De woede bij Erik de Vlieger (Zandvoort, 1959) zit diep, heel diep. Nog altijd spuwen zijn ogen vuur wanneer zijn arrestatie in 2005 ter sprake komt. Het Openbaar Ministerie wilde vervolgen voor afpersing van een kroegbaas op het Leidseplein. Die zaak duurde jaren, maar liep op niets uit. Intussen ging zijn imperium goeddeels ten onder. Hij zag zich gedwongen zijn luchtvaartmaatschappij van de hand te doen en zijn vastgoed te verkopen. De wonderboy stond weer met beide benen op de grond; zijn bankrekening een stuk minder indrukwekkend, zijn reputatie ondanks de latere excuses van het OM besmeurd. Dat laatste vindt hij nog het allerergste. ‘Natuurlijk was ik een wildebras. Maar ik kon uit een goed gezin, ik ben heel goed en liefdevol opgevoed. Mijn familie heeft eronder geleden dat ik een zakenman met een luchtje werd. Dat heb ik altijd heel erg gevonden.’
Voor wie is dit boek bedoeld? Ik krijg bijna de indruk dat het in eerste instantie voor jezelf is, om af te rekenen met de demonen uit het verleden.
Nee! Hoewel… In eerste instantie misschien wel. Maar kennelijk is het ook interessant voor anderen. Ik heb er zelfs nog een leuke lijst tips in opgenomen voor ondernemers die met Justitie te maken krijgen, omdat ik de eerste versie wat bitter vond. In de eerste twee weken zijn er 10.000 exemplaren verkocht. Op de bestsellerslijst kwam ik als twaalfde binnen. Daar had ik een beetje de pest over in, want ik had natuurlijk het liefst bovenaan gestaan, zoals bij de AKO in de Beethovenstraat wel het geval was. Ik blijf een fanatieke gast. Wat ik met dit boek heb geprobeerd is om mijn herinneringen en gevoelens bij een aantal zakelijke avonturen, met name uit mijn vastgoedverleden, op papier te zetten. Er zijn wel een paar boeken over verschenen, zoals De vastgoedfraude, en er zijn een paar mensen geïnterviewd, maar ik ben de eerste betrokkene die zijn herinneringen zelf heeft opgeschreven. Ik wilde de gekte van die tijd vangen, ik wil dat mensen begrijpen hoe het ging. Aan de reacties te horen, ben ik daar wel in geslaagd.
Hoe groot was de gekte dan?
Het was een krankzinnige tijd. Neem de Millennium Towers. Dat was een schitterend project, aan de Basisweg in Sloterdijk. Ik had de deal voor het huurcontract met Reed Elsevier ter waarde van 10 miljoen euro nog maar nauwelijks gesloten, de handtekeningen waren nog niet eens gezet, of Bertus Pijper van Bouwfonds Financieringen – de andere tak van Bouwfonds, niet die van Jan van Vlijmen – hing aan de telefoon. Hoeveel moet je hebben, vroeg hij. 100 miljoen euro, zei ik. Nou, dat kwam wel goed. Ik hoefde er helemaal geen eigen geld in te stoppen. Ik vond het nog doodnormaal ook, dat hij belde. Wat een goede marketeer, dacht ik. Zo had ik dus een stapeltje papieren op mijn bureau liggen dat even veel woog als een krant en wist ik dat ik twaalf miljoen had verdiend. Ik had de bouwcalculatie gemaakt, ik wist hoeveel het pand waard was, ik wist welke belegger het zou kopen. En ik had er geen gulden ingestoken. Moet je je voorstellen hoe ik daar op die bouwplaats stond. Met mijn grote smoel had ik lekker provocerend gezegd dat we voor eeuwig de zon zouden weghalen uit het Telegraaf-gebouw. Het was goed gedaan hoor, het was een goed product. We hadden een jaar lang gepitcht. Daar gaat het verder niet om. Maar het was pure gekte.
U heeft de tijd misschien mee gehad, maar hoe slaagt een handelaar in industriële naaimachines erin om uit te groeien tot een van de grootste ondernemers van Nederland, die tegelijkertijd een scheepswerf, een luchtvaartmaatschappij, een vastgoedbedrijf en een mediabedrijf bestiert?
Ik weet niet waar mijn geldingsdrang vandaan komt. Ik heb wel eens proberen na te gaan of er iets in mijn jeugd gebeurd is, maar ik kan niets vinden. Helemaal niets. Ik ben bijzonder liefdevol opgevoed door mijn ouders. Mijn moeder heeft mij zelfs extra lang thuis gehouden,, toen ik klein was. Ik ben de enige in mijn familie die zo fanatiek is en die zo hard gaat. Ik zit soms tegen het hysterische aan.
Maar wat is uw manier van zakendoen? Van leidinggeven? Hoe kan iemand zo snel gaan?
Soms heb ik wel eens het idee dat het mij een beetje overkomen is. Mijn dochter is nu 28 jaar oud, ze is Master of Finance en ze werkt nu voor mij. Soms kijk ik naar haar en denk ik: op jouw leeftijd had ik net een tweede productiebedrijf in Tsjechië overgenomen en had ik 2.800 mensen in dienst. Op die leeftijd stond ik met een tolk voor een zaal voor Tsjechische fabrieksarbeiders en moest ik een toespraak houden. De Roze Revolutie was net achter de rug, die mensen hadden jaren onder een communistisch systeem geleefd. Wat zullen ze gedacht hebben over mij, in mijn paarse jasje? Was dat nou het gezicht van het kapitalisme? Ik had geen idee wat ik moest zeggen, ik had totaal geen referentie. Mijn voordeel is wel dat mensen mij snel mogen. Maar ik deed maar wat. Ik had totaal geen verstand van productie. Wel van cijfers. Daar ben ik altijd goed in geweest. Geef mij de balans van de Rabobank en ik heb in een uurtje de 180 pagina’s doorgewerkt. Ik zie feilloos wat eraan schort. Als ondernemer ben ik een fanatiekeling. Ik doe zaken zoals Barcelona voetbalt. Op de helft van de tegenstander, altijd druk zetten. Ik betaal mijn mensen goed, maar ik zet er wel druk op. Dus als wij afspreken dat iets dinsdag klaar moet zijn, hang ik maandagavond aan de telefoon. Hoe laat geef je het mij? Dat is mijn managementstijl. Ik vind het prima als je een fout maakt, daar heb ik geen problemen mee. We praten erover en verzinnen een oplossing om de fout recht te zetten. Maar als mijn managers dingen verzwijgen, komen zij in een slangenkuil terecht. Dan kan ik echt harteloos zijn. Als ze een foutje maken met een rekening en ze proberen dat te verzwijgen, word ik echt boos. Zo heb ik de opvoeding van mijn kinderen ook aangepakt. Als zij een pilletje nemen, wil ik de dag erna weten hoe het was. Als ik het achteraf van iemand anders hoor, heb je een probleem. Dat vind ik de beste manier.
Maar hoe hield u dat enorme conglomeraat onder controle?
Dat was ook een probleem. Vroeger deed ik een deal en gooide ik die deal achterover waar hij werd opgevangen door mijn management. Zij wikkelden het af, want ik was alweer bezig met de volgende deal. Het was eigenlijk gekkenwerk. Een van de redenen dat ik die tik heb gehad, is dat ik er op bepaalde onderdelen niet meer bovenop zat. Eerlijk is eerlijk. Ik was het overzicht soms kwijt. Ik was zo groot: ik had een scheepswerf, ik zat in de luchtvaart, ik zat in het vastgoed, ik had een mediabedrijf. En toen kwamen er problemen. Mijn vastgoeddirecteur is gepakt door de FIOD voor een zaak die hij binnen mijn bedrijf had gedaan. Hij had een dealtje gesloten: hij had een pand voor te weinig verkocht, waarna dat pand de dag erna werd doorverkocht. Als dank kreeg hij 60.000 euro op zijn privérekening gestort. Daar is hij voor veroordeeld. Buiten het feit dat ik ongelooflijk teleurgesteld was, beschouwde ik dat als een signaal dat ik het overzicht kwijt was. Het gebeurde onder mijn neus. Dat leek niet meer op voetballen als Barcelona, maar op voetballen als Fortuna Sittard.
U begon signalen te missen, schrijft u in uw boek, bijvoorbeeld over een manoeuvre van het Openbaar Ministerie.
Ik heb vijf projecten met Endstra gedaan. Daar was niets mis mee, dus negeerde ik die signalen. Als je de wet niet overtreedt, denk je er niet over na. Als ING, de Rabobank, het ABP en de gemeente Amsterdam zaken doen met Endstra, dacht ik, kan ik het ook. Maar dat zijn grote instellingen. Ik was een individuele ondernemer. En als je als individuele ondernemer in zaken zat met Endstra, kwam je op het bordje van het OM terecht. Dat had ik moeten weten. Ik ben naïef geweest. En daarna ging het mis en trokken mijn banken, financiers en zakenpartners aan de rem. Ik had een geweldige luchtvaartmaatschappij, ik draaide een miljoen omzet per dag, maar op dat moment wilden partijen als Schiphol en Shell van mij af. Ik struikelde over een steentje. Een rotsblok zie je wel liggen, maar een steentje zie je over het hoofd, hoe scherp je ook bent.
U spaart uzelf niet in je boek. U bent zo eerlijk dat u zelfs vertelt hoe u eens in Portugal bij wijze van therapie met ezels in een wei hebt staan praten. Geen spijt van gehad nu het boek in de winkels ligt?
Je moet een ding niet vergeten: ik heb na de affaire alle filters van mij afgegooid. Ik zeg precies hoe het zit. En ik zeg wel eens dingen in interviews waarvan je kunt denken: moet je dat nou wel doen? Maar ik doe het gewoon. Dat is ontzettend lekker. Ik zeg alles. Ik doe tegenwoordig weer zaken met de grote banken, maar dat weerhoudt mij er niet van kritische columns over die banken te schrijven in Quote. Daar neem ik een risico mee, maar ik doe het toch. En ze lezen Quote echt wel in de boardroom. Hetzelfde geldt in zekere zin voor die ezeltherapie. Ik wilde eerst niet dat iemand er ook maar iets vanaf zou weten. Maar toen ik het mijn vriendin vertelde, zei zij: dit is gewoon een mooi verhaal. Het is echt zo gegaan als ik beschrijf, met een therapeute en een paar ezels in de brandende zon in een wei in Portugal. Ik was echt aan het zoeken in die periode, dus heb ik mij ervoor opengesteld. Toen dacht ik: mijn vriendin heeft gelijk, ik schrijf het gewoon op. Als je zulke dingen niet durft op te schrijven, zul je nooit vooruit komen. Zie het als een blijk van zelfvertrouwen.
Hoe ziet uw onderneming er nu uit? Kun u uw energie nog wel kwijt?
Het is geen kwestie van energie kwijt kunnen. Natuurlijk heb ik wat minder energie dan tien jaar geleden. Ik ben niet alleen ouder geworden, ik heb drie levens geleid. Ik kan het met geschreeuw alleen niet meer redden. Maar als ik iets doe, doe ik het goed. Ik ben gaan schilderen en ik heb meteen een hele collectie gemaakt, die bovendien heel aardig verkoopt. De columns die ik schrijf voor Quote en het interviewprogramma dat ik heb gemaakt voor de Amsterdamse stadszender AT5 benader ik met dezelfde instelling. Ik haal er ongelooflijk veel voldoening uit dat ik nu meewerk aan de media waarvoor ik vroeger alleen een onderwerp was. Als ondernemer ben ik natuurlijk een stuk kleiner dan vroeger. Een belangrijk verschil met vroeger is dat ik nu alles wil weten van de projecten waarbij ik betrokken ben. De markt is ook moeilijker. Als ik nu een project doe zoals Nieuwe Energie in Haarlem, gaat het om 15,5 miljoen euro. Dat zijn toch andere bedragen. Vroeger kwamen de huurders naar je toe om te vragen of ze alsjeblieft in jouw pand mochten. Tegenwoordig moet je vechten om een huurder binnen te krijgen. Maar ik ga wel door. Ik had onlangs een lezing op de Erasmus Universiteit, georganiseerd door een journalist van Quote. Daar was ik heel trots op: ik stond voor 430 internationale studenten. Die collega van Quote, zoals ik hem nu mag noemen, vroeg mij: is het nou nooit genoeg? Dat vond ik een domme vraag. Ik zal je uitleggen waarom. Zo’n journalist denkt: als ik tien miljoen zou hebben, zou ik stoppen met werken. Zo denken mensen. Maar ik denk dat wanneer ik stop, ik de deur opendoe naar de dood. Echt. Ik zie mezelf niet op een schip in de Caraïben dobberen. Dat is het begin van het einde, houd ik mezelf voor. Ik ga ook niet uitzoeken of het echt zo is. Ik ga in het harnas sterven.
Over Hans van der Klis
Hans van der Klis is freelance journalist. Hij schrijft regelmatig artikelen voor Managementboek.