Op werkdagen voor 23:00 besteld, morgen in huis Gratis verzending vanaf €20

Interview

Paul Schenderling

‘Er is geen bewijs dat groene groei werkt’

Duurzaam produceren, ofwel: groene groei. Missie geslaagd. Het klinkt aantrekkelijk, maar is een heilloze weg, constateert Paul Schenderling in ‘Er is leven na de groei’. ‘We putten de aarde uiteindelijk toch steeds verder uit. De discussies gaan alleen over de aanbodzijde, terwijl het om de vraagkant moet gaan. We moeten gewoon minder consumeren.’ Postgroei en kwalitatieve in plaats van kwantitatieve groei is volgens de auteur de oplossing. En een consumptiebelasting.

Ronald Buitenhuis | Jaap Schuurman | 25 november 2022 | 6-9 minuten leestijd

We zitten midden in de klimaat- en energiecrisis, maar volgens Paul Schenderling (consultant bij Berenschot) is de volgende crisis al aanstaande. ‘We stormen af op een grondstoffencrisis.’ Schenderling rekent voor dat dat de vraag naar grondstoffen die nodig is voor de energietransitie de komende twintig jaar met 2000 tot 4000 procent gaat stijgen. ‘Voor “groene” producten als zonnepanelen en windmolens zijn enorme hoeveelheden dure en schaarse grondstoffen nodig.’ Deze voorbeelden raken direct de kern van Schenderlings boek Er is leven na de groei. ‘We geloven in de mythe van de groene groei. Maar er is geen enkel wetenschappelijk bewijs dat groene groei werkt.’ Wat Schenderling ermee bedoelt, is dat we momenteel producten ‘vergroenen’ door duurzaam te produceren. Schenderling: ‘Maar dat lost niks op. Sinds de Club van Rome waarschuwde voor grenzen aan de groei, is de economie juist geëxplodeerd. En de politiek stuurt nog altijd op economische groeicijfers. Wat we doen is vergroenen, maar tegelijkertijd gaan we meer produceren. En daar zijn grondstoffen voor nodig. Het is de Jevons-paradox (duurzame productie wordt tenietgedaan door meer consumptie, red.).  Het is dweilen met de kraan open. Door meer te produceren en consumeren, putten we de aarde alsnog uit. We sturen voornamelijk op de aanbodzijde, maar doen niets aan de vraagzijde.’

Hij geeft een voorbeeld. ‘We vervangen nu een fossiel wagenpark door een elektrische vloot auto’s: groene groei. Bij de productie van een elektrische auto wordt 10 ton méér CO2 uitgestoten dan bij een fossiele auto. Deze extra uitstoot is pas na zeven tot acht jaar ingelopen en zelfs dan stoot een elektrische auto over de hele levensduur slechts 27 procent minder CO2 uit dan een fossiele auto. Plus: een elektrische auto gebruikt zes keer meer zeldzame mineralen dan een fossiele auto. Wat is dan de winst? De grondstoffencrisis kun je nu al uittekenen.’

Volgens Schenderling wordt dit onwenselijke mechanisme inmiddels door steeds meer beleidsmakers en politici erkend. ‘Het was onderdeel van het partijcongres van D66: werkt groene groei nog wel? En voor het ministerie van IenW zijn we gevraagd mee te denken over de impact van nieuwe economische paradigma’s op de mobiliteit van de toekomst. Stimuleer je de deelauto door eigen bezit duurder te maken?. Een Randstad lightrail in plaats van files op de snelwegen? Een belasting op gewicht van de auto (in relatie tot grondstoffen)? Door zo te gaan denken kom je op allerlei nieuwe ideeën. Aanbod is dan niet meer leidend, maar de vraag.’

Faliekant verkeerd uitgepakt

Volgens Schenderling worden in de politiek en aan de bestuurstafel ook de verkeerde discussies gevoerd. ‘Het heeft geen zin om Tata Steel en de boeren te pesten en het land uit te jagen om vervolgens uit het buitenland staal en voedsel te gaan importeren. En oh ja, dat rekenen we niet mee in de Nederlandse uitstoot: staat beter… Discussies over het halveren van de veestapel, minder vliegen en minder staalproductie zijn - zoals ze nu worden gevoerd - heilloos.’ Schenderling zegt ook dat groene groei veel te veel afhankelijk is (geweest) van subsidies. ‘Dat groene subsidiebeleid heeft afgelopen jaren faliekant verkeerd uitgepakt. Er is alleen maar meer economische groei gekomen. Groei waar nog steeds grondstoffen voor nodig zijn.’

Kernmaatregelen

Schenderling bepleit een ander model, een model gebaseerd op de ideeën van de Franse econoom Piketty. Eentje met een disclaimer vooraf. Schenderling: ‘Toch is dit zeker geen knetterlinks idee en boek. We hebben het met elf politieke partijen gemaakt om draagvlak te krijgen. Er is brede consensus: van SP tot SGP.’ Schenderling bepleit in het boek twee kernmaatregelen. De ene is: hef meer belasting op consumptieproducten en verlaag tegelijkertijd de belasting op arbeid. Maar dan blijft per saldo toch eenzelfde besteedbaar inkomen over? Dat doet de consumptie toch niet dalen? Schenderling: ‘Het idee is om sterk vervuilende producten zwaar én progressief te belasten. Dus elk jaar een beetje meer; zodat we de Jevons-paradox blijvend voorkomen. De prikkel is dan dat mensen op zoek gaan naar producten die goedkoper, duurzamer en dus minder belast zijn.’

‘Er zijn grosso modo vijf grote vervuilers’, vervolgt hij,‘spullen, mobiliteit, wonen, dierlijke eiwitten en vliegen. Als je op die sectoren extra belasting heft, motiveer je mensen tot de aanschaf van minder vervuilende producten. Tegelijkertijd motiveer je ondernemers in deze sectoren om minder vervuilende producten te maken, zodat consumenten toch weer jouw producten afnemen. We leven nu in een wegwerpmaatschappij. Maar als je producten die langer meegaan minder belast, zullen consumenten ze eerder willen kopen en producenten zullen ze daarom eerder willen maken.’

Extra aangifte

Schenderling stelt voor om, op termijn, aan het einde van het jaar, samen met de inkomstenbelasting, een extra belasting toe te voegen: een consumptiebelasting. ‘Consumeer je veel, betaal je veel belasting, consumeer je weinig, betaal je minder. Banken hebben nu al veel data over consumptie van consumenten. Een rekening van de MediaMarkt is er een voor een elektrisch product, vervuilend en dus zwaar belast. Banken zouden ook het eindsaldo van de CO2-uitstoot van je aankopen kunnen bijhouden en doorgeven. Dit idee kost tijd om uit te werken, maar is wel eerlijker.’ De prikkel kan ook een andere zijn. Schenderling: ‘Stel ik koop steeds meer duurzame producten die lang meegaan. En je hebt ook een lagere belasting op arbeid. Dan houd je per saldo geld over. Mijn vrouw en ik zijn de laatste jaren minder ver gaan reizen en hebben producten gekocht die langer meegaan. Dat heeft per saldo twintig procent minder uitgaven opgeleverd in ons huishouden. Die besparing hebben we ingeruild, en we werken nu minder. Dat levert ons minder stress, een fijner en dus ook gezonder leven. Het haakt allemaal op elkaar in.’

Pijn lijden

Schenderling noemt het mechanisme in zijn boek ‘Postgroei’. Minder consumptie, meer kwalitatieve dan kwantitatieve groei en uiteindelijk minder grondstofgebruik. Maar toch… Wie is de verliezer in dit spel? Wie gaat pijn lijden? Het moet toch ergens knellen? Schenderling: ‘De rijke tien procent van Nederland lijdt pijn omdat die veel consumeert en straks meer belasting betaalt. En we gaan met z’n allen misschien wat soberder leven (langer met producten doen en dus minder shoppen, minder verre reizen…). Maar dat hoeft kwalitatief allemaal niet minder te zijn.’ Het is deels psychologie, beaamt Schenderling. Misschien is de gasprijs een goed voorbeeld. Het dure gas (te vergelijken met kernmaatregel meer belasten) wordt gecompenseerd door een plafond (te vergelijken met minder belasting op arbeid). Schenderling: ‘Wat je ziet is dat mensen door de hoge gasprijs als vanzelf de kachel lager zetten. Energie is hét onderwerp op verjaardagen inmiddels. Door de prijs gaan we minder consumeren en dus doen we minder beroep op grondstoffen. De vergelijking gaat op, maar het is wel pijnlijk dat de politiek die discussie niet zag aankomen en dat de minder bedeelden er het slachtoffer van worden.’

Minder loon

Per saldo hoeft postgroei niet eens het verdienvermogen van Nederland te raken, legt Schenderling uit. Zie de titel van het boek: Er is leven na de groei. Schenderling: ‘Als Nederland vooroploopt in postgroei-denken, kan dat zelfs veel handel opleveren. We maken immers producten die langer meegaan en minder grondstoffen gebruiken. Dit boek is in die zin ook niet “links”, omdat de kernmaatregelen bedrijven niet extra belasten, maar de consumptie; de gebruiker dus.’ Toch de vraag: zou tien procent minder loon niet beter helpen? Dan heb je sowieso minder te besteden en daalt de consumptie én het grondstofgebruik. Is inflatie een zegen voor postgroei-denkers? Schenderling: ‘Minder loon en een hoge inflatie zou inderdaad heel effectief zijn. Toch geloven we meer in ons model. Ik vrees dat minder salaris niet voor draagvlak gaat zorgen onder de bevolking, maar eerder zorgt voor chagrijn in het land. In ons systeem zit een prikkel. Een prikkel om meer geld over te houden als je minder vervuilende producten koopt. En dat bijvoorbeeld te ruilen tegen meer vrije tijd. En door belasting op vervuiling progressief te maken, zorg je ervoor dat bedrijven gemotiveerd raken om steeds schonere producten te maken. Of producten die langer meegaan. Immers: uiteindelijk worden ze onbetaalbaar of zijn ze zo vervuilend dat ze verboden worden. Postgroei dus.’ En dus concludeert Schenderling, refererend aan de titel van het boek: ja, er is leven na de groei.

Over Ronald Buitenhuis

Ronald Buitenhuis is freelance journalist.

Deel dit artikel

Wat vond u van dit artikel?

0
0

Populaire producten

    Personen

      Trefwoorden