Om te beginnen: wat verstaat u onder een High Performance Organisatie, ofwel HPO?
In mijn boek ga ik uit van de definitie zoals door André de Waal geformuleerd: een HPO is een organisatie die betere resultaten behaalt dan vergelijkbare organisaties/concurrenten, over een periode van tenminste vijf tot tien jaar. Hierbij telt niet alleen het financiële resultaat, maar wegen zaken als de tevredenheid van klanten en medewerkers, klantloyaliteit en de kwaliteit van de dienstverlening ook mee.
U kiest in uw boek nadrukkelijk voor een brede aanpak: u behandelt cases, geeft opdrachten mee aan het einde van hoofdstukken, u verwijst vaak naar boeken en films...
Ja, het boek is zeker niet in een hokje te plaatsen, maar dat risico heb ik bewust genomen. Procesverbetering is een breed en complex vakgebied, met raakvlakken aan vele disciplines. Als ik een film zie of een roman lees, leg ik graag dwarsverbanden met mijn werk. Soms stuit je op een scene die zeer illustratief is bij het inzichtelijk maken van een probleem. Maar ik gebruik die voorbeelden ook om voor zoveel mogelijk lezers iets herkenbaars in het boek te verwerken. Ik mik op zoveel mogelijk herkenning, in de hoop dat mijn boek een breed publiek aanspreekt. Je hoeft het ook niet van kaft tot kaft te lezen: het is opgebouwd uit vijf delen, vijf miniboeken die onderling met elkaar samenhangen maar die ook afzonderlijk te lezen zijn.
Van de vijf eigenschappen die een HPO volgens u heeft, behandelt u leiderschap als eerste in uw boek. Is dat ook de belangrijkste?
Ja, goed leiderschap is essentieel. De leiding van een HPO kijkt ver vooruit. Bedrijven die niet ver vooruit kijken en gaan voor resultaat op korte termijn negeren de ontwikkeling van hun medewerkers. Als een manager geobsedeerd is door zijn kwartaalcijfers heeft hij weinig oog voor zijn personeel. De werkvloer is de sleutel.
Wat is volgens u het kenmerkende element van een HPO?
Mijn boek is geïnspireerd door het werk van Charles Darwin. In ‘The Descent of Man’ beschrijft hij vier drijfveren en competenties die de mens nodig heeft om te overleven en die alleen door uitdagingen ontwikkeld kunnen worden. Het management van een HPO heeft oog voor de individuele ontwikkeling van alle werknemers, en weet de capaciteit van medewerkers optimaal te benutten door ze steeds opnieuw voor een uitdaging te plaatsen. Zo blijft iedereen voortdurend bijleren, en daar zit de winst.
Dat lijkt me voor de hand liggend...
Dat is het ook, maar het gebeurt vaak dat de meest logische oplossing niet wordt toegepast. Sinds het ‘scientific management’ van Fredick Taylor werken veel mensen langdurig met een smalle taak. Echte uitdagingen worden door managers of externe consultants opgepakt. In mijn boek draag ik het voorbeeld aan van een elektronicafabrikant waarvan de magazijnmedewerkers veel schade veroorzaakten, met een flinke kostenpost als gevolg. Tijdens het volgen van een opleiding over Human Development werd een medewerker van de HR-afdeling opgeleid om dit probleem goed op te pakken. Winst voor het bedrijf en een carrièresprong voor de werknemer. Waar het om gaat, is dat mensen uit hun comfort zone moet stappen en moeten gaan ontdekken. Het valt niet mee om dat te bereiken: voor veel werknemers is die comfort zone verslavend, lekker veilig van 9 tot 5 naar het werk.
Daar is toch niet veel op tegen?
Darwin beschreef al dat een mens een drang heeft om te ontdekken, geprikkeld te worden. Uit onderzoek is gebleken dat bij werknemers die saai en monotoon werk doen meer hersencellen afsterven. Engels onderzoek heeft laten zien dat personeel met een smalle taakomschrijving eerder overlijdt. De mens heeft een uitdaging nodig. Dat vind ik het probleem van de meeste vakliteratuur anno nu: als je goed leest, moet het antwoord toch weer vaak van boven komen, van de manager of de consultant. Naar mijn idee moet hij slechts de veranderingen aanjagen en faciliteren.
U verwijst in uw boek naar Toyota als het schoolvoorbeeld van een HPO. Is uw mening hierover gewijzigd naar aanleiding van de recente problemen met de auto’s van dat merk?
Het gaat bij HPO om lange-termijnsucces, Toyota blijft een goed voorbeeld van een modern bedrijf waar alle medewerkers actief worden betrokken bij het bedrijfsproces. In Nederland werkt de winnaar van de AWVN-Innovatietrofee 2009 Nissan succesvol met dezelfde aanpak.