebreide toelichtingen gegeven hoe zij – op basis van het KNVI-competentiemodel – hun taken en verantwoordelijkheden kunnen invullen.
ir. Johan C. Op de Coul is een organisatiedeskundige die al ruim 35 jaar in de wereld van het beheer van de informatievoorziening werkzaam is. Hij heeft functies vervuld in het bedrijfsleven en bij de rijksoverheid. Voor het functierapport van 2018 (Werken in een digitale wereld) was Johan één van de kernleden die het onderzoek voor het geactualiseerde rapport heeft uitgevoerd, en het rapport heeft geschreven.