De Chinezen begonnen in die tijd al magistraten op te leiden met zware examens als selectiemechanismen. Onze Plato zette een uitgekiend leerplan op voor zijn gedroomde leider: de koning-filosoof met zijn wachters. Alleen de 19e eeuw en de vroege 20e gaven nog een oprisping van de lariekoek van natuurlijk leiderschap, toen dwaallichten met hun geniale leider dweepten en hem Führer noemden.
Vanaf de 11e eeuw wordt in Europa het bureaucratisch-juridisch leiderschap main stream. Koningen kregen door dat je met staatsapparaten brutale leenmannen goed onder de duim kon houden. Wetten en regels, procedures en protocollen werden de ingrediënten van leiderschap. De bestuurskunde is nog steeds een gewild vak.
Nieuwe beroepsgroepen van de IJzeren Eeuw, de 19e, sloegen echter bressen in dat oude bestuurlijk-juridische bolwerk.
De ingenieurs stonden vooraan. Zij vonden dat zij de juiste kennis hadden! Leiderschap is weten hoe je werknemers rond machines moet organiseren en hoe je dit alles doormeet. Tot op de dag van vandaag is de technische bestuurskunde een serieus vak.
Uiteraard waren de accountants het daar niet mee eens. Niet de techniek is de basis van organisaties. Maar geld! Dat is de zuurstof, het bloed van de onderneming, het ware voedsel voor het maagdarmkanaal van de overheid. Sturen doe je op geld en accountants bieden dus de beste leiders! De MBA is nog steeds een begerenswaardige leerschool.
Maar waar is de mens?, piepten de eerste psychologen van de 20e eeuw. Hoe kun je in vredesnaam managen als je de belangrijkste factor niet kent: de medewerker met al diens nukken en grillen? Het curriculum voor de leider kreeg sindsdien een psychologische wending. De leider diende niet alleen de ander te doorgronden maar vooral ook zichzelf. Uiteraard vonden de psychologen dat zij de beste papieren hadden voor leiderschap.
De jongste generatie leiderschapsclaimers zijn de antropologen. Zij ontdekten dat je voor hun vak helemaal niet naar Samoa hoefde. Laat het einde van de wereld maar over aan de Floortjes van de publieke omroep. Hup, de kantoren en laboratoria in en met een notitieboekje vanachter een koffiebar optekenen wat managers zeggen en doen, en vooral wat niet. Kennis van de onderstroom, scripts, waarden, taal, van de organisatiecultuur, dat is wat telt. De ware leider is een cultureel antropoloog, niet van een organisatie maar van een tribe.
En nu? Tot welke leiderschapspedagogen moeten we ons wenden met alle crises aan de hand en met die in het vooruitzicht? Wie hebben de beste papieren?
Ik zet in op de ‘hardere’ benaderingen: die van de juristen, ingenieurs en economen. Er moeten veel complexe systemen worden afgebouwd en nieuwe uitgedokterd en ingevoerd. Dan heb je even niks aan psychologen en antropologen.
Over Joep Schrijvers
Joep Schrijvers doet onderzoek naar westerse advies- en lesboeken voor vorsten, bestuurders en managers van Homerus tot Covey. Hij is schrijver van succesvolle, kritische boeken en artikelen over management, mens en maatschappij.