Generatie Z (geboren tussen 1995 en 2012) groeit op in een wereld waarin netwerken alom aanwezig zijn en waarin netwerken de norm is. Generatie Z heeft zelfs nooit een wereld zonder sociale netwerken gekend. En als we het over netwerken hebben, hebben we het niet over die vervelende bijeenkomsten waarin we onder het genot van een middelmatig wijntje en een bitterbal lekker met elkaar ‘netwerken'.
Nee, we hebben het dan over echte, sociale netwerken en belangrijk een kenmerk van deze sociale netwerken is dat ze organisch gestructureerd zijn. Hoeveel connecties je hebt en hoeveel je communiceert bepaalt of je in het centrum van een netwerk staat of meer aan de rand. Een netwerk is plat, kent geen formele hiërarchie.
Een netwerk is horizontaal. Iedereen praat met iedereen zonder aanzien des persoon. Aanzien wordt dan ook niet van buiten opgelegd, maar verdiend door veel te communiceren binnen het netwerk. Senioriteit is waardeloos. Het gaat over hoe actief je bent. Degenen die het meeste bijdragen aan het succes van het netwerk maken de meeste connecties. Het gaat dus om bereik maal activiteit. Machtige netwerkers kunnen in het dagelijks leven hele gemiddelde levens leiden.
In deze horizontale, organische netwerkwereld groeit Generatie Z op. Het bepaalt in belangrijke mate hun sociale kader. Het bepaalt hoe ze naar de wereld kijken en hun verwachting over hoe de wereld naar hen kijkt.
Tussen 2020 en 2025 stroomt deze grote groep jonge supernetwerkers de maatschappij in. Dat gaat ongetwijfeld leiden tot interessante ontwikkelingen. En dat is een behoorlijk understatement. Of we het nu hebben over bedrijven, verenigingen, vakbonden, politieke partijen, religieuze organisaties, zorginstellingen of scholen: het zijn allemaal piramides. Ze hebben een duidelijke machtsstructuur die zich uit in strenge organogrammen in de vorm van harken. In tegenstelling tot sociale netwerken hebben bedrijven duidelijke bazen, duidelijke managementlagen en duidelijke grenzen. Informatie (let op: geen communicatie) loopt van boven naar beneden in de vorm van e-mails, memo's en clubblaadjes. Informatie loopt zelden van beneden naar boven. De top zendt, de vloer ontvangt. Om een sociaal netwerk staat nooit een hek met een slagboom. Om een piramide wel. Een netwerk heeft geen receptie; iedereen mag ongehinderd aan- of afhaken. Bij een piramide moet je je altijd netjes melden en hopen dat er een parkeerplaats is geregeld.
De laatste vijf jaar hebben wij, René C.W. Boender en Jos Ahlers, ons ondergedompeld in deze opkomende generatie. Dat heeft geresulteerd in een spraakmakend en verrassend positief boek, waarin we een brede inkijk geven in wat deze generatie beweegt. Hoe gaan ze om met leren, werken, liefde, geld, politiek, geloof? Bijna geen onderwerp blijft onbesproken.
Deze generatie vraagt een geheel eigen aanpak, terwijl ze moeten samenwerken met de hiërarchische denkers die dan ook nog actief zullen zijn. Een pasklare oplossing hebben wij ook niet, maar we weten wel een eerste stap: begrip en communicatie. Praat met ze, luister naar ze en ga samen op zoek gaan naar oplossingen. Je zult nog versteld staan van de ideeën waar ze mee komen.
Het oude paradigma ‘oud leert jong' zullen we moeten inruilen voor een meer uitgebalanceerde aanpak: ‘oud leert jong, én jong leert oud'. Ons dringende advies: haast je nu er nog tijd is om te anticiperen, dan heb je straks tijd over als concurrenten ineens haast hebben en niets begrijpen van wat Generatie Z nu écht wil. Het heeft geen zin de revolutie te ontkennen of je te verstoppen totdat hij is uitgewoed.
Wie nu afhaakt, haakt nooit meer aan.
René C.W. Boender (1958) geeft ruim vijftien jaar keynotes over de hele wereld, o.a. over Generatie Z. Jos Ahlers is zelfstandig adviseur en houdt zich bezig met 'Collaborative Communities'. Ook geeft hij keynotes over o.a. Generatie Z. Samen schreven ze Generatie Z - En de Vierde (Industriële) Revolutie.