Maar ik denk ook aan een van mijn tv-helden uit de jaren zeventig van de vorige eeuw, Pipi Langkous. Vooral haar uitspraak: ‘Ik heb het nog nooit eerder gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan’ vind ik onvergetelijk, omdat het van een tikkeltje brutaal en non-conformistisch soort eigenzinnige onverzettelijkheid getuigt.
Voor mij onderscheidt ‘Duurzaam presteren’ zich van andere concepten, zoals maatschappelijk verantwoord ondernemen en duurzaam ondernemen, vanwege het holistische karakter, waarbij waarden en context een cruciale rol spelen. Of een organisatie winstmaximalisatie, of -laten we zeggen winstminimalisatie als doelstelling heeft, maakt een groot verschil voor de organisatiecultuur, het leiderschap, de strategische oriëntatie en uiteindelijk de businessmodelkeuze. Verder is het ook van belang hoe een organisatie met duurzame ontwikkeling omgaat en of zij zich wil aansluiten bij de transitiebeweging.
Hoewel ik nadrukkelijk kies voor een transitie in de richting van een duurzame of circulaire economie, wil dat niet zeggen dat andere keuzes er niet toe doen, of niet belangrijk zijn. Efficiënter gebruik maken van grondstoffen is prima, maar we moeten vooral oppassen niet in de val van eufemistisch woordgebruik te trappen. We moeten zaken niet mooier voorstellen dan ze zijn, en moeten daarom bereid zijn te reflecteren om ons eigen gedrag.
Het bewegen in de richting van een duurzame of circulaire economie is noodzakelijk vanwege het feit dat de economie wereldwijd zo snel groeit dat de grondstoffenvoorraden uitgeput raken en het klimaat onomkeerbaar wordt aangetast. Tegelijkertijd neemt de ongelijkheid wereldwijd toe. Duurzaam presteren binnen de kaders van de huidige economische constellatie leidt niet tot structurele oplossingen van de problemen waarvoor we ons gesteld zien, het huidige palet van concepten zoals CSR, MVO, duurzaam ondernemen en daarmee samenhangende goede bedoelingen ten spijt. Daarom ben ik van mening dat intenties ertoe doen. Zonder de juiste intenties komt een duurzame samenleving niet dichterbij.
Maar welke keuze je ook maakt (binnen de huidige economische constellatie aan het werk, of onderdeel van de beweging naar een duurzame economie met een oriëntatie op enkelvoudige of meervoudige waardecreatie), bij elk van die keuzes hoort een set van waarden, strategische keuzes en businessmodellen. Daarom heb ik naast een aantal strategieën een businessmodel ontologie ontwikkeld. Dat wil zeggen dat ik voor elke strategie een bijpassend bestaand businessmodel als referentiemodel heb gekozen. Deze businessmodellen kunnen organisaties helpen bij het ontwikkelen van nieuwe, en het herijken van bestaande waardeproposities.
Het is voor mij alweer een tijdje geleden (1984) dat ik als econoom ben afgestudeerd. Mijn studie speelde zich grotendeels af binnen de kaders van het neoklassiek economische gedachtegoed en alle veronderstellingen en mensbeelden die daarbij horen. Inmiddels ben ik meer dan 30 jaar werkzaam in het hoger onderwijs en kom ik steeds meer tot de conclusie dat ik moet ‘ontleren’. Dat wil zeggen dat ik een deel van wat ik heb geleerd moet afleggen, omdat ik het ‘oude’ denken steeds meer als ballast ben gaan ervaren. Het hindert mij om met een open blik naar de toekomst te kijken.
Daarom vind ik dat ook in het onderwijs keuzes moeten worden gemaakt. Er moet veel meer ruimte komen voor experimenteren, voor het ontwikkelen van nieuwe ‘waanzinnige’ ideeën, omdat we meer Boyan Slats met een Pipi Langkous-mentaliteit nodig hebben.
Egbert Dommerholt is de auteur van Prutsenderwijs duurzaam presteren.