Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Mira Kamdar

‘Mondialisering leidt tot grotere ongelijkheid’

Als India het milieu weet te beschermen en de armen kan betrekken bij de onstuimige economische groei, dan kan het land gids voor de rest van wereld zijn. Mira Kamdar hoopt dat het zo zal gaan. Intussen beschrijft zij in haar boek Planeet India het rijke én het arme India. Haar papieren rondleiding is net zo duizelingwekkend als een bezoek aan het land zelf.

Annegreet van Bergen | 16 juni 2008 | 9-13 minuten leestijd

Wie ooit in India is geweest, weet dat een bezoek aan dat land een aanslag op je zintuigen is. Je komt ogen en oren tekort om alles in je op te nemen. Een Nederlander is niet toegerust om de vele contrasten en contradicties van het enorme land met zijn talrijke inwoners te plaatsen, laat staan ze met elkaar te rijmen. Voor een vergelijkbaar overweldigende ervaring hoef je de deur niet uit. Ook bij het lezen van Planeet India gaat het de lezer af en toe helemaal duizelen.

Planeet India is geschreven door Mira Kamdar. Kamdar is de dochter van een Amerikaanse moeder en een Indiase vader. De vader ging begin jaren vijftig vliegtuigbouwkunde in de Verenigde Staten studeren en bleef daar hangen vanwege zijn huwelijk (in 1957 nogal ongebruikelijk) én de betere vooruitzichten (destijds heel gewoon). Kamdar is een wereldburger, kind van twee culturen. Ze spreekt Hindi, heeft met haar ouders een paar jaar in Bombay gewoond. Ze spreekt ook Frans en woont een deel van het jaar in Parijs. Maar bovenal is ze een representant van het sympathieke soort intellectuelen dat volop te vinden is aan de oostkust van de VS, vooral in New York. Het boek is geschreven in de beste Amerikaanse journalistieke traditie. Een enorme hoeveelheid feiten wordt gepresenteerd in aansprekende verhalen, die stuk voor stuk worden opgehangen aan mensen van vlees en bloed. Deze feiten dienen om één centrale boodschap over het voetlicht te brengen. En als het even kan, moet het ook nog een positieve zijn.

Eeuw van Azië

Kamdar probeert in Planeet India aan te tonen dat de 21ste eeuw de eeuw van Azië zal zijn, en vooral die van India en China. Wat dit onderdeel betreft is ze zonder meer overtuigend. Haar tweede stelling luidt dat een zich industrialiserend India nog meer dan de rest van de wereld wordt geconfronteerd met milieuproblemen en de taak de kloof tussen arm en rijk te verkleinen. Volgens haar heeft India in principe alles in huis om de tegenstellingen op dit gebied te verzoenen en daarom zou het land als gids voor de rest van de wereld kunnen optreden. Deze stelling is, gezien het meeste wat zij in haar boek beschrijft, nogal krampachtig. Of eigenlijk onhoudbaar. Op de vraag: bent u niet geforceerd optimistisch, antwoordt Kamdar in een telefonisch interview: "Ik spreek vooral de hóóp uit dat het zo gaat. Ik stel vast dat het in principe mogelijk is dat India een duurzame en sociaal aanvaardbare economische ontwikkeling doormaakt. Maar of het ook zo zal gaan? Dát durf ik niet te zeggen. Helaas gebeurt er de laatste tijd steeds meer dat er op wijst dat het toch een andere kant op gaat."

1,2 miljard inwoners

Om de gedachten te bepalen eerst een selectie van de cijfers en feiten die Kamdar haar lezers voorschotelt. India heeft 1,2 miljard inwoners. Buiten India wonen twintig miljoen Indiërs. Van de nieuw opgerichte bedrijven in Silicon Valley is veertig procent in handen van een Amerikaan van Indiase komaf. Behalve het Nederlands-Britse staalbedrijf Corus is ook het Frans-Spaans-Luxemburgse staalbedrijf Arcelor in Indiase handen: in die van respectievelijk Tata en Mittal. Maar ook elders in de wereld zijn Indiase multinationals op het overnamepad. Te laat voor het boek, maar niet minder aansprekend is het bod van Tata op Jaguar en Landrover.

In India hebben 180 miljoen huishoudens televisie, in Amerika zijn er dat honderd miljoen. In nog geen twintig jaar is het aantal televisiekanalen gestegen van een handvol tot 350. Bollywood, de vermaarde filmindustrie in Bombay, is veel groter dan Hollywood en genereert zestig procent van zijn omzet in het buitenland. In 2015 zal zeventig procent van de wereldwijde omzet in media en amusement in Azië worden behaald, de helft daarvan in India.

Het aantal Indiërs met een mobiele telefoon neemt elke maand toe met drie miljoen. De Indiase auto-industrie levert in 2008 ongeveer twee miljoen auto’s af, meer dan Engeland en Canada samen. Een groeiend aantal softwarebedrijven werkt voor opdrachtgevers uit de hele wereld. Net als callcenters. Dankzij de ICT-revolutie profileert India zich bij uitstek als internationale dienstverlener. En door deze snelle economische groei ontstaat er, naast een stinkend rijke bovenlaag van vijftien miljoen mensen, een middenklasse van driehonderd miljoen zielen die steeds meer te besteden krijgt. Had India tot voor kort geen enkele shopping mall, nu zijn dat er, binnen vijf jaar, pakweg driehonderd geworden.

Kortom, liberalisering (sinds 1991) en mondialisering hebben India geen windeieren gelegd. De stoet economische successen is lang, de aantallen zijn indrukwekkend. Maar slechts een deel van de omvangrijke bevolking profiteert van wat de jonge markteconomie voortbrengt. Aan de andere, donkere kant van India besteedt Kamdar ook volop aandacht.

Armoede

Ook hier wat cijfers om de gedachten te bepalen: dertig procent van alle ondervoede kinderen in de wereld woont in India. Van alle armen liefst veertig procent. De Indiase bevolking woont voor zeventig procent op het platteland. De meeste boeren zijn arm, tot heel arm. Maar India telt ook zeven steden met meer dan vier miljoen inwoners en 35 steden met meer dan een miljoen. In de sloppenwijken ontbreekt het aan de meest elementaire voorzieningen. India heeft de grootste populatie ter wereld van mensen met hiv/aids: 5,7 miljoen. Terwijl in het land zeventien procent van de totale wereldbevolking woont, beschikt het slechts over vier procent van ’s werelds totale zoetwatervoorraden.

Kamdar geeft niet alleen cijfers, ze vertelt ook indringende verhalen. Bijvoorbeeld over hoe economisch succes ten koste gaat van de leefomstandigheden van de armsten. Coca-Cola put bij haar fabriek in de deelstaat Kerala de ondergrondse waterbassins uit. Het grondwaterpeil daalt daardoor. Met als gevolg dat dorpsvrouwen iedere dag grote afstanden moeten lopen om aan water te komen, terwijl intussen de ene na de andere vrachtauto de fabriek verlaat met weer een lading frisdrank.

In de steden dreigen mensen werkloos te worden door de opkomst van huishoudelijke apparaten. In de fraaie wijk waar Kamdars Indiase familie woont, is op iedere hoek van iedere straat een strijker te vinden. De strijkers wonen daar met hun gezin in één kamer en doen de strijk voor de hele buurt. Nu steeds meer mensen een eigen strijkijzer krijgen, krijgen zij minder werk. De tante van Kamdar lost dit op door haar eigen strijkijzer alleen te gebruiken als ze op het nippertje iets moet strijken. De gezinswas besteedt ze gewoontegetrouw uit aan de man op de hoek. Niettemin zullen arbeidsbesparende apparaten een groeiend aantal mensen het brood uit de mond stoten.

Aan Kamdar de vraag hoe India ondanks deze problemen toch duurzaam kan groeien en bovendien op een manier dat alle 1,2 miljard Indiërs ervan profiteren. Kamdar: “Cruciaal is wat er in de landbouw gebeurt. Zeventig procent van de bevolking is afhankelijk van de landbouw. Maar het gaat slecht. De groei neemt af. Bovendien is er wereldwijd een voedseltekort. Helaas is de manier waarop de Indiase overheid die crisis in de landbouw wil aanpakken niet erg verstandig.”

Industriële landbouw

“Men heeft zijn hoop gevestigd op grote, vooral Amerikaanse, landbouwconcerns. Een industriële aanpak van de landbouw, zoals in de VS, is levensgevaarlijk in India. In de eerste plaats vanwege de milieueffecten. De zogenaamde eerste Groene Revolutie in de Punjab had op korte termijn succes, maar op lange termijn zijn bodem en grondwaterpeil er door uitgeput. Bovendien leidt het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen tot veel nieuwe kankergevallen.

Ook past grootschalige landbouw niet bij de sociale structuur van het Indiase platteland. De grote landbouwconcerns willen de kleine lapjes grond bij elkaar voegen en beloven de boeren dat zij als contractarbeider bij hen in dienst kunnen komen. Maar er moeten zoveel mensen aan werk worden geholpen, dat het niet anders kan dan dat de arbeidsvoorwaarden uiterst miserabele zijn. Er ontstaat een nieuwe klasse van slaven.”

Kamdar vertelt over de miljarden die de Indiase regering in zijn nieuwste begroting heeft uitgetrokken om de kredietverlening aan de boeren te versoepelen. “Daarmee slaat de regering de plank mis. Tachtig procent van de boeren is zo arm dat ze niet in aanmerking komen voor bankleningen. De meeste boeren zitten in de tang bij woekeraars, die tegen schandalig hoge rente geld per week uitlenen. De situatie is zo uitzichtloos dat de afgelopen tien jaar 100.000 boeren zelfmoord hebben gepleegd.”

In haar boek beschrijft ze hoe boeren zijn verleid om katoen voor de markt te verbouwen. Voor velen was dat de ondergang. Deze katoensoort gedijt alleen wanneer er voldoende water is, maar arme boeren beschikken niet over irrigatiemiddelen. Bovendien moeten de boeren zogenaamd terminatorzaad gebruiken. Dat zaad is zodanig genetisch gemanipuleerd, dat het onvruchtbaar is. Dus moet de boeren het zaad voor de volgende aanplant altijd bij de producent kopen.

Hoopgevend

In haar boek komt een aantal Indiase topondernemers aan het woord die heel optimistisch spreken over ‘compassionate capitalism’, kapitalisme met mededogen. Aan Kamdar de vraag hoe realistisch dat is. In de ruim veertig jaar dat India een afgeschermde vergunningeneconomie was, is er geen vinger uitgestoken om de situatie van de armsten te verbeteren. Waarom zou dat dan wel gebeuren ten tijde van mondialisering. Mondialisering leidt wereldwijd tot juist grotere ongelijkheid.

Kamdar: “Het goede zeggen is iets anders dan het goede doen. Maar het is hoopgevend dat dit soort topondernemers zich in ieder geval bewust zijn van hun sociale verantwoordelijkheid. Maar je hebt gelijk, overal neemt de ongelijkheid toe. Hier in de VS is de concentratie van rijkdom bij een kleine groep in de laatste honderd jaar niet zo groot geweest als nu. Ook in Azië neemt de ongelijkheid hand over hand toe – het ergst in China en Nepal. Kennelijk moeten we op zoek naar andere indicatoren voor welvaart. Want met de huidige manier van groeiberekeningen schep je een verkeerd beeld. China en India kunnen pochen dat ze het goed doen, want ze groeien tien procent per jaar. Maar ze doen het niet goed. De groei bereikt lang niet iedereen en gaat ten koste van het milieu en het klimaat. De Franse president Sarkozy, met wie ik verder niet veel op heb, heeft een naar mijn idee goed initiatief genomen. Hij heeft twee economen, Amartya Sen en Joseph Stiglitz, gevraagd een andere maatstaf voor welvaart te ontwikkelen die een gunstig effect heeft op het gedrag.”

Consumptiemaatschappij

Want voor Kamdar staat vast dat als India probeert om net zo’n consumptiemaatschappij als Amerika of Europa te worden, het niet goed afloopt met India en ook niet met de wereld. Een achterliggend idee bij haar boek is dat India de wereld in het klein is. Behalve de al eerder genoemde sociale en milieuproblematiek, heeft India intern ook te maken met religieuze spanningen (vooral tussen Hindoes en moslims) en met culturele verschillen. Kortom, het land kampt met problemen die overal ter de wereld opduiken.

Kamdar: “De extreme ongelijkheid in India wordt steeds minder draaglijk. Mijn hele leven heb ik de goed opgeleide stedelijke elite nogal neerbuigend horen praten over de grote arme massa van het land. In de trant van ‘moet je toch eens zien hoe die leven, elders zou allang opstand zijn uitgebroken, maar hier niet’. Maar de laatste tijd hoor ik mensen zeggen dat als het lot van de armen niet heel snel en drastisch verbetert, ze daadwerkelijk in opstand zullen komen en de rijken de keel zullen doorsnijden. ‘Ze hebben nu namelijk televisie en kunnen zien wat voor leven zij niet mogen leiden’, zo realiseren de rijken zich. Bovendien is India een democratie. Politici zijn zich bewust van de macht van de kiezers. Helaas is het Indiase overheidsapparaat slecht en probeert men het de buitenlandse investeerders te veel naar de zin te maken. Maar om aan de macht te blijven, zullen politici maatregelen moeten nemen ten gunste van de enorme massa’s armen in het land. Dat ís mogelijk. Lukt het India niet om een sociaal rechtvaardig en een duurzaam economisch beleid te ontwikkelen, dan zal het waarschijnlijk de rest van de wereld ook niet lukken. Maar is India in staat om het milieu te respecteren en de armen te betrekken bij de economische ontwikkeling, dan is dat een les voor de hele wereld.”

Over Annegreet van Bergen

Annegreet van Bergen is econoom, auteur van de bestseller Gouden jaren en journalist.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Boek bij dit artikel

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden