Tijdens de wereldwijde lockdown-maatregelen bleven mensen massaal binnen, waardoor de natuur meer ruimte kreeg. De aanleiding was natuurlijk verschrikkelijk, maar ik genoot stiekem ook van de rust en de ontstane ruimte in mijn agenda. De zon scheen, er was een vliegtuigstreeploze blauwe lucht, ik hoorde de vogels weer fluiten. Hoe langer het duurde, hoe meer zingevingsvraagstukken er in me opkwamen. Ik ging nadenken over zaken als: wat wil ik bijdragen, en op welke manier? Wat vind ik eigenlijk belangrijk in het leven? Wil ik straks nog wel op de oude manier werken? Naast de nadelen dat je geen collega's en klanten ziet, is het ook fijn om niet zoveel reistijd te hebben, meer vrijheid te hebben om je dag in te delen in plaats van dat anderen je agenda bepalen, en meer tijd te hebben voor zaken die je belangrijk vindt. Is die werkdruk eigenlijk wel normaal? Ik kijk uit naar de terugkeerfase, maar eerlijk gezegd zie ik er ook een beetje tegen op. Ik wil niet meer terug naar de manier waarop ik altijd werkte, maar is het ook haalbaar om het echt anders te doen?
Werk is veranderd
Door de pandemie is onze manier van werken voorgoed veranderd. Thuiswerken is normaal geworden. Niet iedereen wil bovendien terug naar kantoor. Sterker nog: hybride werken lijkt voor veel organisaties de norm te gaan worden. Hybride werken betekent dat medewerkers op verschillende plekken werken: deels thuis (of elders) en deels op kantoor. Het klinkt ideaal, maar hoe ziet dat hybride werken er in de praktijk uit? Komen we als polderend land uit op twee dagen thuiswerken en drie dagen op kantoor? En dan het liefst op maandag, dinsdag en donderdag als de rest er ook is? Dan zitten we al snel weer met overvolle kantoortuinen en files. Willen we dat nog wel of gaan we het anders doen? En wat doen we met onderlinge verschillen? Wat als je collega verhuist naar de andere kant van het land om in het groen te wonen, of met een camper gaat rondtrekken in het buitenland en via een laptop en internetverbinding met de rest van de organisatie verbonden is - hoe werken we dan nog samen?
Tijd voor de volgende stap
Nu het werk zich weer steeds meer terug naar kantoor verplaatst, kunnen we gaan nadenken over de volgende stap. Bijvoorbeeld over zaken als: wat heb je nou nodig om je werk goed te kunnen doen? Ga je nog reizen naar kantoor om vervolgens de hele dag achter je beeldscherm te zitten en mailtjes van collega's tegenover je te beantwoorden, of pak je deze kans om het anders te doen? Zeg je bijvoorbeeld je kantoor op, of zorg je voor ontmoetingsplekken in het land? Deze periode is een unieke kans om te experimenteren met een andere manier van werken en om dingen te proberen met elkaar te leren. Wat past bij jouw organisatie, hangt ook af van de cultuur en het type medewerkers. Luister daarbij naar je eigen medewerkers voordat je terugkeerbeleid maakt. Zij weten als geen ander wat wel en niet voor hen werkt. Vraag naar hun verwachtingen. Waarom komen zij graag naar kantoor? Hoe werken zij het prettigst?
Met mijn boek help ik je in vijf stappen op weg om dit soort keuzes te maken en de manier van werken te vinden die bij jou, het team en de organisatie past.
Over Kim Spinder
Kim Spinder innovator en piraat, winnaar van The Harvard M-Prize for Management Innovation, uitvinder van Deelstoel.nl en het open Innovatie Festival, veranderaar en dwarsligger, veelgevraagd spreker (o.a. TEDx). Met veel lef en plezier helpt ze organisaties om zich klaar te maken voor de toekomst.