Hoewel er dus enige beweging valt te constateren in corporate Nederland, is het jammer dat de meeste bedrijven met serieuze plannen zich beperken tot de geslachtsdiscussie. Diversiteit omvat namelijk zo veel meer. Los daarvan valt te betreuren dat het bij het creëren van nieuwe management teams en RvB’s bijna zonder uitzondering gaat om een enkele vrouw te midden van een masculien bolwerk. Dat laatste heeft gevolgen voor houding en gedrag.
‘Hoe verklaar jij nou dat veel van vrouwen aan de top vaak nogal mannelijk gedrag vertonen’, vroeg een vrouwelijke manager mij onlangs? Ik verwees naar een oud onderzoek uit de late jaren ’70, ‘Men and women of the corporation’ van Rosabeth Moss Kanter. In deze studie heeft deze Amerikaanse sociologe onderzoek gedaan naar de effecten van minderheidsgroeperingen bij bedrijven. Zij bestudeerde met name de situaties waar bepaalde groepen statistisch gezien onevenredig vertegenwoordigd waren. De belangrijkste uitkomsten van Moss Kanter zijn de effecten van de omvang van een minderheidsgroepering uitgedrukt in percentages.
De eerste vier procent vrouwen die bij een bedrijf komen werken, worden meestal met alle egards behandeld. De collega’s zijn aanvankelijk doorgaans enthousiast over het feit dat er nieuwe ontwikkelingen zijn. Maar zodra de minderheidsgroepering significant in omvang toeneemt, ontstaat er over het algemeen weerstand. Uit de schema’s van Kanter blijkt dat er pas tussen de twintig en veertig procent een kantelende groep ontstaat die zich iets minder vanzelfsprekend naar de dominante cultuur richt, en dus meer zichzelf kan zijn.
Een omgekeerde redenering komt van Dr. Veerle Draulans van de KU Leuven. In groepen waar meer dan vijfenzestig tot zeventig procent van de leden gelijke persoonskenmerken heeft, ontwikkelt zich een dominante stijl (en omgangsvorm) waarbinnen mensen van minderheidsgroeperingen dienen te functioneren. De meerderheidsgroep is de groep die de standaarden bepaalt en de leden van de minderheidsgroepering worden gezien als symboolfiguren of ‘tokens. Hun individuele persoonskenmerken worden veel minder opgemerkt en bovenal beknot. Pas als het afwijken van de norm de norm wordt, is er ruimte voor authentiek gedrag.
We kunnen ons ondertussen alvast opmaken voor een veelheid aan authentiek gedrag. Want zoals Baptiest Coopmans het al eerder formuleerde: 'Met vrienden en gelijkgestemden alleen gaan we het de komende decennia niet redden.'