Waarom roept spreken in het openbaar bij zoveel mensen een doodangst op?
Van der Vlugt: Spreken is een vorm van leiderschap die je dwingt om uit de beschermde omgeving van de groep te treden. Daarmee loop je ook een gevaar om door de groep verstoten te worden, en we zijn evolutionair uitgerust om de energievretende gedachten die daarmee gepaard gaan te voorkomen. Het is op dat soort momenten dat je reptielenbrein zegt, blijf zitten en verroer je niet, dan heb je een grotere overlevingskans. Of je ziet het tegenovergestelde, dat mensen zich juist veel groter gaan maken en apengedrag vertonen om hun angst te overwinnen. Het is veel moeilijker om te vertragen en te landen in het moment. Om in te zien dat je weliswaar gedachten hebt, maar dat je niet je gedachten bént.
Mensen met spreekangst krijgen vaak de raad om hun toeschouwers als naakt in te beelden.
Nillessen: Dat is een slecht advies, want daarmee creëer je alleen maar meer afstand. Kijken naar iemand die op het podium staat te worstelen kost namelijk ook energie, en hoe minder contact je maakt met je toeschouwers, hoe enger je als spreker wordt ervaren. Het punt dat we proberen te maken is dat spreekangst een irreële fobie is. Je gaat niet dood van een slechte presentatie, je wordt niet ontslagen, je vrouw of je man gaat niet bij je weg en je collega’s gaan geen boe roepen. Integendeel: mensen wíllen juist dat je succesvol bent, want anders waren ze niet naar je presentatie gekomen. Je moet gewoon durven springen.
Hoe creëer je die veiligheid in jezelf?
Van der Vlugt: Door je bewust te worden van wat er in je eigen hoofd speelt. Mensen hebben tussen de dertig- en zestigduizend gedachten per dag, en een groot deel daarvan zijn oordelen, over jezelf en over anderen. Het is belangrijk om te weten waar dat stemmetje vandaan komt. We hebben allemaal wel een traumatische ervaring uit onze jeugd die ons op dit soort momenten probeert te ondermijnen, of het nu die leraar is die een spreekbeurt bekritiseerde of een vader die je continu de maat nam. Als je dat onder ogen durft te zien wanneer je het podium betreedt, dan word je er niet meer door verrast en kun je het gevecht staken. En ook voor je toeschouwers is dat een enorme opluchting, want dan zien ze dat je er niet staat om iets te komen halen, maar om te brengen.
Nillessen: Een goed begin is wat dat betreft cruciaal. Dus trap niet af met het opdreunen van je agenda of het presenteren van je geloofsbrieven, maar open met een verhaal waarbij je je publiek meteen in de netflixstand zet. Een zin als, ‘ik zat laatst in mijn kantoor en ineens ging de bel’, roept meteen de vraag op: en toen?
Humor is ook een goede ijsbreker. In stand-up comedy is het bijvoorbeeld een gouden regel om de zaal in de eerste twintig seconden al aan het lachen te krijgen, want na een minuut beginnen mensen zich af te vragen of je optreden de kosten wel waard was. Wat ik vaak doe is dat ik eerst een vraag stel aan het publiek, ook om te laten zien dat het geen eenrichtingsverkeer is en dat ik ook bij hen kan komen. Want eigenlijk is het toch een rare interactie, zo’n opzet waarin één persoon op een verhoging staat en de rest in de schaduw zit.
Of vertel over de eerste dag dat je in de organisatie kwam werken, en welke fouten je hebt gemaakt. We doen het liefst zaken met iemand die gewoon mens is, dus als jij opent met een persoonlijk verhaal waarin je kwetsbaar durft te zijn, dan steek je al met kop en schouders boven de andere negenennegentig procent uit.
Van der Vlugt: Daar zit ook een enorme kans in, want als je mensen snel weet te raken, dan houd je ze ook veel langer vast. We zijn inmiddels zo moe van beeldschermen en digitale informatiebronnen dat we hunkeren naar een persoonlijke benadering. En het schouwspel van iemand van vlees en bloed die echt in flow is, dat is fantastisch.
Dat betekent ook dat je je publiek al vooraf moet leren kennen.
Nillessen: Elk publiek verdient zijn eigen presentatie. Je toeschouwers voelen haarfijn aan of de boodschap op hen en hun behoeften is afgestemd. Vraag je daarom altijd af: What’s in it for them? Dat begint al bij de woordkeus. Voor ondernemers maken termen als ‘vrijheid’ en ‘overwinnen’ bijvoorbeeld een belangrijk deel van hun identiteit uit, dus zorg dat je een verhaal vertelt dat daaraan appelleert. Terwijl je voor een voetbalpubliek juist gebruik maakt van sportjargon.
Wat is er verder nog belangrijk voor een zelfverzekerde presentatie?
Van der Vlugt: Wees spaarzaam met powerpoint. Veel mensen hangen hun presentatie op aan de slides die ze willen laten zien, maar het is beter om eerst je boodschap te formuleren. Eigenlijk zou powerpoint pas in het midden van je voordracht een rol moeten gaan spelen, en dan bij voorkeur met illustraties waar zoveel mogelijk tekst vanaf is gehaald. En als het niet meer over die slide gaat dan moet het beeld weer op zwart, want anders gaan mensen toch wegdromen. Je kunt nooit feller schitteren dan het scherm.
Nillessen: En bereid je goed voor, maar repeteer het niet kapot. De meeste mensen lopen vast omdat ze hun presentatie tot op de letter uit hun hoofd hebben geleerd, waardoor er geen ruimte is voor flexibiliteit als ze even niet meer weten. Blok daarnaast geen hele dagen in je agenda om je voor te bereiden, maar oefen in korte chunks, zodat de materie kan bezinken. Belangrijker dan wat je zegt, is hóe je het zegt, want presenteren is een creatief proces.
Over Jeroen Ansink
Jeroen Ansink is journalist in New York. Hij schrijft en schreef onder meer voor HP/De Tijd, Elsevier Weekly Magazine en Fortune.com. Voor Managementboek schrijft hij interviews. Ansink voltooide een vrij doctoraal in de Letteren aan de Radboud Universiteit in Nijmegen en behaalde het certificaat Business Journalism aan de Wharton Business School aan de Universiteit van Pennsylvania.